Luisteren

Kudos van Rachel Cusk vertelt het verhaal van een schrijfster die naar een literair festival gaat, maar we krijgen weinig te horen over haar en haar werk. Zij heeft een luisterend oor voor de mensen die zij ontmoet en die passanten vertellen haar bijzonderheden over hun leven. De ik observeert en luistert. Kudos komt van het oud-Griekse κῦδος, kudos, (roem, faam). Het geven van ‘kudos’ aan een ander wordt gedaan om deze te waarderen.

Het vertellen begint meteen in het vliegtuig waar zij naast een man zit die normaal businessclass vliegt vanwege zijn lange benen. Zij staat haar plaats aan het gangpad af, zodat hij zijn benen kan strekken, waarna een stewardess corrigerend optreedt.

Het verhaal wordt verteld zoals Sebald dat doet in bijvoorbeeld Austerlitz. De man met de lange benen vraagt de ik wat ze schrijft, maar ‘Dat was moeilijk uit te leggen, antwoordde ik en hij knikte.’ Dan laat ze hem weer aan het woord. ’Het eigenaardige aan die vriend was, vervolgde de man, dat hij ondanks zijn beroep (vliegenier bij een prijsvechter, R.E.) een fanatiek milieuactivist was.’

‘Gek genoeg,’ zei hij verwonderd, ‘is het een ontzettend aardige kerel.’

Onderweg naar het vliegveld had de man, die zeer vermoeid was begonnen aan zijn autorit vanwege een doodzieke hond, steeds borden gezien. ‘Je weet wel welke wegwijzers ik bedoel, ze staan overal. Het duurde een eeuwigheid voordat ik doorhad waar ze op sloegen.’ In het Engels staat er ‘signs’ en dat lijkt me correcter.
Deze lezer vraagt het zich ook af, maar dan staat er: ‘Ik zei dat we de keuze tussen Brexit of Blijven inderdaad gewoonlijk binnenskamers bespraken, zo privé dat je bijna kon zeggen dat die beslissing de diepste kern van de vrije wil vormde.’ De vertaalster, Marijke Versluys, koos er voor het de lezer uit te leggen waar ‘the signs’ over gingen. In het Engels staat er: ‘I said it was true that the question of whether to leave or remain was one we usually asked ourselves in private’.

Nu lijkt het ook te gaan over scheiden of blijven in een gezin.

‘Het gekke is,’ zei de man, ‘dat ik het idee had dat ik me die vraag al stel zolang ik me kan heugen.’

Hier wordt verder niet op ingegaan, want de ik vraagt hoe het met de hond was afgelopen. De man reageert verward, natuurlijk omdat hij op andere gedachten is gekomen. Hij moet even denken en zegt dan dat dat een heel verhaal is. Nu krijgen we bladzijden lang het verhaal te horen van zijn dochter die hobo speelt en die daarom naar Europa moest als soliste en die zeer gehecht is aan de hond. Zij wilde eigenlijk niet weg om het concert te spelen en haar vader beloofde goed voor de hond te zorgen. Hij vertelt dan verder over de dochter en de hond. Tussen de regels valt op te maken dat de gezinssituatie niet geheel harmonisch is, onder andere door zijn frequente afwezigheid. Hij moet als zakenman veel vliegen. Hij wist niet dat zijn dochter zo goed hobo speelde. Eerlijk gezegd had hij een hekel aan het snerpende geluid en hij dacht wel eens of ze, als hij uitsliep van een jetlag, hem opzettelijk kwelde met haar studie. Hij had zijn dochter altijd neurotisch gevonden; ze was overgevoelig voor conventionele leugens en ze zei dat ze kon horen aan de klank van de stem van de leugenaars dat ze zo maar wat zeiden uit beleefdheid. Ze kon gillend, met de handen om de oren, wegrennen.

De man vertelt een fascinerend verhaal over de enorme hond die op een dag achter een kudde herten aanzit. Hij vertelt het op een zeer beeldende, poëtische manier, maar natuurlijk is hier de schrijfster Rachel Cusk aan het woord, want steeds als we lezen over het verhaal van iemand die haar iets vertelt, haar literaire agent of een collega-schrijfster of een buschauffeur, komt er een indrukwekkend verhaal.

Uiteindelijk had de hond er genoeg van om achter de herten aan te rennen; hij versnelde en velde een reekalf. De dochter viel flauw, met haar hoofd op een steen. Ze bloedde en werd naar het ziekenhuis gebracht, maar het viel allemaal mee. ‘Ik vroeg hoe het met de hond was afgelopen.’ De hond kwam ’s avonds bebloed en smerig terug. Hij moest gestraft worden, maar de dochter raakte hem wekenlang niet aan en negeerde hem. Haar vader moest haar uitleggen dat je een dier niet zó kon straffen.
Nu komt de stewardess langs met een trolley en herhaalde gebaren die de man lijken te hypnotiseren. Hij dreigt weer in te slapen. Hij vraagt de ik of zij wel eens eerder in dit deel van Europa is geweest. Dan komt een verhaal van de ik, over haar zoon. De zakenman vertelt daarna dat zijn zoon ontdekte dat de hond kanker had. De vorige avond en nacht had de man bij de hond gelegen. Hij hoorde en zag hoe de hond aan het sterven was en ten einde raad had hij een dierenarts gebeld en die had de hond een spuitje gegeven. Het was vreselijk omdat zijn vrouw en zijn dochter van niets wisten. De man had de hond begraven. Nu zit hij in het vliegtuig en kijkt naar de modder onder zijn nagels.

Regel wit en de verteller brengt ons naar het hotel dat vroeger een watertoren was geweest. In de bar zit een jonge man met een boek van de schrijfster. Hij kijkt naar de foto en zegt dat ze niet op de foto lijkt. Hij vertelt een lang verhaal over uitgeven. Hij is een salesmanager. Hij legt uit hoezeer het uitgeven van boeken is veranderd.

Bepaalde mensen konden er zich niet bij neerleggen, dat er werd gemorreld aan hun recht, zoals zij dat beschouwden, dat wat zij ook schreven – of anderen dat wilden lezen of niet – jaar in jaar uit in druk verscheen.

Hij ontvouwt allerlei theorieën over het uitgeven van literaire boeken: het kan, als ze aantrekkelijk worden gemaakt en als de winst via de sudoku’s gezekerd is. Het lezen van verplichte boeken op school had een bijklank gekregen van morele verdienste en superioriteit, zodat ouders ongerust werden als hun kind de canon niet moest lezen, hoewel zij zelf blij waren er van verlost te zijn. Mensen willen niet dom lijken. ‘Volgens hem was het een zwaktebod om de literatuur te beschouwen als iets kwetsbaars dat beschermd moest worden.’

De ik vind de uitgever nogal cynisch, maar dan komt een andere schrijfster bij hen. Zij, Linda, is een debutante en de uitgever meldt dat zij bemoedigende recensies krijgt. Vervolgens is er een gesprek tussen Linda en de uitgever en de ik luistert. Daarna zou de ik worden geïnterviewd, maar dat loopt uit op een monoloog van de interviewer. Alles wordt opgetekend door de ik. En het is allemaal prachtig genoteerd. De lezer denkt: je hebt een fabelachtig geheugen of je verzint van alles. Er volgen nog vele gesprekspartners en ze hebben allen de toon van de schrijfster, maar hun eigen verhaal.

Telkens begint de verteller met een min of meer uitgebreide beschrijving van de ontmoetingsplek en het fysiek van degene die aan het woord komt. De gesprekken worden meestal abrupt afgebroken omdat men arriveert of omdat iemand anders de aandacht vraagt. De omstandigheden in het hotel en in het restaurant waar gegeten wordt, zijn niet optimaal, beter, nogal zuinig. Het is duidelijk dat de schrijfster niet behoort tot ‘de grote namen’. Het schrijverscongres wordt gehouden in een voorstad aan zee. Het land wordt niet genoemd, maar het is er zeer warm. De situatie voor de plaatselijke schrijvers is nogal armoedig en treurig.

De ik van het boek wordt gebeld door haar zoon, die iets stoms heeft gedaan. Ze nodigt hem uit te komen. Ze maakt een lange strandwandeling. Ze komt op een naaktstrand en ziet vrijende mannen. Tenslotte trekt ze haar kleren uit en gaat in zee. Een boom van een kerel gaat ook de zee in ‘en stond daar in al zijn naaktheid als een god, glorieus en grijnzend.’

Hij pist zeer lang in het water, uitdagend. Laatste zin: ‘Ik keek in zijn wrede, wellustige ogen en ik wachtte tot hij ophield.’ In het Engels: ‘I looked into his cruel, merry eyes and I waited for him to stop.’ Dat is toch iets anders.

Remco Ekkers

Rachel Cusk – Kudos. Vertaald door Marijke Versluys. De Bezige Bij, Amsterdam. 200 blz.