De verwondering over de aard van een verhaal

Goede essays bezorgen je een ongemakkelijk gevoel. De schrijver legt dwarsverbanden aan die jij nooit eerder zag, maar die er overduidelijk wel zijn. Waarom zag je dat zelf niet? Of de schrijver neemt eigen onhebbelijkheden onder de loep en langzaamaan doemt het besef op dat ook jij behept bent met die irritante eigenschappen. Rachel Cusk is zo’n begenadigd schrijfster. In haar essays fileert ze ongenadig scherp haar eigen irrationaliteit en steeds lukt het haar in een mum van tijd om het perspectief te laten wisselen. Haar verhaal blijkt jouw verhaal. Daarbij vertrekt ze vanuit de verwondering over de aard van een verhaal.

Dat verteltechnische aspect is de rode draad die centraal staat in de eerste twee delen van deze bundeling eerder verschenen essays. Het derde deel bevat minder interessante essays over klassiekers en bestsellers. In die stukken ontbreekt de abstraherende kwaliteit die ze in de andere essays wel toont.

De bundel opent met het ijzersterke essay ‘Autorijden als metafoor’. Alleen dat essay is het kopen van de bundel al meer dan waard. Het zoomt in op ons gedrag in de auto en bevat de ene na de andere rake observatie:

Het is goed mogelijk dat mensen emotioneler zijn als ze achter het stuur zitten, en blijk geven van grovere vooroordelen dan ze normaal gesproken aan zichzelf zouden toeschrijven. Misschien voelden de soldaten uit het verleden zich in hun harnas even vrij van remmingen en eerder in staat tot geweld. Zo worden vrouwelijke bestuurders bijvoorbeeld openlijk aan de schandpaal genageld en is het opmerkelijk dat zelfs mensen die zichzelf anders niet als racistisch of xenofoob zien hun rijervaring in het buitenland -Duitsland of Italië of het Midden-Oosten- vaak beschrijven met rijkelijk en spottend gebruik van nationale stereotypes.

En iets verder: ‘dagelijks zie je mensen vanuit hun auto’s naar elkaar schreeuwen of gesticuleren, terwijl dat soort agressieve uitbarstingen en confrontaties op straat of elders in de openbare ruimte zeldzaam zijn.’

En: ‘Het is algemeen bekend dat mensen zich in hun auto gedragen alsof ze onzichtbaar zijn.’

Autorijden is dankzij Cusk voortaan een metafoor voor hoe de moraliteit maar al te gemakkelijk en volkomen irrationeel verloren gaat. In het essay met de titel ‘Over onbeleefd zijn’ richt ze haar pijlen op de morele status van onbeleefd zijn. Hoe verhoudt onbeleefdheid zich tot de waarheid zeggen? De aanleiding voor dit essay vormt een persoonlijk voorval bij de douane, maar al snel gaat het over de kloof die in Engeland is ontstaan door de Brexit. Ze komt uit bij de manier waarop een samenleving met waarheidszeggers omgaat. De snedige vragen die ze opwerpt blijven lang nazingen, zoals: ‘Is onbeleefdheid een wezenlijk onderdeel van het immuunsysteem van de beschaving, een soort antilichaam dat in actie komt bij de besmettelijke aanwezigheid van het kwaad?’

Het eerste deel bevat nog vier van dit soort puntige essays. In deel twee, getiteld ‘Een triest tijdverdrijf’, trapt ze in haar essays af met een beschouwing over kunst om uit te komen bij relaties, gender, moederschap en politiek. Cusk heeft een scherp oog voor situaties waarin het schuurt. Erudiet weet ze het knetteren vast te leggen en te ontleden, zonder zichzelf te sparen. Daarbij speelt ze vaak met het concept van de waarheid, maar verzuimt ze om daar echt dieper op in te gaan. Het is te hopen dat ze haar visie op verhalen en waarheid nog eens wat beter uit de doeken doet, want nu lijkt het er wat te vaak op dat ze de waarheid als een statisch fenomeen beschouwt, als een Platoons idee.

Miriam Piters

Rachel Cusk – Coventry. Vertaald door Jeske van der Velden en Caroline Meijer. De Bezige Bij, Amsterdam. 272 blz. € 22,99.