Hoe Sylvia Witteman een goed initiatief afbrandt

Wie weleens te maken heeft met het literatuuronderwijs in het het voortgezet onderwijs weet dat er honderdduizend meningen over bestaan. Als de een dit vindt, vindt de ander dat. Geloof me, ik weet er alles van. Het gaat vaak mis in de argumentatie als letterkundigen en journalisten hun eigen ervaringen als volwassene als maatgevend gaan beschouwen.

In de Volkskrant van afgelopen zaterdag brandt Sylvia Witteman de hertaling van Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan door Michelle van Dijk af. Dat is jammer, want zo’n hertaling is voor jonge lezers uiterst noodzakelijk. Witteman gaat vooral in op de woordkeuze en de stijl die het werk van Couperus kenmerken. Soms heeft ze zelfs gelijk als ze een voorstel ter verbetering doet:

Van Dijk vindt van niet, en vertaalt bijvoorbeeld ‘bottines’ met ‘laarzen’. En dat terwijl de zachte, ijdele Lot helemaal geen type is voor laarzen. Hij draagt bottines, laarsjés dus. Noem ze dan laarsjes, enkellaarzen, of desnoods booties. Of beter nog: laat gewoon ‘bottines’ staan.

Laat die ‘booties’ maar in de gangkast staan, Michelle van Dijk, maar die laarsjes kunnen er wel in.

In zijn proefschrift Het oog van de meester laat Theo Witte zien hoe de ontwikkeling van een lezer verloopt. Eén van de laatste stappen in die ontwikkeling is oog voor de stijl van een verhaal. Ik kan nu wel in retrospectief beweren dat ik Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans in 6 vwo zo’n goed boek vond vanwege de stijl, maar ik denk dat de inhoud van het verhaal mij toen meer greep. Op mijn eindlijst stond immers ook Wurgtechnieken van Ward Ruyslinck en dat boek vond ik eveneens erg goed. Pas op de universiteit kwam ik erachter dat Wurgtechnieken met de achterkant van een hark geschreven was en mijn waardering voor het boek verdampte, terwijl die waardering voor Hermans bleef omdat ook de stijl overeind bleef.

Je kunt als volwassene met een enorme woordenschat en kilometers leeservaring de stijl van Louis Couperus waarderen, maar dat wil niet zeggen dat jongeren op datzelfde niveau lezen. Met een beetje geluk zitten jongeren in de bovenbouw op niveau 3 á 4 (van de zes niveaus die Witte onderscheidt), maar dat is eerder een streefniveau dan een niveau dat ook daadwerkelijk gehaald wordt. De meeste jongeren zijn vooral bezig met hoe zij in de wereld staan en boeken zijn een uitstekend middel om hun eigen opvattingen en meningen te weerleggen, te bevestigen, onder druk te zetten et cetera. Daar begint literatuur te leven.

Ik merk zelfs bij mijn eigen studenten Nederlands (zowel voor de bachelor als voor de master; voor de onderbouw of de bovenbouw in het voortgezet onderwijs) dat ze enorm veel honger naar kennis hebben en zeker veel willen lezen, maar dat ze afhaken als ze op elke bladzijde vier of vijf woorden niet kennen. Een van mijn lievelingsboeken, De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon, heb ik om die reden al van de lijst geschrapt.

Nu kun je zeggen: die studenten en die leerlingen moeten maar beter hun best doen, maar dan weet je zeker dat het tij niet gekeerd wordt. Wat Michelle van Dijk doet, is een dappere poging (in haar vrije tijd) om Louis Couperus weer toegankelijk te maken voor een nieuwe generatie. Zij vindt Marita Mathijsen, emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde, aan haar zijde. In de Volkskrant pleitte zij vorig jaar juist voor hertalingen:

Liever een luie lezer dan geen lezer. Hertalen mag. Het is de enige manier om literatuur uit het verleden te redden van de vergetelheid. We leven in een cultuur van haast en snelheid, van korte zinnen. Je kunt niet verwachten dat lezers van nu de tijd nemen voor alle uitweidingen en bijzinnen in literatuur uit vroegere eeuwen. Ze gaan ook niet meer te voet naar Parijs. Ik ben nu zelfs voor inkorten.

Van Dijk kort niet in, ze hertaalt alleen maar.

Laten we het met de leerlingen niet hebben over de stijl van Couperus (tenzij ze eraan toe zijn), maar over verborgen familiegeheimen, over verwachtingen in de liefde, over chantage, over een crime passionel; daar zit de kracht van Couperus ook. Misschien groeien die lezers uit tot echte lezers die als volwassene in vervoering kunnen raken van een mooi geformuleerde zin, een goed gekozen woord of een fijn gekozen perspectief. Maar zullen we het eerst eens over het verhaal gaan hebben?

Sylvia Witteman begint haar stuk over Couperus zo:

Ach, Louis Couperus! Wat houd ik toch veel van die geparfumeerde ouwe crypto-nicht, met zijn heerlijke, tierelantijnige poederdons-proza!

Wie een pleidooi voor de stijl van Couperus begint met een introductie die direct uit het homofobe afvalbakje van de geschiedenis komt, staat misschien niet heel erg sterk.

Coen Peppelenbos

De hertaling van Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan zal in het najaar verschijnen.