VI De scheiding: De voortvluchtige

Voor iedereen heeft de dood een blik.
De dood zal komen en jouw ogen hebben.

Cesare Pavese – De dood zal komen en jouw ogen hebben

De voortvluchtige, het zesde deel dat in 1925 verscheen, gaat verder waar De gevangene eindigde: Marcel heeft net gehoord dat Albertine is vertrokken. Hij leest in een brief die Albertine voor hem heeft achtergelaten dat haar beslissing om te vertrekken definitief is en waar ze zeker niet op zal terugkomen. Ze sluit haar briefje af met de zin: ‘Adieu, het beste van mijzelf laat ik bij u achter.’

Nu ze weg is, wil Marcel dat ze terugkomt. Vaak genoeg klaagde hij over Albertine, ze was voor hem dikwijls een bron van misère, maar nu ze afwezig is, is Albertine de enige remedie tegen het ongeluk. De afstand zorgt voor inzicht terwijl haar nabijheid dit blokkeerde. ‘Hoe onbekend is men zichzelf,’ zegt de verteller. Hij dacht dat Albertine een belemmering was, maar nu ze niet meer bij hem is, merkt Marcel dat hij niet zonder haar kan. Toen Albertine nog een gevangene was, domineerde de rede en was zijn brein leidend; daarom was Marcel zich niet bewust van zijn gevoelens.

Wie wanhoopt, doet vreemde dingen. Marcel schrijft naar Albertine en probeert haar te lokken met een jacht en een Rolls-Royce. Het manipuleren gaat ook door nu Albertine niet meer bij hem woont. Omdat Marcel niet weet waar ze is, schakelt hij zijn vriend Robert de Saint-Loup in als een detective om haar op te sporen. Het leidt tot niets. Zou het helpen als Albertine dood zou zijn? Zou hij dan ‘zoals Swann het zei, de vrijheid om te leven hebben hervonden?’ Deze gedachte is de goden verzoeken, want kort daarna krijgt Marcel een telegram van Mme Bontemps dat Albertine is overleden. Tijdens een rijtoer is ze verongelukt; Albertine is door haar paard tegen een boom gegooid. Het verlies dat tijdelijk leek, is nu definitief geworden; met de dood verdwijnen de mogelijkheden. Nu begint de brute periode van rouw: ‘En terstond, met een onverhoedse verschuiving, ging de marteling van de jaloezie over in de wanhoop van de scheiding.’ De scheiding is niet alleen triest vanwege het gemis, ook vanwege de treurige werking, want ‘om te merken dat wij verliefd zijn, misschien wel om het te worden, moet de dag van de scheiding zijn gekomen.’

Na haar dood, nadat Marcel zich eindelijk bewust is geworden van zijn gevoelens voor Albertine, probeert hij achter haar geheimen te komen: hij wil weten met wie Albertine hem bedroog en of Albertine daadwerkelijk liefdesrelaties onderhield met andere meisjes. Door haar verleden uit te pluizen, probeert hij er achter te komen wat Albertine werkelijk voor hem voelde. Het lijden krijgt nu een nieuwe injectie door de ingewonnen informatie. In dit geval is het vergeten niet te betreuren, maar een zegen: ‘vergetelheid alleen bewerkt op den duur de afsterving van het verlangen.’ Door de tijd gaan de herinneringen aan Albertine nu niet meer gepaard met benauwenis. De herinneringen aan haar gaan nu gepaard met een gevoel van innigheid. De tijd zwakt de kracht van de herinnering aan Albertine af, want door de tijd verdwijnt de drift.

Als Marcel Le Figaro openslaat ziet hij dat de krant eindelijk zijn artikel heeft geplaatst. Niet veel later ontmoet Marcel Mademoiselle de Forcheville bij de Guermantes. Na de dood van Swann is Odette getrouwd met Forcheville en heeft ook Gilberte zijn naam aangenomen. Swann wilde altijd graag zijn dochter Gilberte meenemen naar de Guermantes. Nu Swann al jaren niet meer leeft en zijn dochter een andere naam heeft, komt Gilberte over de vloer bij de hertog en hertogin. Hoewel het contact is verwaterd, raken Marcel en Gilberte opnieuw bevriend en trekken ze veel met elkaar op. Gilberte zal niet veel later trouwen met Marcels goede vriend Saint-Loup en zo wordt ze een Guermantes. Nadat het huwelijk is voltrokken, hoort Marcel verhalen over de pas getrouwde Saint-Loup, verhalen waaruit blijkt dat Saint-Loup qua seksuele voorkeuren meer op zijn oom, de Baron de Charlus, lijkt dan Marcel voor mogelijk had gehouden.

In dit deel gaat Marcels lang gekoesterde droom in vervulling: hij bezoekt Venetië. Hij zal ook terugkeren naar de plek waar hij vaak verbleef in zijn kindertijd. Dit deel is een prelude op De tijd hervonden, want de verteller behandelt in De voortvluchtige expliciet thema’s die in het laatste deel diepgaand worden uitgewerkt, thema’s die samen de belangrijke bouwstenen vormen van Op zoek naar de verloren tijd. Zo heeft de verteller het in De voortvluchtige over de ‘psychologie in de tijd’ en de heterogeniteit van het zelf: de mens is niet één geheel, maar bestaat uit verschillende ikken. Tevens stipt hij summier het probleem van het kennen aan: ‘We hebben van de wereld maar vormloze, fragmentarische inzichten, die wij aanvullen met arbitraire ideeënassociaties, een bron van gevaarlijke suggesties.’ In De voortvluchtige publiceert Marcel een artikel, maar in het laatste en zevende deel van Op zoek naar verloren tijd wordt Marcel werkelijk schrijver, omdat hij in dit afsluitende deel eindelijk vat krijgt op de tijd en de betekenis van de reminiscentie.

Koen Schouwenburg

Marcel Proust – De voortvluchtige. Vertaald door Thérèse Cornips. De Bezige Bij, Amsterdam. 348 blz. € 25,-.