Esther Jansma is welkom bij het Gilde

Esther Jansma deed deze week op Facebook en in DUIC een eigenaardige aanval op het Utrechts Stadsdichtersgilde. In haar feitenvrije relaas betoogt ze dat het Gilde alle subsidie opslokt, andere Utrechtse dichters de kans ontneemt om opdrachten te doen, en voorheen sterke dichters verandert in prutsers. Daarom wil ze dat het Gilde wordt afgeschaft, en één stadsdichter wordt aangesteld, net als in alle andere Nederlandse steden.

Waarom Jansma uitgerekend nu die aanval doet, maakt ze niet duidelijk in haar verhaal. In elk geval lijkt er nogal wat verschaalde rancune achter te zitten. Rond 2014 is er een tijdje een lobby geweest vanuit het bestuur van het Literatuurhuis om het Gilde af te schaffen en één stadsdichter aan te stellen. Het was algemeen bekend wie die beoogde nieuwe stadsdichter was: Esther Jansma. Maar in 2016 begroef Ari Doeser, de voorzitter van het Literatuurhuis, de strijdbijl, omdat het Gilde zich in de tussentijd sterk had gemanifesteerd, en de gemeente blij was met het Gilde.

Sindsdien is de zichtbaarheid van het Gilde en het beroep vanuit de stad op het Gilde alleen maar toegenomen. In 2018 schreef het Gilde bijvoorbeeld 28 gedichten voor de stad, waarvan er 7 blijvend op muren, bunkers en stoeptegels werden vereeuwigd, en de rest voorgedragen bij raadsvergaderingen, op Utrecht CS, bij protesten, herdenkings- en afscheidsmomenten, afgedrukt in boekjes, folders en kranten. Het jaarbudget dat de gemeente hieraan kwijt was, is al sinds 2011 10.000 euro, slechts geïndexeerd voor inflatie. Dat is dus niets, vergeleken met de budgetten voor theater en film in Utrecht.

Andere subsidies vraagt het Gilde vrijwel nooit aan. Wat er gebeurt, is dat mensen en organisaties uit Utrecht aankloppen bij het Gilde met de vraag om een gedicht, meestal neemt men dan zelf een klein budgetje mee. Het Gilde schrijft ook regelmatig gedichten voor niks.

Ook de andere argumenten van Jansma raken kant noch wal. Dat Esther Jansma niet meedoet met de projecten waarvoor het Gilde gevraagd wordt, is het gevolg van haar eigen trots of onwil. Het Gilde heeft haar jaren geleden al gevraagd om lid te worden, en later nog een paar keer. Nooit antwoord gehad.

Het feit dat Utrecht een UNESCO City of Literature is geworden, is juist te danken aan het bestaan van het Gilde, dat een prominente rol speelde in het bidboek en door het Literatuurhuis actief werd ingezet als argument. Omdat Utrecht hiermee iets unieks heeft in Nederland.

De aanvallen van Jansma op Heytze zijn gemeen en onwaar. Heytze is in 2009 niet via gekonkel aangesteld als Stadsdichter, maar heeft gesolliciteerd op een openbare vacature van de gemeente. Er waren twee sollicitaties en Heytze werd gekozen. Jansma solliciteerde niet. Dat het Gilde vervolgens werd opgericht om te zorgen dat Ingmar ‘zijn positie niet meer uit handen hoefde te geven’, is ook onzin. Ruben van Gogh was de bedenker van het Gilde-idee en werd de eerste Gildemeester. Ingmar heeft na 2011 slechts een bijrol vervuld. Inmiddels is hij al een paar jaar geen lid meer.

Het idee dat het Gilde een soort monopolie heeft op het gebied van poëzie in Utrecht, of dat andere dichters er niet aan de bak komen, is waanzin. Jansma zelf heeft onder andere in het Huis van de Poëzie en de Nacht van de Poëzie opgetreden, uitgerekend in jaren dat Heytze programmeerde en organiseerde. Zover ik weet, lijden dichters als Maarten van der Graaff, Marieke Lucas Rijneveld en Astrid Lampe helemaal niet onder het bestaan van het Gilde. Dat het Gilde tegenwoordig erg veel aanvragen krijgt, is te danken aan de inzet en succes in de laatste jaren. In 2013 was daar nog geen sprake van.

Het Gilde is geen incrowd. We vragen elke getalenteerde dichter in Utrecht, die 1, liefst 2 bundels bij een serieuze uitgever heeft, of zij/hij lid wil worden, zodra er plek is. Zo zijn jonge en gelauwerde talenten als Hanneke van Eijken, Vicky Francken, Anne Broeksma en Daniël Vis erbij gekomen.

Wat het Gilde doet, is met een diversiteit aan dichters gedichten schrijven voor de stad. Voor alle burgers van Utrecht, niet alleen de literaire elite. Het is vaak toegepaste kunst, geen l’art pour l’art. Er zitten gedichten bij voor de eeuwigheid, maar ook gedichten die vooral goed werken bij een specifieke gelegenheid of op een specifieke plek. Zo gaat dat bij vrijwel alle stadsdichters, dorpsdichters en dichters des vaderlands. De gedichten ‘in functie’ dienen naast de Kunst ook de gemeenschap en zijn zelden het hoogtepunt van een oeuvre. Dat is voor Gerrit Komrij en Ilja Leonard Pfeijffer niet anders dan bij de dichters van het Gilde. Maar verschillende dichters uit het Gilde publiceerden in de afgelopen jaren bundels die zijn bejubeld door de kritiek. Gildemeester Onno Kosters levert doorwrocht werk van consistente kwaliteit.

Esther Jansma is ook een uitstekende dichter. Als ze per 1 januari 2020 tot het Gilde wil toetreden, sta ik graag mijn plaats af. Dan zal ze haar ego wel iets moeten inkrimpen, want het Gilde bestaat uit 14 dichters.

Alexis de Roode