Het verhaal rondom Marga Minco en het verhaal ‘Het adres’ blijft de gemoederen bezighouden. De grootouders van Gillis Dorleijn, voorzitter van de P.C. Hooft-stichting, blijken model te hebben gestaan voor de familie Dorling in het klassieke verhaal van Minco.

Vorige week plaatste Joyce Roodnat een opmerkelijke column over de zaak. Ze plaatst kleinzoon Gilles Dorleijn in de verdachte hoek:

Ik vroeg me meteen af of kleinzoon Dorleijn werkelijk niks doorhad toen hij Het adres las. Hij is tenslotte hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde.

Op Tzum.info schreven we al over de gekke aantijgingen van Roodnat. Vandaag haalt ook Tommy Wieringa in zijn NRC-column uit naar zijn collega:

In haar column in NRC vorige week twijfelt Joyce Roodnat aan zijn oprechtheid: „Ik vroeg me meteen af of kleinzoon Dorleijn werkelijk niks doorhad toen hij Het adres las. Hij is tenslotte hoogleraar Nederlandse letterkunde.” Waarom wantrouwt Roodnat hem? Kent ze hem? Heeft ze ervaring met zijn leugenachtige inborst? Of is het zijn overgeërfde onbetrouwbaarheid? Zo grootouders, zo kleinzoon?

Ik leerde Roodnat kennen als een mevrouw die in deze krant enige jaren natuurlyriek bedreef. Onder het wandelen ontstak ze in zorgwekkende extases door de haar omringende flora en fauna. Dudeljo klonk haar lied, dudeljo en anders niet. Horen en zien verging je bij dat natuurmystieke gekwinkeleer. Vrij naar Pascal was het ongeluk van deze lezer erin gelegen dat Joyce Roodnat geen ogenblik rustig in een kamer kon blijven zitten. Later verplaatste ze haar aandacht naar de kunst. Ook daar orgelt ze dat het een lieve lust is. Het goede aan haar stukken is dat je ze kunt overslaan, maar vorige week had ze opeens mijn aandacht toen ze optrad als moreel baken.

Het is vast gezellig op de redactie van NRC Handelsblad. Lees de hele column van Wieringa hier.