Succesverhalen II

Het is een opmerkelijk verschijnsel dat boeken die goed verkopen door de literaire kritiek met argusogen en enig dedain worden beschouwd als pulp voor het klootjesvolk. Soms laat de kwaliteit van het werk te wensen over, maar evengoed valt er heel wat moois of interessants te ontdekken in de populaire literatuur. In deze gloednieuwe reeks grasduint Willem Goedhart met onbevangen blik door de top van de bestsellerlijst om uiteindelijk te bepalen of we te maken hebben met een onterechte hype of een verdiend succes. In aflevering twee het uitzonderlijke verhaal van een joodse verzetsvrouw die op 97-jarige leeftijd via een memorabele tussenstop in De Wereld Draait Door vele harten veroverde.

Kom vanavond met verhalen…

Mijn naam is Selma is niet het eerste autobiografische boek over de Tweede Wereldoorlog, maar het zou zomaar eens een van de laatste kunnen zijn. De generatie die de verschrikking van 1940-1945 aan den lijve ondervond heeft inmiddels de leeftijd bereikt waarop men de ervaringen zelf moeilijk kan delen of deze mee het graf inneemt. We zien dan ook steeds meer boeken waarin (klein)kinderen het verhaal van hun (voor)ouders optekenen en het effect daarvan op hun eigen leven beschouwen. In dat opzicht is het bizarre levensverhaal van de 97-jarige Selma van de Perre een zeldzaam belangrijke bijdrage uit de eerste hand, die bijna vijfenzeventig jaar na de Bevrijding nog altijd diepe indruk maakt en heel wat wijze levenslessen bevat.

Het levensverhaal van Selma laat zich heel kort en plat samenvatten middels de cursieve ondertitels van de chronologische hoofdstukken: mijn familie, mijn kindertijd, de bezetting, een ondergedoken familie, in het verzet, mijn arrestatie, kamp Vught, Ravensbrück, de bevrijding, Londen, herdenken. Dat de auteur effectief gebruikmaakt van beelden om deze levensloop te illustreren blijkt voor een deel weer uit de hoofdtitels ervan: ‘de artiest en de hoedenmaakster’, ‘slootjespringen’, ‘tweederangsburgers’, ‘weg van huis’, ‘geblondeerde haren’, ‘geheime laatjes’, ‘een blauwe overall’, ‘het gangpad van de dood’, ‘mijn echte naam’, ‘het leven leven’. Het zijn motieven die garant staan voor een spannend, ontroerend relaas over een jonge vrouw ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, ware het niet dat het waargebeurde karakter ervan een beklemmend effect heeft. Anders dan bij de (op waarheid gebaseerde) fictie over de bezetting, waaronder vele literaire klassiekers uit de Nederlandse literatuur, is de echtheid hiervan, compleet met foto’s van de hoofdpersonen uit gelukkigere periodes, hetgeen wat de meeste indruk maakt. De loop der omstandigheden is soms ook zo bizar en gruwelijk dat geen romanschrijver het zou durven of kunnen verzinnen.

Een rode draad in het verhaal is dat Selma meerdere malen door toevalligheden of triviale beslissingen aan de dood ontsnapt, soms zelfs vrij letterlijk. Wanneer ze door maagkrampen onderweg naar het werk besluit weer huiswaarts te keren, blijkt er net die dag een inval van de SD te zijn bij de fabriek waar ze werkt. Doordat een Duitse officier die haar aanhoudt bij een verzetsdaad wordt weggeroepen, ziet ze kans in een vertrekkende trein te springen en zo te ontsnappen. Zelfs wanneer Selma na de bevrijding van het concentratiekamp op weg naar Zweden ruziemaakt met een vrouw en daardoor gedwongen wordt om in een andere wagen plaats te nemen, wordt net die eerdere wagen gebombardeerd door de geallieerden. Ze beschouwt en verklaart dit alles godzijdank niet als het werk van een beschermengel of haar lotsbestemming, maar gewoon als dom geluk. Nog tragischer is het dat op vergelijkbare wijze vele anderen dus omkomen door domme pech, zelfs nog nadat ze eindelijk bevrijd zijn. Dit soort vreselijke trivialiteiten met grote gevolgen geven het boek een heel macabere tint.

Hoewel het leven van Selma in de oorlogsjaren dus een drastische wending neemt, is haar jeugd weinig bijzonder. Het eerste deel van het boek is dan ook niet zo boeiend om te lezen: al snel verzuip je in de namen van allerlei familieleden, hun onderlinge relaties, beroepen en tijdelijke woonadressen. Het is begrijpelijk dat Selma ook dit gedeelte vrij volledig wil weergeven, maar de samenhang met de rest van het verhaal is beperkt. Wat wel duidelijk wordt is dat het joods zijn een zeer beperkt onderdeel van haar familieleven is, maar later natuurlijk een cruciaal en fataal gegeven. Als de oorlog uiteindelijk uitbreekt, lijkt er eerst nog weinig aan de hand te zijn: de eerste jaren gaat het normale leven zo goed en zo kwaad door. Wel wordt stapsgewijs de systematische uitsluiting van de joodse gemeenschap steeds nadrukkelijker, iets wat Selma en haar omgeving met tegenzin, maar standvastig ondergaan. Pas wanneer haar ondernemende, liefdevolle vader opgeroepen wordt voor een ‘werkkamp’ en uiteindelijk doodziek in Westerbork belandt, duikt de rest van het gezin noodgedwongen onder. In die periode komt Selma, verblijvend in Leiden, voorzichtig in contact met de mensen die haar leven de komende jaren een beslissende wending geven.

Verreweg het boeiendste deel van het boek zijn de hoofdstukken waarin Selma langzaam maar zeker betrokken raakt bij het verzet. Als joodse vrouw is dit natuurlijk extra gevaarlijk, maar dankzij het blonderen van haar zwarte haar en een waarachtig nieuw persoonsbewijs weet vrijwel niemand van haar ware identiteit, tot in het concentratiekamp aan toe. Voor het geval ze wordt opgepakt en verhoord dwingt ze zichzelf ook haar verleden te vergeten en een volledig nieuwe identiteit te construeren, wat haar uiteindelijk goed van pas komt. Het verzetswerk zelf is minder glamoureus dan veel boeken en films het doen voorkomen. In haar nuchtere en heldere stijl omschrijft Selma het als volgt:

Voor het verzet werken klinkt misschien eng en spannend, en dat was het natuurlijk ook, maar tegelijkertijd werd het allemaal ook weer gewoon. Alles wat ik deed was gevaarlijk maar de taken die ik moest uitvoeren waren heel dagelijkse taken – de trein nemen, reizen met een tas of koffertje, papieren langsbrengen bij mensen – het werd echt een routine en op het laatst was het voor mij net als elke andere baan.

Deze vertelwijze haalt de zwaarte eraf en geeft het verhaal ook iets aangenaam leesbaars. Overigens schreef Selma haar boek oorspronkelijk in het Engels, maar de vertaling van Rebekka Bremmer leest buitengewoon prettig.

Hoewel Selma het geluk dus constant aan haar zijde heeft, wordt ook zij uiteindelijk door de bezetter opgepakt. Het is wederom een triviaal gebeuren: ze heeft een vriendschappelijke ontmoeting met een verzetscollega in de woning van de groepsleider, wanneer deze het huis betreedt in gezelschap van twee politieagenten die hem gearresteerd hebben. Selma en de anderen worden gearresteerd en verhoord, maar ze laat niks los, net als haar collega’s. Na enige tijd wordt ze desalniettemin naar kamp Vught gebracht, waar ze een tijdje verblijft in omstandigheden die nog niet zo slecht lijken. Ze werkt wat in de fabriek en als schoonmaker, en na een ongelukje krijgt ze een week vrij die ze al zonnend doorbrengt in het opvangkamp. Ondertussen gebeuren er gruwelijke dingen met opstandige gevangenen, maar Selma heeft al snel door dat onopvallende gehoor- en waakzaamheid de sleutel is tot een voorspoedig verblijf.

Uiteindelijk wordt ze getransporteerd naar het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück, ten noorden van Berlijn, waar de omstandigheden ronduit erbarmelijk zijn. Zich beseffende dat elk moment haar leven kan eindigen door ziekte of executie, slaat ze zich er met het laatste restje hoop dat ze heeft doorheen. Opnieuw weet ze zich te onderscheiden door tijdens de dwangarbeid in een Siemensfabriek proactief te handelen bij telefoontjes, en zo aangesteld te worden als secretaresse van de chef, die haar naar omstandigheden goed behandelt. De naïeve man heeft het ook niet zo op de nazi’s en wil de doodzieke vrouwen op een gegeven moment cynisch genoeg zelfs betalen voor hun gedwongen werkzaamheden.

In het voorjaar van 1945 volgt de verlossende bevrijding door de Zweden en het Russische leger, waarbij de vrouwen eerst niet geloven wat hen overkomt. Geïnterneerd in Zweden leven ze gelukzalig met het bescheiden bezit en de triviale taken die ze krijgen. In plaats van de gebeurtenissen te bespreken en te verwerken kijkt iedereen optimistisch vooruit naar het leven na de oorlog. Selma ontdekt dat haar beide broers nog in leven zijn en in Engeland een nieuw bestaan hebben opgebouwd, zodat zij zich na wat omwegen ook in Londen vestigt. De eerste jaren rouwt ze vooral om het verlies van haar ouders, zusje, familie en vrienden, maar ze neemt op haar manier ook steeds actiever deel aan het sociale en werkzame leven in de Britse metropool. Uiteindelijk krijgt ze een heel gelukkig en rijk leven, maar de herinneringen en gevolgen van de vreselijke ervaringen in de oorlog weet ze nooit van zich af te schudden.

Mijn naam is Selma is niet alleen een bijzonder boek vanwege het verhaal, maar ook door de stem van de verteller. Zonder veel drama en emotie schetst zij onvoorstelbare episodes en trieste lotgevallen van bekenden. In bijzinnen wordt vermeld wie wanneer in welk kamp om het leven is gekomen: in enkele woorden wordt een rijk, veelbelovend mensenleven de nek omgedraaid. Ze toont de willekeur en zinloosheid van het naziregime op een pijnlijke en doeltreffende manier. Ook haar pleidooi aan het eind voor herdenken, vrijheid, en dit blijven vertellen is raak: we kunnen onvoorstelbaar veel leren van hoe gewone mensen zichzelf staande hielden in buitengewone omstandigheden. Selma is zo niet alleen een ontroerend verhaal, maar vooral een leerzame, krachtige kijk in de ziel van een zeldzame overlevende.

Mede dankzij Selma’s indrukwekkende optreden bij De Wereld Draait Door is het begrijpelijk dat dit boek uit het niets helemaal bovenaan de bestsellerlijst is beland. Ik hoop dat het door velen gelezen zal worden en dat haar verhaal onderdeel zal worden van onze oorlogscanon: niet zozeer vanwege de literaire of stilistische kwaliteiten, maar vanwege het inzicht en de levenslessen die we eruit kunnen trekken. Dat een aangrijpend, belangrijk verhaal als dit volop gelezen wordt door het Nederlandse publiek, geeft de burger hoop in bange dagen.

Willem Goedhart

Selma van de Perre – Mijn naam is Selma. Thomas Rap, Amsterdam. 240 blz. € 19,99.