Overwin de angst door de angst, de pijn door de pijn

De bewering dat een auteur steeds hetzelfde boek schrijft, is zo langzamerhand tot de categorie van geeuwverwekkende clichés gaan behoren, maar in het geval van Herman Brusselmans moet de recensie van zijn laatste boek, Vlucht voor mij, onvermijdelijk tot die conclusie leiden.

Of Brusselmans (geboren 1957) nu een roman publiceert als Heden ben ik nuchter (1986), een novelle als Iedere zondag sterven en doodgaan in de week (1988) of een verzameling literaire columns als De geschiedenis van de wereldliteratuur (1989), zijn boeken gaan in feite allemaal over: 1. Herman Brusselmans, 2. diens fobieën en 3. zijn moeizame verhoudingen met drank en vrouwen. Met Vlucht voor mij is het niet anders gesteld — hooguit kan worden opgemerkt dat Brusselmans steeds, ook nu weer, kans ziet om zijn verhaal in een ander jasje te steken.

Zo koos hij voor zijn nieuwe roman de vorm van de brief. In vier brieven aan de 84-jarige Victor vertelt de schrijver Herman Brusselmans over de immer voortschrijdende teloorgang van de schrijver Herman Brusselmans. Het boek wordt besloten met ‘Het vijfde hoofdstuk’ waarvan de laatste regels luiden:

Ik sta voor de deur. Daar is zo’n plakkaatje opgekleefd met daarop de tekst ’Herman Brusselmans’. Dat ben ik. Ik staar ernaar, en dan komt het volgende plan bij me op: dat ik een zeer mooi kwatrijn zou schrijven, het allerschitterendste kwatrijn ter wereld, en dat kwatrijn zou ik onder de deur schuiven en Gloria zou het vinden, en het lezen, en dank zij dat kwatrijn zou ze de deur voor me openen. Maar ik kan geen kwatrijn schrijven: ik heb geen papier. Ik heb niet eens een pen. Ik klop. Ik klop heel zacht. Gloria opent de deur. Daar staat ze, in dat schattige korte nachtkleedje. Ze bekijkt me.‘Gloria,’ stamel ik, ’sorry, ik had een geschenk voor jou maar dat ben ik verloren, en toen heb ik de oude man van mijn dromen ontmoet, en toen…’ En dan barst ik uit in het typische snikken van de dronkeman die met zijn leven geen wel wil weten. Gloria klemt me aan zich vast en helpt me binnen, en sluit de deur. ’Kom,’ zegt ze, ’er is niks aan de hand… er is alweer helemaal niks gebeurd… Helemaal niks…’

We zijn weer thuis! De schrijver is op stap geweest, heeft te veel gedronken, zijn Droommeisje (wéér) niet gevonden en valt besprongen door levensangst in de armen van zijn geduldige Gloria.

Of de wettige echtgenote van Herman Brusselmans echt Gloria heet, weet ik met — de naam komt in elk geval goed uit, want het werk van Brusselmans is onder andere één lofzang (d.i. ‘gloria’ in het latijn) op de Enige Echte. In Vlucht voor mij ontwikkelt Brusselmans een nieuwe methode om haar zijn liefde te betuigen. Die methode, die we het hermanisme zullen noemen, komt erop neer de geliefde op de proef te stellen, bijvoorbeeld door ’s nachts niet thuis te komen maar in plaats daarvan in kroegen rond te hangen en met andere vrouwen te flirten. De geliefde wacht, volgens Brusselmans, in de gelukzalige wetenschap dat haar man ‘heel gauw komen zal’.

Het is een wat omslachtige manier om iemand te laten weten dat je van haar houdt, en succes lijkt me niet verzekerd — tenzij je echtgenote net zoveel geduld kan opbrengen als Gloria Brusselmans.

Intussen steekt er meer achter. Brusselmans weet dat zijn vrouw misschien sterft van angst, niet wetende waar hij uithangt, zich afvragend of hij zijn kalmeringspillen wel heeft geslikt etc. Des te groter, redeneert hij, is de opluchting als hij heelhuids, zij het gehavend door de drank, ineens weer voor de deur staat. De angst zal dan louterend hebben gewerkt: zij zal voelen dat hij van haar houdt en zij van hem. Nogmaals: het hermanisme lijkt me niet voor iedereen weggelegd, maar de methode is symptomathisch voor de manier waarop Brusselmans met zijn eigen angst omgaat.

Overwin de angst door de angst. Overwin de pijn door de pijn. Dat is, achter alle flauwekul, de kern van het werk van Herman Brusselmans. Levensangst en doodsangst, zelfontkenning en zelfvergroting gaan bij hem hand in hand, net zoals de vrees om de Enige Echte geliefde te verliezen alleen gepareerd kan worden door haar geduld eindeloos op de proef te stellen. Op analoge wijze stelt de schrijver ook het geduld van zijn lezers op de proef, want het is waar: je bent snel geneigd om na de eerste bladzijden te denken: nu weet ik het wel.

Al vanaf het debuut, de verhalenbundel Het zinneloze zeilen uit 1982, is Brusselmans’, een postmoderne Oblomov, zijn thema’s trouw. Ook in zijn toon blijft hij voornamelijk zichzelf, ook al heeft de slapstick die in zijn eerste boeken een gulle lach veroorzaakte langzamerhand plaatsgemaakt voor een slepender soort humor. Zijn werk lijkt absurd, maar is bij nadere beschouwing niet absurder dan het leven zelf.

Frank van Dijl

Herman Brusselmans – Vlucht voor mij. Bert Bakker

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 7 juni 1990.