Het meisje, de vrouw, en de dikke man

Echo echo van Kreek Daey Ouwens is een dichtbundel met de nadruk op ‘bundel’. Extreem korte gedichten als ‘Ik geloof Camilla. / Camilla geloof ik.’ of het aan de titel refererende ‘Echo / Echo / Kamikaze!’ kunnen in hun eentje niet zo heel erg veel indrukken achterlaten – al zie ik dat laatste nog wel op een T-shirt verschijnen. Nee, deze korte teksten ontlenen hun bestaansrecht en hun zeggingskracht aan hun plaats in de bundel. Een bundel die in ruim tachtig (alleen rechter-)pagina’s een indrukwekkend poëtisch verhaal in tien delen vertelt, vol van grote en kleine herinneringen die het leven van een meisje en een vrouw adembenemend groot maken. En van verwijzingen naar de grote wereld van nu, die goedbeschouwd heel klein blijkt te zijn.
In de herinnering van het anorexiameisje van dertien speelt het elfjarige vriendinnetje Camilla een belangrijke rol.

Ik zeg: ik trouw later nooit!
Nu niet, zegt Camilla, maar later wel,
later wil je wel!

Later wel, later wel. Daar heb je zo’n echo waar het boek er meer van heeft. Meteen bij het eerste gedicht al: ‘Opnieuw beginnen. / Opnieuw beginnen in een wereld die niet meer is / dan een emmer vuil bloed. / Wij spelen eromheen.’ Het is een van de misleidende krachten in de bundel. Want de échte echo’s spelen zich op een wat breder veld af. Soms letterlijk, zoals de steken waarmee een knoop wordt aangezet. Maar vaker ook inhoudelijk verwijzend. Het dertienjarig meisje dat niet wil trouwen en ook niet ongesteld wil worden, hoort haar echo terug in een treurig huwelijk en een halfslachtige kinderwens. Ontluisterend in al zijn kracht is het gedicht ‘Het huwelijk (2)’:

Ook in de gedichten over de grote wereld speelt het huwelijk een rol. Maar hier gaat het over een bekend huwelijk van een bepaalde dikke man en zijn vrouw:

De hemel boven de dikke man is dezelfde
hemel als die boven de zee.
De dikke man zegt: Rechts. Rechts. Rechts.
Hij steekt zijn hand op.
Hij steekt zijn hand op boven zijn land.
Melania heeft een dichtgestopte mond.
Aan haar hand fonkelt een ring.
[…]

Melania en de dikke man, een man in een land dat van hem is. Ook dit gedicht in deel 4 vindt zijn echo verderop nog terug. In deel 9 zien we eerst een weerloze, doelloze Melania, die opgesloten zit in de wereld van de dikke man.

Melania kleedt zich aan.
De kleren zijn van de dikke man.
Ook de spiegel is van hem.
De geborduurde lakens.
De bloemen in de vaas.

De koffie is van de dikke man.
Haar adem.
De rook in haar adem.
Het grote huis.
De straten. De stad. De wolken.

Ja, zelfs de wolken zijn van de dikke man. Tegen zo iemand valt natuurlijk niet op te boksen in een huwelijk. Totdat aan het eind van deel 9 ineens de vervormde echo van dat eerdere gedicht klinkt.

Laten we ons niet rijk rekenen. Het gaat hier niet om de wereldwijde val van de dikke man. Het gaat over een vrouw die na een benauwend huwelijk van vele jaren eindelijk ‘Links! Links! Links!’ durft te gaan, waar hij ‘Rechts. Rechts. Rechts.’ verordonneert. 44 jaar na dato lijkt ook Melania eindelijk ‘De schaamte voorbij’ te zijn – je zou het haar gunnen!
En ook de wolken uit dat eerdere gedicht laten tenslotte hun echo horen, als in de laatste afdeling het gedicht ‘Huwelijk (3)’ zich meldt:

Omdat de titel ‘Huwelijk (3)’ is, buldert het ook een kristalheldere echo naar de twee eerdere huwelijksgedichten. Dat roept onmiddellijk de vraag op of het anorexiameisje, de ongelukkige vrouw, en ‘Melania van de dikke man’ een en dezelfde persoon zijn. Het zou zo maar kunnen – en het zou ook zo maar niet kunnen. In het belang van de poëzie kies ik voor de tweede optie. Geen lezer kan nog vluchten achter een kamerscherm waarop staat dat het alleen maar over die ene ongelukkige vrouw gaat. Zo werkt poëzie niet. Het gaat over iedereen. En over alle moeilijke omstandigheden die je je verder ook maar kunt voorstellen: een mislukt huwelijk, een rotbaan, de belastingmoraal, de wereldvrede, kortom: het gevecht tegen de bierkaai. Maar als de ramp zich eenmaal heeft voltrokken, is de volgende stap niet zo moeilijk meer, zoals die ene letterlijk dwarse regel in het boek al aangeeft:

Hoe spring je uit een vliegtuig dat allang is neergestort?

Het antwoord is simpel: je springt niet, je wandelt gewoon naar buiten. En weg, steeds verder weg.

Jan de Jong

Kreek Daey Ouwens – Echo echo. Vleugels, Bleiswijk. 176 blz. € 28,35.