Er zit vooruitgang in de stukken die Matthijs van Nieuwkerk over boeken schrijft in de Volkskrant. Moest je in de eerste twee bijdragen tot de laatste alinea doorlezen om iets over het gekozen boek aan de weet te komen, deze week heeft Van Nieuwkerk aan een halve pagina genoeg om zijn persoonlijke meningen (‘omdat mijn boekenplanken zeer hebberig zijn als het gaat om alle verhalen die mij ook maar iets (meer) kunnen vertellen over de Gouden As van de Engelse comedy, aka: de grappigste humor ter wereld’) te ventileren en de anekdotetrommel te openen (‘Toen hij de hoofdrol speelde in de verfilming van De ontdekking van de hemel zat hij op een ochtend koffie te drinken op een Amsterdams terras en antwoordde hij Martin Bril op de vraag (…)’.

De andere helft gebruikt Van Nieuwkerk, die moet bijschnabbelen nu hij bij de publieke omroep blijft, om Een tomeloze tijd van Stephen Fry te kraken.

We waden door kilo’s junkieverdriet.
Eigenlijk stomvervelende lectuur.

De eerste zin van zijn stuk had ons al kunnen waarschuwen: ‘Van alle slechte boeken die ik ooit heb uitgelezen, is Een tomeloze tijd van Stephen Fry het beste.’ Daarna komen de meninkjes en de anekdotes, waarna het boek gekraakt wordt, maar Van Nieuwkerk zou Van Nieuwkerk niet zijn als er op het eind niet een positieve draai aan gegeven wordt. In de laatste alinea.

Lees het stuk hier.