Een cocon van intimiteit

Die ogen net voor hij wegzakte. Zo helder, zo transparant als ik ze nooit eerder zag. Ik kon het niet bevatten, maar het was een beweging, nee, een gebeuren. Een gebeuren dat zijn eindpunt niet bereikte. Niet in mij althans. Ik zag iets bijna. Bijna! Nu ik het terughaal, zwelt het opnieuw aan. Ik haal diep adem. Liefde. ja. Liefde. En meteen is daar weer die geboorte met dat ontzaglijke geluksgevoel. Totale onbesmette onvoorwaardelijke liefde. Misschien is die alleen te ervaren op de grenzen van het leven. Als ballast nog niet bestaat of weer wegvalt.

Naomi fietst hier aan het eind van het boek naar huis. Ze is zojuist getuige geweest bij het overlijden van haar vader. Twee dagen daarvoor had hij haar pas over zijn voornemen ingelicht: ‘Zaterdag leek het leven vooral te duren, te slepen zelfs. Euthanasie was nog een woord uit de krant, geen sneltrein met papa aan boord.’

In Branduren, haar derde roman, onderzoekt Cobi van Baars de ingrijpende gevolgen van een verzwegen drama. Naomi heeft er, net als de lezer, lang geen weet van wat er precies is gebeurd (en omwille van het leesplezier blijft het verloop van het verhaal hier in het midden). Naomi’s bevalling van dochter Lonneke aan het begin van het verhaal zorgt voor een onafwendbare neerwaartse spiraal die alle aanwezige bloedverwanten raakt.

In de twee bijna gelijke delen ‘Begin’ en ‘Einde’ wisselen de familieleden elkaar als in een estafette af in de vierentwintig korte hoofdstukken: soms gaan we een klein stukje terug in de tijd, maar meestal loopt de chronologie bij een andere verteller door. We bevinden ons willekeurig alternerend in de gevoelswereld van Naomi’s moeder Barbara, haar vader Gerrit, schoonmoeder Tjitske, schoonvader Michel en haar (ex-)vriend Bient.

Naomi is de echte hoofdpersoon van deze roman, ook al zitten we slechts drie hoofdstukken in haar hoofd. Alle personages cirkelen om haar heen. Het is Cobi van Baars wonderwel gelukt om ieder personage een eigen stem te geven, met een volstrekt eigen blik op de gebeurtenissen. De gemoedstoestanden van de afzonderlijke personages kennen allemaal een intensiteit waar je langer in zou willen verkeren.

Gerrits innerlijk leren we het meeste kennen, want acht van de vierentwintig hoofdstukken herbergen zijn perspectief (Barbara heeft er vier en de overige gezinsleden ieder drie). Van Baars’ sensitieve stijl komt vooral bij hem naar voren. Zo beschrijft hij de verwijdering die tussen hem en zijn vrouw ontstond na de rampspoed als volgt: ‘We trokken aan de schuld als aan een te kleine deken op een groot bed.’ Een dichtregel van H.H. ter Balkt balt voor Gerrit de helft van zijn leven samen: ‘Het stof dat je meezeult, wordt je op een dag te veel.’ Barbara is enkel nog zijn muze, zijn muze van het verval, voor de dichtregels die hij poogt te schrijven. Seks hebben ze al lang niet meer: ‘Het is weggeëbd. De laatste jaren bestond allen het voornemen nog en nu is zelfs dat verdwenen. We doen geen moeite meer. Ik niet om het initiatief te nemen en zij niet om haar onwil te verbergen. Zelfs in haar afwijzing is de sleet gekropen.’

Het zijn dit soort kleine zinnetjes waarin Cobi van Baars als een doeltreffend scherpschutter de pijnplekken in de onderlinge relaties binnen een familie in het vizier laat komen. Ze verstaat de kunst om abstracte gevoelens tastbaar te maken in compacte beschrijvingen. Branduren verwoordt hoe hechte verbintenissen uit elkaar kunnen vallen waar iedereen bij staat, hoe er enkel brokstukken resten, waar eens een cocon van intimiteit was. Minder gecharmeerd ben ik van het minuscule verhaalgegeven van Sneeuwwitje. De symboliek lag er te dik bovenop. Maar om deze spijker op laag water op waarde te kunnen schatten zult u zelf toch eerst zelf deze bezielende roman moeten lezen.

Miriam Piters

Cobi van Baars – Branduren. Atlas Contact, Amsterdam, 252 blz. € 21,99.