Licht als de zwaartekracht

In een lange tekst die het midden houdt tussen essay en gedicht, met als titel ‘Who’s afraid of red, yellow and blue’ legt de dichter Tom Van de Voorde in zijn nieuwe bundel Jouw zwaartekracht mijn veer uit hoe zijn poëzie beschouwd kan worden: ‘willens nillens slagen mijn verzen er niet altijd in / om de helderheid van essayistiek te evenaren / Veel blijft in het ongewisse, weinig wordt uitgelegd / Poëzie, spiegel ik mezelf dan ook voor, is een manier / van denken die wezenlijk verschilt van filosofie / De combinatie van klank, ritme en beeld / laat weinig betekenis toe, althans van de soort die zich laat uitleggen; het lijkt een betekenisloze vorm / van denken die ten grondslag ligt aan poëzie’.
Je hoeft niet bang te zijn voor de grote boze wolf.

Van de Voorde zou wel helder willen zijn, maar dat geldt dan de klank, het ritme en het beeld. Veel blijft in het ongewisse en weinig wordt uitgelegd. Zo is het. Poëzie is of lijkt een betekenisloze vorm van denken die ten grondslag ligt aan poëzie. Dat is helder. We kunnen allemaal gedachten hebben die nog niet in taal gevat zijn. Waarin dan wel? In beelden, gevoelens, geuren, lichamelijke gewaarwordingen op de rand van taal. Wat de dichter probeert, is taal geven aan die vage, ongewisse ervaringen. Sommige dichters proberen iets uit te leggen, andere dichters zijn van mening dat daarmee de ervaring wordt vervalst. Taal schiet tekort. De werkelijkheid is onkenbaar. Toch hanteren zij taal. Anderen schilderen of schrijven muziek.
De bundel begint met de afdeling IK TOOG MIJN GEBERGTE en met het volgende gedicht:

Het leven als natuurdocumentaire

Het waait en ik tuur
naar een scherm
waarop de wind is te zien
tenminste, wat hij beweegt
over de vlakte
tegen de grond

Ik verbeeld me een haas
zijn poten langer
dan het rietgras waartegen
de zandkorrels schuren

Hij maakte een dansje
lijkend op de horlepiep,
ik sla de maat met duim en ring
en roep verrukt genade

Spijt is een hinderlaag
die innig aanvoelt,
in haar scherpte
soms glashelder is

In de tweede afdeling staan – de titel HOMO POLITICUS geeft het aan – geëngageerde gedichten, maar de lezer moet niet denken dat daarin iets wordt uitgelegd. ‘Hygiëne is een aanval / op het leven van een hond // Hygiëne is de aanwas / van gewassen bont // Hygiëne is een vos / als weduwnaar, /de haat als kluizenaar.
In DE SCHILDERIJENTENTOONSTELLING volgt een lange tekst waarin een ik aan allerlei beeldende kunstenaars denkt. De kunstenaar die bij hem past is Robert Mangold, een minimalist. Zijn lijnen en curves troosten hem. De ik zou wel werk van hem willen kopen, maar daarvoor heeft hij niet genoeg geld. Mangold lijkt op zijn oude geschiedenisleraar. Hij zoekt hem op met Google en vindt zijn woonplaats. Hij besluit hem te bellen. Zijn vrouw neemt op en verbindt hem met de kunstenaar, die Tom lijkt te kennen. Het ‘verhaal’ gaat verder in het Amerikaans-Engels. Ze blijken dikke vrienden!

Tom vraagt Robert welke kleur wit hij moet gebruiken om de muren in zijn nieuwe huis te verven. Tom zou wel ‘een muur van een gedicht’ willen schrijven en hij hoopt eindelijk daarvoor betaald te worden, want gedichten leveren niets op. Het gesprek verloopt in allerlei geouwehoer. Dan volgen gedichten over andere schilders en tenslotte de tekst waarmee deze waarneming van de bundel begon. De bundel eindigt met LES BARRICADES MYSTERIEUSES die inderdaad behoorlijk mysterieus zijn. De titel verwijst naar François Couperin, maar die komt in het gedicht niet voor. Er zijn wel barricaden. In de muziek is als het ware een zich zwaar voortbewegend object dat een momentum oppikt. De muziek lijkt op een voortbewegende trein. De ik wil een put bekijken, maar vindt een versperring. Pas als hij ‘Kafka is een Jood’ schreeuwt, wordt hij binnen gelaten. Hij komt onder de grond wormen en mollen tegen. De dood is nooit ver weg in deze gedichten.

Remco Ekkers

Tom Van de Voorde – Jouw zwaartekracht mijn veer. Querido, Amsterdam-Antwerpen. 80 blz. € 16,99.