Een ode aan Maurits

In 1622 publiceert de dan 28-jarige David Beck een ode aan Maurits van Oranje onder de titel Trophéen I. Deze lofzang, die uit maar liefst tweehonderd sonnetten bestaat, is opnieuw onder de aandacht gebracht door Tonneke Vermeer in haar boek Om Hollants lof te dichten. Hoewel Beck geen buitengewoon groot dichter was, weet hij met zijn ‘klinck-dichten’ een fraaie impressie te geven van hoe er tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd gedacht over de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, het vijandige Spanje en de vermaledijde katholieken.

David Beck was een oom van de schilder David Beck en een tijdgenoot van Joost van den Vondel met wie hij een aantal overeenkomsten had. Beide dichters werden geboren in Keulen en allebei waren ze grotendeels autodidact. En beiden schreven ze klinkende verzen over de terechtstelling van de oude raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt. Beck was echter geen remonstrant zoals Vondel, maar een overtuigd calvinist. En Beck schreef zijn sonnetten consequent op de manier van de Franse Pléiadedichters, terwijl Vondel wat meer met de vorm experimenteerde. En last but not least: Beck was geen genie. En Vondel wel.

Becks sonnetten getuigen van veel talent en een grote creativiteit, maar ze zijn inhoudelijk vaak nogal vlak en eentonig. Dat komt deels doordat ze de doorwrochte wending ontberen die geslaagde sonnetten tot ware filosofische kunstwerkjes maakt en ook doordat hun boodschap steevast dezelfde is: stadhouder Maurits is een van God gegeven leider van de Nederlanden en een van de grootste mannen die er op deze aardkloot hebben rondgewandeld.

Becks vormkeuze hoeft geen verrassing te heten. In de tijd waarin hij zijn sonnetten schreef was de sonnetvorm net tot grote bloei gekomen. Nederlandse dichters als Heinsius, Hooft en Huygens oogstten internationaal succes en droegen er zelfs aan bij dat de vorm ook in Duitsland werd opgepakt door bekende dichters als Georg Rudolf Weckherlin en Martin Opitz. De voorkeur voor het Franse Pléiadesonnet met alexandrijnen en het rijmschema abba abba ccd eed deelde Beck met bijna alle Nederlandse dichters van die dagen. Wel tamelijk uniek is zijn keuze om de sonnetten de bouwstenen te laten zijn van een meer dan 2800 regels tellend lofdicht.

In Trophéen I passeren al die bekende gebeurtenissen uit de Tachtigjarige Oorlog de revue, zoals de moord op Will­­­em van Oranje in 1584 (‘Naer dat een Helsch Gespoock (onwerdt een Mensch te noemen.) / Den schrick van Spagnen en den Vader van dit Lant / Doorschooten hadde en geholpen was van kant / Door soo vervloeckte Daet waervoor de Hel mocht schroemen’), de inname van Breda in 1590 met het legendarische turfschip (‘Door het fatale Schip (wiens holligheijt besloot / De Helden van dien Helt: de Tergers van de Doot.)’) en de Slag bij Nieuwpoort in 1600 (‘Als ons kints-kinder schier of Morgen sullen hooren / Van Nassous Grooten Mars en van Sijn Oologs-handt / (Waermet hij Spagnen eens bij Nieupoort heeft vermant) / Het zal hun ongelooflijck klincken in hun Ooren’).

Aan de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt op 13 mei 1619 op het Binnenhof in Den Haag wijdt Beck meerdere sonnetten. Van Oldenbarnevelt had als raadspensionaris en landsadvocaat veel macht naar zich toe weten te trekken. Dat ging goed zolang hij en Maurits het eens konden worden. Naar aanleiding van een onenigheid die aanvankelijk ontstond over de ordehandhaving in de bevrijde Hollandse steden nam Maurits ten slotte het besluit om zijn 71-jarige politieke opponent uit de weg te ruimen. Van Oldenbarnevelt werd gearresteerd en er vond een schijnproces plaats met als uitkomst de doodstraf wegens landverraad. Deze onbesuisde daad kwam Maurits duur te staan. Veel Nederlanders, ook zijn eigen aanhangers, zagen de veroordeling als onrechtmatig.

Als fanatiek calvinistisch medestander van Maurits juichte David Beck de executie juist toe. Volgens de dichter was Van Oldenbarnevelt inderdaad de landverrader die het vaderland op slinkse wijze wilde verkopen aan de koning van Spanje. In sonnet 137 noemt hij hem ‘Jan van Spagnen’ en beschrijft hij hem als een doorgedraaide koetsier die de wagen van de Republiek in een dolle rit naar Spanje probeert te leiden nadat hij Maurits van de bok heeft verdreven.

Beck verdraait in dit sonnet de werkelijkheid door te suggereren dat Van Oldenbarnevelt het land terug wilde brengen onder Spaans bestuur. Omdat de bodem van de Nederlandse schatkist in zicht begon te raken en de Nederlandse handel teruggelopen was, had Van Oldenbarnevelt aangestuurd op vredesonderhandelingen met Spanje opdat de Nederlandse handelspositie weer verstevigd kon worden en er flink bezuinigd kon worden op de defensie-uitgaven. Het Twaalfjarig Bestand was daarvan de uitkomst. Maurits zag in dit bestand weinig heil, mede omdat hij als legerleider in vredestijd veel van zijn gezag dreigde te verliezen.

Het gedicht dat Vondel schreef over de terechtstelling van Johan van Oldenbarnevelt is een van de bekendste uit de Nederlandse literatuur geworden. Vondel neemt het in zijn prachtige ‘Het Stockske van Joan van Oldenbarnevelt, Vader des Vaderlants’ op voor de veroordeelde.

Wel een verrader, geen verrader. David Becks hele oeuvre verbleekt bij de verzen van Nederlands grootste renaissancedichter. De nationalistische dweper delft hier in alle opzichten het onderspit voor de prins der dichters. En hij blijkt zich uiteindelijk ook nog te hebben aangesloten bij het verkeerde kamp. Het zal allemaal niet hebben bijgedragen aan de overlevingskansen van zijn poëzie.

Om Hollants lof te dichten bevat meer dan Becks sonnetten voor Maurits. Tonneke Vermeer heeft ze gegroepeerd en ze vervolgens van hun historische context voorzien middels korte, goed gedocumenteerde teksten. Ook heeft ze een kleine biografie van de dichter toegevoegd en latere publicaties van zijn hand waaronder nog meer lofdichten, liefdespoëzie en psalmberijmingen. Ook deze teksten worden telkens voorzien van helder commentaar. Dat alles maakt dat Om Hollants lof te dichten leest als een boeiend geschiedenisboek vol barokke poëzie en belangwekkende wetenswaardigheden. David Beck kon weliswaar niet tippen aan zijn onsterfelijke tijdgenoot Vondel, maar dat neemt niet weg dat zijn werk door de bank genomen te veel kwaliteit heeft om het voorgoed te laten verdampen in de luwte van de vergetelheid.

Ronald Ohlsen

Tonneke Vermeer – Om Hollants lof te dichten. Een lofdicht in 200 sonnetten geschreven door dichter David Beck, in 1622 opgedragen aan stadhouder Maurits. Eburon, Utrecht. 436 blz. € 34,50.