De methode-Brusselmans

In kapitalen staat er EINDE op de laatste bladzijde van Herman Brusselmans’ nieuwe roman, en daaronder: (Wordt vervolgd). Ex-schrijver is dan ook het eerste deel van wat een trilogie moet worden, een werk dat — als alle delen tenminste even omvangrijk worden als dit eerste — zo’n achthonderd bladzijden zal tellen.

In mijn recensie van Vlucht voor mij, de vorige roman van Brusselmans (geboren 1957), betoogde ik dat de boeken van deze auteur, of het nu om een roman gaat, een novelle of een verzameling polemische columns, in feite allemaal gaan over: 1. Herman Brusselmans, 2. diens fobieën en 3. zijn moeizame omgang met drank en vrouwen.

Het is in dit nieuwe boek niet anders, maar er is één belangrijk verschil met vroeger: „Vroeger ben ik schrijver geweest, en getrouwd geweest, maar dat was nu allemaal ongeveer voorbij.” Zo luidt de openingszin van het tweede hoofdstuk.

De titel van deze roman is daarmee wel verklaard, hoewel het natuurlijk wel een problematische titel is. Wanneer ben je ex-schrijver? Als je gestopt bent met schrijven? Maar dan ben je toch altijd nog de schrijver van de boeken die je eerder hebt geschreven. De ex-schrijver in het boek heet Herman Brusselmans en hij vertelt het verhaal in de eerste persoon enkelvoud. Hoezo dan: ex-schrijver?

„Ik had met een paar boeken wat relatief succes gehad, en ik zou nooit een vrouw méér liefhebben dan de vrouw van wie ik weg was, (…) en ik had bij tijden veel verdriet, al maakte ik mijzelve wijs dat dit niet zo was”, aldus de ex-schrijver en ex-echtgenoot. Die ene vrouw is ook nu weer Gloria, de vrouw die tot en met Vlucht voor mij een eindeloos geduld met haar man aan de dag legde, maar kennelijk ten langen leste de titel van die roman ter harte heeft genomen.

Je kunt ook niet bezig blijven met je liefde te verklaren door iemand op de proef te stellen, zoals de Brusselmans uit de boeken doet, door rond te hangen in kroegen en je af te geven met Nieuwe Verloofdes terwijl je eigen vrouw op je wacht en zich zorgen maakt. Volgens de wetten van het hermanisme zou zij des te gelukkiger zijn als je plotseling verschijnt naarmate je haar langer hebt laten wachten.

Enfin, de methode-Brusselmans blijkt dus niet altijd te werken en de schrijver, de ex-schrijver moeten we zeggen, houdt zich onledig met tobberijen, met het roken van oneindig veel sigaretten en het nuttigen van talloze glazen drank en met het beminnen van verschillende kandidaatverloofdes, dit alles gelardeerd met dialogen van meer en minder onzinnige aard.

Niets nieuws dus voor wie het oeuvre van Herman Brusselmans kent, want ook toen de schrijver — althans de ik-figuur — nog geen ex-schrijver was en Gloria hem nog niet had verlaten, werden de dagen gevuld met dergelijke overwegend futiele bezigheden die slechts ten doel hadden de levensangst die de ‘ik’ tergde, te onderdrukken.

Die angst is het consistente in het werk van Brusselmans, net als de humor waarmee die angst wordt weggeschreven. In Het zinneloze zeilen, Brusselmans’ debuut uit 1982, bestond die humor nog uit pure literaire slapstick die een gulle lach garandeerde, maar van lieverlee kwam daar een wat tragere, taaiere vorm van humor voor terug: humor die het moet hebben van het absurde en van eindeloos geouwehoer.

De vraag doet zich voor of bij de lezers wat dat betreft zo langzamerhand niet het punt van verzadiging is bereikt. Ik ben een groot liefhebber van het werk van Herman Brusselmans, maar — eerlijk is eerlijk — van enige ontwikkeling, van groei of vernieuwing, is geen sprake meer. De verrassing is er nu af. Brusselmans vertelt gewoon een zoveelste episode uit het leven van de sterk op hem gelijkende ‘ik’ die ook Herman Brusselmans heet.

Goed beschouwd hadden al zijn romans wel kunnen eindigen met: (Wordt vervolgd). Het zijn immers alle afleveringen uit één feuilleton.

Frank van Dijl

Herman Brusselmans – Ex-schrijver. Roman. Prometheus.

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 16 mei 1991.