Alteriteit in en van IJzerkop van Jean-Claude van Rijckeghem

De historische jeugdroman IJzerkop (2019) van de Vlaamse auteur Jean-Claude van Rijckeghem staat op de longlist voor de Thea Beckmanprijs 2021. Deze stilistisch zeer sterke roman laat zien dat verzet tegen maatschappelijke normen zin heeft en is heel geschikt om in het voortgezet onderwijs te gebruiken om leerlingen kennis te laten maken met de schoonheid van literatuur en kritische vragen te laten stellen over gedwongen heteroseksualiteit, persoonlijke vrijheid, representaties en de zin van oorlog. Hoofdpersoon Stans is volgens haar broer, vader en tijdelijke echtgenoot ‘anders’ en ook de literaire kritiek weet niet altijd raad met een jeugdroman met een lesbische genderbender in de hoofdrol.

In IJzerkop (2019) speelt een 18-jarig meisje uit Gent dat wil vechten in het leger van Napoleon de hoofdrol. Voordat ze als jongen verkleed dienst neemt in het leger en een dappere soldaat wordt, moet Stans enkele obstakels overwinnen. Ze wordt tegen haar zin uitgehuwelijkt aan Lieven Goeminne, een oudere, rijke man, die de schulden van haar vader afbetaalt in ruil voor het huwelijk.

Het is vanaf de eerste bladzijde van IJzerkop duidelijk dat Stans niets moet weten van de bestaande, voor meisjes en vrouwen beperkende, genderrollen die aan het begin van de negentiende eeuw gelden. Het boek opent met Stans’ jaloezie op haar jongere broer Pier, die naar de Latijnse school mag en in schooluniform door de stad mag paraderen. Ze is verontwaardigd dat zij niet dezelfde vrijheden heeft.

In het eerste hoofdstuk moet Stans de was doen bij de rivier en meteen naar huis komen. Ze bezoekt echter na de was een bokswedstrijd tussen twee vrouwen in een klooster. Pier gaat mee, maar keurt zowel Stans’ zelfstandigheid als het feit dat twee vrouwen met elkaar vechten af. Pier benoemt Stans’ alteriteit voortdurend, maar omdat Stans zowel de ik-verteller als de focalisator is in dit hoofdstuk, is haar visie dominant. Ze voorziet zowel haar broer, die steeds maar naar huis wil, als opdringerige mannen van weerwoord. Vanuit Stans’ focalisatie kijken we naar de boksende vrouwen Cornelia, bijgenaamd Zotte Neel, en Courage. Stans denkt dat Cornelia de ‘kerel die haar koosnaampje, Zotte Neel, verzon […] wellicht [heeft] gevierendeeld met een bot nagelschaartje’.

Vanessa Joosen benadrukt overigens in haar recensie van IJzerkop in De Standaard de alteriteit van de roman zelf binnen de categorie historische jeugdromans. Zij vindt IJzerkop vanwege de lesbische thematiek meer een lesbische historische roman voor volwassenen dan een historische jeugdroman. ‘Terwijl Stans zich in de eerste hoofdstukken nog gretig op een jongen stort, ontdekt ze als soldaat dat ze er meer van geniet om een vrouw te kussen. Zo doet IJzerkop al gauw meer aan de lesbische historische romans voor volwassenen van Sarah Waters denken dan aan Johan Ballegeer,’ aldus Joosen. Ik vind dat een merkwaardige opvatting omdat IJzerkop duidelijk een historische roman voor jonge lezers, van ca. 12 tot 16 jaar oud, is. De personages in de historische romans van Sarah Waters zijn aanzienlijk ouder dan Stans en Pier en de boeken zijn gericht op volwassen lezers. Waters’ historische romans bevatten bovendien stijlkenmerken van de Victoriaanse en de gotische roman, die in IJzerkop niet voorkomen.

Het boek van Van Rijckeghem is door uitgeverij Querido niet als lesbisch of lhbtqi+-jeugdboek gepromoot. In enkele andere besprekingen wordt het queer thema niet genoemd, maar er is geen enkele andere recensent die in twijfel trekt dat IJzerkop een jeugdboek is. Het lijkt alsof IJzerkop niet helemaal voldoet aan de verwachtingshorizon van Joosen omdat ze haar bespreking begint met een vergelijking van IJzerkop met Geen meiden aan boord! (1988) van Johan Ballegeer, een jeugdroman waarin een meisje zich als jongen verkleedt en onder de naam Jan Puis aanmonstert op een IJslandvaarder. ‘Er zijn veel gelijkenissen tussen deze moderne Vlaamse klassieker en IJzerkop van Jean-Claude van Rijckeghem,’ aldus Joosen. De vrouwelijke hoofdpersoon van Geen meiden aan boord! is heteroseksueel, maar dat is natuurlijk geen serieuze letterkundige reden om een roman met een lesbische of queer hoofdpersoon naar een ander genre te verwijzen.

Stans trekt zich niets aan van de afkeuring van haar broer, die haar er steeds op wijst dat ze zich niet gedraagt zoals een meisje zich in zijn ogen behoort te gedragen en ook nog vloekt.

‘Laat je niet doen, Courage,’ roep ik. ‘Sla haar godverdomme plat.’ ‘Stans, gedraag je,’ roept Pieter met opperste afkeuring, want ik heb gevloekt op een hoogdag. Maar ik kan mijn ogen niet afhouden van die twee woeste vrouwen met hun zwaaiende vuisten.

Omdat Stans zulke duidelijke opvattingen heeft over de marginale rol van vrouwen en vaak focaliseert, kan de lezer de opvattingen en het liefdesverdriet van Lieven in hoofdstuk 10, die worden weergegeven in de focalisatie van Pier, in twijfel trekken. Stans is weggelopen en Lieven komt verhaal halen bij haar ouders.

Lieven kijkt om naar moeder en dan weer naar vader. ‘Wat voor dochter heb jij,’ zegt Lieven. ‘Ze is weggelopen. Als een dief in de nacht.’ Ik staar Lieven aan. Zijn gezicht is kromgetrokken van woede en liefdespijn, de arme ziel. ‘Weet u het zeker,’ zegt vader alsof zijn zakenvriend zich wel vaker dingen inbeeldt. ‘Je hebt haar toch geleerd wat haar plaats in de wereld is,’ roept Lieven. ‘Ze kent haar verplichtingen toch? Ze weet toch dat wij een contract hebben!’

Pier, de ‘ik’ in bovenstaand citaat, is vanaf het begin onder de indruk van Lieven. De lezer heeft ook al enkele hoofdstukken meegemaakt dat Stans’ broer en haar echtgenoot vinden dat vrouwen ondergeschikt zijn aan mannen. De lezer heeft bovendien vanuit de ervaring en de focalisatie van Stans meegemaakt wat er in het huwelijk gebeurde en weet dat Lieven haar als zijn bezit ziet en dat hij geen liefdesverdriet heeft, maar kwaad is omdat ze is ontsnapt. In hetzelfde hoofdstuk spreekt de prefect bij wie Lieven aangifte van Stans’ vermissing doet zijn bewondering voor het gevluchte meisje uit. De glimlach van haar vader bevestigt dat er ontsnapping aan het heteronormatieve keurslijf mogelijk is.

‘Ja, ja, wat een dochter heeft u, Leopold,’ glimlacht de prefect met een zweem van bewondering in zijn stem. Vader glimlacht.

Lieven en Pier zitten zo opgesloten in hun beperkte, heteronormatieve wereldbeeld dat hun dialogen soms komisch zijn. De echtgenoot blijft herhalen dat Stans geen reden had om weg te lopen omdat ze elke dag koffie kreeg en een dienstmeisje had en Pier denkt dat zijn zus een buurtgenoot achterna is gereisd die het leger in moest om voor hem zijn was te doen. ‘Dat is het enige wat ik kan bedenken.’ De lezer weet al hoofdstukken lang dat Stans de meest wilde avonturen aan het beleven is als soldaat in het leger, waar zij de bijnaam IJzerkop kreeg.

Door haar zelfstandige, vrijgevochten en kritische houding doorbreekt Stans, die in 18 van de 33 hoofdstukken van het boek de ik-verteller en focalisator is, telkens de gendergrenzen en bereikt ze wat ze wil. Dat het haar lukt te ontsnappen aan het keurslijf van haar gedwongen huwelijk is in deze jeugdroman volkomen logisch. De verwachting dat Stans dit obstakel zal overwinnen, maakt de gevangenschap en het seksuele misbruik binnen dat huwelijk voor de lezer draaglijk. Er is in IJzerkop geen sprake van een ‘onuitgesproken bevestiging’ van normen en waarden die tweehonderd jaar geleden als normaal golden of een ‘onkritische overname van een conventioneel man-vrouwrollenpatroon, de voorstelling van een patriarchale familiestructuur’ (Joosen & Vloeberghs, 2008, p. 154). Het boek daagt de lezer steeds uit ‘de heteroseksuele matrix te bevragen’ (Bastemeijer & Ernest, 2021; pending). Stans stelt alle normen en waarden in haar tijd ter discussie en slaagt er uiteindelijk in haar eigen leven te leiden als jongvolwassene die van een andere vrouw houdt (ze krijgt een korte relatie met Courage) en die neigt naar genderfluïditeit of non-binariteit. Stans’ relatie met Courage en haar verschuivende genderidentiteit worden in de tekst niet ter discussie gesteld. Dat sluit aan bij het besef dat gender- en seksuele identiteiten ‘are not essential or even developmental but instead are poststructural’ van Blackburn et al. in ‘Examining Queer Elements and Ideologies in LGBT Themed Literature: What Queer Literature Can Offer Young Adult Readers’ (p. 14; cursivering van de auteurs). Volgens Bastemeijer & Ernest is zo’n positieve representatie van een queeridentiteit niet vanzelfsprekend in lhbtqi+-jeugdromans. Als je IJzerkop vergelijkt met bijvoorbeeld de Nederlandse lhbtqi+-jeugdromans Oliver (2015) van Edward van de Vendel en Confettiregen (2020) van Splinter Chabot valt op dat in Van Rijckeghems roman geen sprake is van verinnerlijkte homofobie bij de hoofdpersoon en in de andere twee boeken wel.

Bastemeijer & Ernest stellen ook dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar Nederlandse lhbtqi+-jeugdromans. Het zou interessant zijn om bijvoorbeeld de representatie in Amerikaanse en Nederlandse jeugdromans over homo- en biseksualiteit te vergelijken en om te onderzoeken of lhbtqi+-thema’s in de loop der jaren (in 1969 verscheen de eerste Amerikaanse gay young adult-roman, I’ll Get There. It Better Be Worth the Trip van John Donovan, en in dat jaar verscheen ook Het jongensuur van Andreas Burnier dat je als een queer adolescentenroman kunt lezen *1) minder stereotyperend gerepresenteerd worden.

IJzerkop laat ook zien dat niet alle mannen er vastgeroeste ideeën over vrouwen op na houden en dat verandering van standpunt mogelijk is. De andere soldaten accepteren Stans, ook als ze hebben ontdekt dat zij een vrouw is, om wie zij is: een dappere en loyale soldaat. Als ze bij het overzwemmen van een rivier ontdekken dat zij een vrouw is, wordt haar alteriteit een paar keer benadrukt, maar als zij kort daarna in haar eentje twintig Duitse deserteurs aanvalt en staande houdt, wordt ze weer geaccepteerd en voor bevordering tot korporaal voorgedragen. Ook Pier maakt overigens een ontwikkeling door. In de laatste hoofdstukken accepteert hij zijn zus in haar rol als mannelijke soldaat. Stans’ moeder lukt dat niet. Zij benadrukt ook dat Stans officieel nog steeds de vrouw is van Lieven en naar hem terug zal moeten keren als ze hersteld is van haar oorlogsverwonding (ze heeft een arm verloren op het slagveld). Als Stans zegt dat dat niet kan omdat Lieven inmiddels een andere vrouw heeft, raakt haar moeder in de war, maar verandert ze niet van mening. Stans moet terug naar haar echtgenoot.

Als Stans thuis aan het herstellen is van de amputatie en vrouwenkleding draagt, krijgt ze bezoek van een paar soldatenvrienden. De moeder benadrukt zo vaak dat Stans een vrouw is dat zelfs Pier zich daaraan stoort. In het bestek van anderhalve pagina zegt de moeder:

‘Ik vind het fijn dat jullie mijn dochter komen opzoeken’

‘Mijn dochter is weer helemaal de oude. Of toch bijna.’

‘Ik ben blij dat ik niet meer de enige vrouw in huis ben,’

‘Constance is altijd een apart meisje geweest, (…) Grillig en koppig en zo. Maar toch. Een goed vrouwtje.’

De reactie van Pier: ‘Moeder,’ hoor ik Pier in het Vlaams zeggen. ‘Ze weten heus wel dat Stans een vrouw is.’

Als de mannen zich aandienen, krijgen ze van de moeder een kopje warme melk en Stans krijgt de waarschuwing: ‘Je gedraagt je.’ Pas als Stans haar uniform weer aantrekt voelt zij zich op haar gemak en is de oude kameraadschap terug. Als Stans en de andere soldaten aan het drinken en kaarten slaan in de keuken trekt de moeder zich terug. Na het bezoek houdt Stans haar uniform aan en rijdt ze op Achilles het paard naar Lieven om voorgoed met hem af te rekenen. Kenmerkend voor Stans’ zelfstandigheid is dat niet hij maar zij het huwelijkscontract verbrandt.

Naar mijn mening is IJzerkop een zeer geschikte roman voor het bevorderen van diversiteit in het literatuuronderwijs in het schoolvak Nederlands. Van Rijckeghems boek is bij uitstek een jeugdliteraire roman met verschillende lagen die zich leent voor allerlei burgerschapsvormende vragen, opdrachten en klassengesprekken over (representaties van) homoseksualiteit en genderfluïditeit en (historische) ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Victor Hernot wijs er in zijn artikel ‘Literatuuronderwijs, kritisch denken en burgerschaps-vorming: De perfecte driehoek (deel 1)’ op dat complexe literatuur heel geschikt is voor burgerschapsonderwijs omdat literaire teksten ‘kritisch denken (onder andere logisch redeneren, veronderstellingen herkennen, van perspectief wisselen, meerdere oorzaken identificeren)’ kunnen bevorderen. De hierboven aangehaalde verklaring van Pier over het verblijf van zijn gevluchte zus is een goed voorbeeld van gebrek aan logisch redeneren op grond van vooroordelen. Uit de gebeurtenissen die Pier kent, zou hij kunnen concluderen dat Stans als soldaat naar het front is vertrokken. Vanwege zijn beperkte opvattingen over vrouwen interpreteert hij de feiten verkeerd. Hij kan een vrouw in geen andere rol dan een dienstbare zien.

Hoe noodzakelijk het is om queerliteratuur in de klas te behandelen, tonen Caroline T. Clark en Mollie V. Blackburn in hun artikel ‘Reading LGBT-Themed Literature with Young People: What’s Possible?’ aan. Op sommige Amerikaanse scholen zijn heteronormativiteit en homofobie zo dominant dat ook homoseksuele leerlingen zich alleen in homofoob jargon over een queer boek durven uit te laten. Dat zal vermoedelijk niet alleen in de Verenigde Staten het geval zijn. In ‘Examining Queer Elements and Ideologies in LGBT Themed Literature: What Queer Literature Can Offer Young Adult Readers’ wijzen de auteurs erop dat het behandelen van lhbtqi+-literatuur in de klas het heteronormatieve discours juist kan bevestigen omdat al snel het idee kan ontstaan dat er naast mannen die op vrouwen en vrouwen die op mannen vallen mannen die op mannen en vrouwen die op vrouwen vallen bestaan, en dat er niet meer mogelijkheden bestaan. IJzerkop biedt mijns inziens mogelijkheden om die bevestiging te voorkomen.

Juist het feit dat Stans’ queerness en ontwikkeling zich in het verleden afspelen, in een ‘possible world’ (Bruner), kan ertoe bijdragen dat het voor jonge lezers veilig voelt om mee te leven met de hoofdpersoon en vragen te stellen. Aan de hand van de vragen die Els Stronks en Bastemeijer & Ernest formuleren in hun artikelen over representatie in het Handboek Didactiek Nederlands kunnen de leerlingen onderzoeken hoe queerness in IJzerkop wordt weergegeven en bijvoorbeeld de vraag stellen of er tegenwoordig mensen of instituties zijn die een ‘ouderwetser’ beeld van homoseksualiteit hebben dan in dit historische jeugdboek wordt weergegeven. Op een openbare school zou de discussie zou ook kunnen gaan over de manier waarop sommige reformatorische scholen met homoseksuele leerlingen omgaan en over de vraag of een boek als IJzerkop of Gloei (2020) van Edward van de Vendel op zo’n school gelezen zou mogen worden. Een interessante opdracht is ook om de essentialistische visie op mannelijkheid en vrouwelijkheid die uit relatie- en kledingvoorschriften *2 in schoolvisies en identiteitsverklaringen op websites van reformatorische scholen spreekt te vergelijken met representaties van mannelijkheid en vrouwelijkheid in IJzerkop. In IJzerkop speelt het dragen van mannenkleding door Stans een belangrijke rol. Een metadiscussie in de klas over burgerschapsonderwijs en discriminatie is ook mogelijk. Het afwijzen van discriminatie moet volgens de Inspectie van het Onderwijs in het rapport Burgerschapsonderwijs en het omgaan met verschil in morele opvattingen (2020) actief bevorderd worden. ‘[S]cholen [hebben] de plicht om te zorgen voor actieve overdracht van basiswaarden zoals gelijkwaardigheid, verdraagzaamheid en nondiscriminatie,’ aldus de Inspectie van Onderwijs. Hoe verhoudt die opdracht zich tot de discriminatoire praktijken op sommige scholen en de grondwettelijke vrijheid van onderwijs? Vanzelfsprekend is het bij dergelijke discussie belangrijk dat de visie van orthodoxe gelovigen ook gerespecteerd wordt.

IJzerkop is ook geschikt om binnen het literatuuronderwijs over de kracht van literatuur te spreken. Deze roman, die ik stilistisch en compositioneel zeer sterk vind, neemt je mee naar een andere wereld in een andere tijd. Er gebeuren dingen die wij niet kunnen meemaken, maar die toch volkomen overtuigend overkomen. Wat maakt dat wij ons laten meeslepen met dit verhaal, dat we meeleven met de personages? Als een docent IJzerkop als uitgangspunt neemt voor een discussie over de universele en verbindende waarden van literatuur is dat een inclusieve aanpak omdat duidelijk wordt dat een roman over een genderbender protagonist effect kan hebben op allerlei soorten lezers, heteroseksueel, homoseksueel, biseksueel, non-binair, jong, oud enz.

In ‘Exploring the Possible: Philosophical Reflection, Historical Imagination, and Narrative Agency’ zegt Hanna Meretoja het volgende over verhalen:

Instead of merely representing what is, they open up new ways of seeing what is and can expand our sense of what is possible for us. Instead of linking the imaginative dimension of literary narratives to the status of the “unreal,” I would like to emphasize their power to explore possibilities of human existence. Precisely this power lies at the heart of narrative fiction: it is about exploring human possibilities. (Meretoja, 2016, p. 90.)

Deze visie op literatuur zou de docent aan de klas kunnen voorleggen, met de vraag aan de leerlingen om in IJzerkop aan te wijzen waar en hoe het boek tot de verbeelding spreekt en ‘mogelijkheden van het menselijk bestaan’ onderzoekt.

IJzerkop is ook een heel geschikte roman om het concept focalisatie mee uit te leggen. In de verschillende hoofdstukken kleurt de visie van de verteller, die bekend is uit andere hoofdstukken, de weergave van de gebeurtenissen en de mening over andere personages. Stans en Pier, de beide vertellers, beschouwen en becommentariëren elkaar en de familierelaties voortdurend. De manier waarop personages naar zichzelf kijken is in deze roman ook interessant vanuit de focalisatietheorie. Als Stans in vrouwenkleding naar zichzelf in de spiegel kijkt, heeft zij heel andere ervaringen en gevoelens dan wanneer zij zichzelf in mannenkleding ziet. Ook Piers kijk op zichzelf verandert gedurende de roman.

Wat ik overigens wel problematisch aan deze roman vind, is de verheerlijking van het oorlogsgeweld. Nergens wordt afstand genomen van het geweld of worden de traumatische effecten van oorlog gethematiseerd. In de receptie wordt ook geen afstand genomen van het geweld. Joosen waardeert het geweld als entertainment in De Standaard: ‘Verder speelt Van Rijckeghem zijn talent als scenarist in deze roman volop uit. Dat toont zich bijvoorbeeld in de uitgesponnen vechtscènes in de slag om Wenen: bladzijden lang wordt er aangevallen, gebombardeerd, teruggetrokken, en weer verder gevochten, en toch gaat het nooit vervelen.’

Ook de representatie van oorlogsgeweld in IJzerkop leent zich goed voor de literatuur- en/of burgerschapsles (volgens kerndoel 47 moeten scholen ook aandacht besteden aan oorlog, vrede en mensenrechten), net als de vraag of Stans als man of genderbender ook geaccepteerd wordt buiten het soldatenleven.

Marie-José Klaver

Eindnoten
* 1 Er zijn overigens wel vroegere lhbtqi+-adolescentenromans zoals Thérèse et Isabelle van Isabelle Leduc uit 1955.

* 2 In de identiteitsverklaring van het Van Lodenstein College, een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs met circa 4.000 leerlingen met vestigingen in Amersfoort, Barneveld, Ede, Hoevelaken en Kesteren, die ouders moeten ondertekenen als ze hun kind aanmelden staat bijvoorbeeld:
‘Het huwelijk van man en vrouw is op grond van de Bijbel de enige geoorloofde samenlevingsvorm. Ongehuwd samenwonen en een homoseksuele levenswijze zijn in strijd met Gods Woord en worden als zodanig afgewezen.
Kleding, haardracht en overige persoonlijke uitingen en gedragingen zijn zodanig, dat het Bijbelse onderscheid tussen man en vrouw wordt bewaard en een Bijbelse levensstijl tot uitdrukking wordt gebracht.’

Literatuur
Bastemeijer, Laurie & Claudia Ernest, ‘De representatie van homoseksualiteit in jeugdliteratuur‘. In: Didactiek Nederlands – Handboek. (2021; pending).
Blackburn, Mollie V., Caroline T. Clark & Emily A. Nemeth, ’Examining Queer Elements and Ideologies in LGBT Themed Literature: What Queer Literature Can Offer Young Adult Readers’. In: Journal of Literacy Research, 20/5 (2015), pp. 11-48.
Clark, Caroline T. & Mollie V. Blackburn, ‘Reading LGBT-Themed Literature with Young People: What’s Possible?’. In: English Journal, 98/4 (2009), pp. 25-32.
Hernot, Victor, ‘Literatuuronderwijs, kritisch denken en burgerschaps-vorming: De perfecte driehoek (deel 1)’. In: LTM 106/8 (2019), pp. 5-8.
Inspectie van het Onderwijs. Burgerschapsonderwijs en het omgaan met verschil in morele opvattingen. Utrecht: Inspectie van het onderwijs, 2020.
Joosen, Vanessa & Katrien Vloeberghs, Uitgelezen jeugdliteratuur. Een ontmoeting met traditie en vernieuwing. Leuven: Lannoo Campus, 2008.
Joosen, Vanessa, ‘Soldaat van Napoleon’. In: De Standaard 29 juni 2019.
Meretoja, Hanna, ‘Exploring the Possible: Philosophical Reflection, Historical Imagination, and Narrative Agency’. In: Narrative Works 6 (1) (2016), pp. 82-107.
Rijckeghem, Jean-Claude van, IJzerkop. Singel Uitgeverijen. Kindle Edition (ebook), 2019.
Stronks, Els, Representaties. In: Didactiek Nederlands – Handboek 21 maart 2020.
Stronks, Els, Het concept ‘representatie’ in het literatuuronderwijs. In: Didactiek Nederlands – Handboek 21 maart 2020.