Een schelpje in de kast

Mijn boekenkasten zien eruit als een verwaarloosd joods kerkhof. Het meeste staat, maar een groot deel is omgevallen en wacht op iemand die de boel weer rechtzet. Voor de boeken ligt ook allerlei spul: een groen plastic hondje, een beker, een lampje, een paar foto’s, een schelp. Als ik morgen dood neerval, dan kent niemand de geschiedenis van de voorwerpen.

Er vielen wel heel veel mensen om de afgelopen weken. A.L. Snijders overleed middenin zijn laatste zkv die wel heel erg symbolisch werd.

Maandag viel ook Ton van Dijk om, journalist van de oude stempel. Hij was een tijdje mijn collega bij de NHL en gaf daar journalistieke vakken bij de opleiding Publiciteit en presentatie, een opleiding met een stevige culturele poot, later opgeslokt door de studentenmagneet Communicatie. Studenten bij Communicatie lazen vijfentwintig jaar geleden ook al geen krant of tijdschrift, laat staan een boek. Ik weet zeker dat de ellende in de wereld is begonnen toen er opleidingen communicatie aan de hogescholen begonnen te woekeren. Gelukkig was Ton van Dijk wars van het gelul en het onderwijsjargon en hij vertrok naar Groningen om aan de universiteit colleges journalistiek te geven. Ik denk dat er weinig wetenschappelijks aan Ton was: hij was een man van de praktijk die wist wat er wel en niet werkte. Hij introduceerde mij bij de Leeuwarder Courant omdat hij in onze hogeschoolkrant (die had je vroeger nog, voordat de afdeling PR alles overnam) gezien had dat ik wel aardig schreef. Waarschijnlijk vond hij de bravoure wel leuk. Hij hielp me ook aan een baantje bij de School voor Journalistiek in Utrecht, waar ik wekelijks lesgaf in creatief schrijven bij doorgewinterde journalisten die waren vastgelopen in hun routines. Vooraf elke week een gehaktbal eten in een morsig eettentje op de Uithof: Ton een pilsje of twee, ik een glas wijn. Een eenzijdig maar boeiend gesprek volgde, de verhalenbank van Ton was onuitputtelijk. Daarna lesgeven aan de oude rotten. Opnieuw hielp mijn bravoure me. Middernachtelijke treinreizen naar huis.

Remco Ekkers introduceerde me bij de NHL. Alles haakt in elkaar. Toen ik bij de sectie Nederlands kwam, zaten daar echte vakidioten met een hoeveelheid kennis waar je huizenhoog tegen opzag. Remco was dichter, had een Zilveren Griffel gewonnen met zijn jeugdpoëzie, zijn volwassen poëzie werd lange tijd uitgegeven door Meulenhoff, hij had een poëziekroniek in De Gids en schreef kritieken voor de Leeuwarder Courant. Merkwaardig genoegen berichtten naast de noordelijke dagbladen alleen de lokale krant Het Parool en het Algemeen Dagblad over zijn dood. In de Volkskrant en NRC Handelsblad (waar zijn overlijdensadvertentie in stond) geen woord tot op heden.

Ik appte naar mijn collega’s dat Remco was overleden. Twee collega’s hadden hem als docent gehad, ik bleek de enige ex-collega die er over was in de sectie. Afgelopen donderdag, de dag waarop Remco gecremeerd werd, gaf ik voor het eerst en voor het laatst dit collegejaar les in Leeuwarden. De trein zat alweer redelijk vol. Zuidhorn, Remco; Buitenpost, Corrie; Suawoude, Gerard.

Ik heb jarenlang het vak Verhaal in beeld gegeven (op het eind kon ik de teksten en fragmenten dromen, het vak is nu geschrapt). Ik had in de lessenreeks wat extra materiaal gesmokkeld uit mijn lievelingsfilm Dood in Venetië. De ellenlange scène met de vijfde van Mahler eronder. Elk jaar werden er wel een paar gevoelige naturen geraakt. In de kern is dat het enige wat ik probeer te bereiken met mijn colleges; een paar gevoelige naturen raken, de rest is voor de opleiding Communicatie. Op een dag kreeg ik een cadeau van Remco, een schelp. Hij was in Venetië op vakantie geweest en had deze schelp van het strand geraapt. Bij het Lido, ongeveer daar waar Gustav von Aschenbach ziet hoe de jonge Tadzio met een appel zit te spelen.

Coen Peppelenbos