Op 1 juli zou hij 80 worden, maar dat heeft hij helaas niet gehaald: dichter Remco Ekkers is plotseling overleden. Remco bleef tot aan zijn dood razend actief: hij dichtte, schreef recensies, hield zijn blog bij en bleef nieuwsgierig naar nieuwe schrijvers en dichters. Als er iets is wat hem tekent, dan is het wel zijn ongebreidelde hang om meer te weten, meer te zien, meer te lezen.

Het is altijd lastig om een in memoriam te schrijven over iemand die je kent. Ik werd namelijk, begin jaren negentig, een collega van Remco Ekkers op de NHL (de lerarenopleiding Nederlands van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden) en het laatste jaar van de lerarenopleiding van Ubbo Emmius in Groningen. Nanne Tepper en Marc Reugebrink zaten onder meer tussen zijn studenten. Ik heb hem daar weleens gevraagd wat hij nou ten diepste was: docent of dichter. Zijn voor mij opmerkelijke antwoord toen was: ‘Docent.’ Misschien zou hij op een ander moment of in een andere levensfase een ander antwoord hebben gegeven, maar hij was een begenadigd docent van de oude stempel: een verteller met enorm veel kennis die zijn studenten mee kon nemen in een groter verhaal. Een docent waarbij studenten van andere vakken op de gang zaten om het college te kunnen volgen.

Een docent die het leven en de studenten serieus nam, zoals hij ook dichters en wetenschappers serieus nam. Hij kon iedereen indringend aankijken en zonder scrupules de meest intense en ook intieme vragen stellen. Remco was geen man voor small talk, in de kroeg zitten en ouwehoeren. Daarvoor was zijn tijd te kostbaar. Feestjes met collega’s zat hij eerder uit tot hij met goed fatsoen de eerste trein naar huis in Zuidhorn kon nemen.

Remco werd geboren in Bergen, maar groeide op in Den Helder. Zijn in 2004 gepubliceerde autobiografische roman De feeëntrein gaat over zijn jeugd en zijn groeiende fascinatie voor taal en poëzie. De echte eerste stappen die Ekkers in de literatuur zette liepen via de jeugdpoëzie, al geloof ik niet dat hij een wezenlijk onderscheid maakte in genres. Zijn eerste bundel Haringen in sneeuw uit 1984 ontving een Zilveren Griffel. Remco behoorde bij de dichters die Karel Eykman ooit De Blauw geruite kiel-golf noemde, dichters die in de pagina’s voor de jeugd in Vrij Nederland gedichten publiceerden die de kinderen op een volwassen wijze benaderden. Geen vrolijke gezellige versjes op rijm meer, maar vrije verzen zonder de boodschapperigheid die veelal kinderpoëzie onverteerbaar maakt.

Zijn volwassen poëzie publiceerde Remco Ekkers bij uitgeverij Meulenhoff. Toen Uitgeverij kleine Uil in 2000 werd opgericht heeft hij veel voor deze uitgeverij gemaakt. Na zijn vervroegde pensioen als docent werd Remco literair actiever dan ooit. Hij schreef onder meer voor De Gids, Hollands Maandblad, Tirade, Het liegend konijn de Vestdijkkroniek en De Revisor, hij recenseerde voor de Leeuwarder Courant en later voor Tzum, hij begeleidde aankomende schrijvers bij de Schrijversvakschool Groningen en interviewde schrijvers voor de Poëziekrant het tijdschrift Schrijven.

Bij Tzum was Remco een gretig lezer. Eens in de zoveel tijd kwam hij langs op kantoor en snuffelde hij in de kast met binnengekomen boeken. Remco was geen harde recensent. In zijn stukken ging hij vooral in gesprek met de boeken en bundels die hij las. Hij bleef gefascineerd door nieuwe poëzie, nieuwe manieren om naar de wereld te kijken en wilde daarvan verslag doen. Liever dat dan oordelen vellen en sterren uitdelen.

De laatste bundel van Remco kwam anderhalve maand geleden uit: Hop over de sofa. Dat er geen officiële presentatie zou komen vanwege de coronamaatregelen vond hij absoluut niet erg. Liever een online interview, dan een feestje met verplicht sociaal gedoe en geen enkele mogelijkheid tot een goed gesprek.

De uitvaart zal in besloten kring plaatsvinden.

(foto: © Jan Glas)