Nanne Tepper (1962 – 2012), schreef in drie jaar tijd 36 columns voor de cultuurbijlage van Nieuwsblad van het Noorden, onder de titel ‘Van de kansel’. Louis van Kelckhoven en Herman Sandman, verslaggevers voor het Dagblad van het Noorden, namen de taak op zich om de verzamelde kansels aan de vergetelheid te ontrukken, als eerbetoon aan Nanne Tepper die in 2022 60 jaar zou zijn geworden. Zijn lezers wachtten op het door de auteur toegezegde oeuvre, met dat ene nieuwe meesterwerk dat op een dag uit Teppers pen zou vloeien. Tot die tijd laafden zij zich aan de wekelijkse columns ‘Van de kansel’ in het Nieuwsblad van het Noorden. ‘Briljante polemiek, vaak hard, vlijmscherp, meedogenloos, maar ook geestig en vol zelfspot,’ schreef Bram Hulzebos in zijn in memoriam. Want Nanne Tepper overleed in 2012 in Groningen, 50 jaar oud. Dat beloofde oeuvre met dat volgende meesterwerk bleef uit.

Een fragment uit een column, van die keer dat Tepper mocht aanschuiven bij het diner van de Librisprijs.

Bij binnenkomst van het Park Plaza word ik voorgesteld aan H.M. Van Den Brink. Die gunde me geen blik. Ik vergat dan ook een knix te maken En daar is de gedoodverfde opvolger van onze allergrootste schrijvers niet van gediend.
Eenmaal aan tafel – de helft van de notabelen was reeds lam van de huiswijn – kwam de heer Lubbers even buurten “Mijnheer Tepper, ik had me u toch veel ouder voorgesteld.”
Aardige man. Hij had mijn boek nog gelezen ook. Maar hij had wel een glaasje te veel op.
Nu was ik gewaarschuwd voor de vreselijke kookkunst van de chef die elk jaar het galadiner verzorgt. Mijn uitgever – tevens mijn tafeldame voor de gelegenheid (en dus stof voor speculaties: die Tepper doet het met zijn uitgeefster!) – had me aangeraden voor aanvang even bij McDonalds langs te gaan voor een bodempje. Maar het viel alleszins mee. We kregen, vrij vertaald, het volgende voorgeschoteld: een flintertje rauwe zalm, een kommetje soep, halfgare asperges met een hardgekookt eitje, eendenborst (hilariteit aan alle tafels: al die arme jonge eendjes zijn hun moeder kwijt!) zo taai dat we er een wijle mee voort konden en als toetje een klontje ijs en een appeltje. En ontelbare gruwelijk dure wijnen. Hola, daar hadden we mijnheer Lubbers weer: “Mijnheer Tepper ik had me u toch veel ouder voorgesteld.”
“Ik ook hoor,” zei ik maar.
Halverwege het diner viel mijnheer Nooteboom op de platte bek. Achter me zat een dame die zo zat was dat ze haar handen niet van me af kon houden. Ze was ver in de zeventig (ik heb me mijn eerste groupie altijd anders voorgesteld).