Erasmus als dwarsdenker, bijbelwetenschapper en mens

Erasmus spreekt tot de verbeelding. Zelfs voor zij die enkel de satire Lof der zotheid hebben gelezen, ontpopt de man zich tot een geestige, intelligente en recalcitrante denker. Maar Erasmus is veel meer dan dat. In haar vuistdikke biografie zet Sandra Langereis de man neer als dwarsdenker, bijbelwetenschapper en mens. Op de grens van de middeleeuwen en de moderne tijd, zag Erasmus als een van de eerste denkers uit de lage landen in dat klassieke teksten een product zijn van mensen van vlees en bloed. En die mensen kunnen dus fouten maken, doelbewust misleiden of zich simpelweg gedragen als een product van de tijd en de plaats waarin ze leven. Erasmus koos hiermee resoluut voor de vooruitgang, de argumentatie en het empirisch onderzoek, en tegen dogmatiek en obscurantisme – weliswaar binnen een religieus kader.

Al van jongs af aan is duidelijk dat Erasmus aanleg heeft voor Latijn. Het laatmiddeleeuwse lees- en schrijfonderwijs kon Erasmus echter niet bekoren omdat het gericht was op het disciplineren tot goede gelovigen. Van kleuters werd verwacht dat ze Latijnse gebeden, hymnen en psalmen memoriseerden en opdreunden. Begrip was niet belangrijk. Ook in het voortgezet onderwijs werd deze lijn doorgetrokken. Niettemin heeft de jonge Erasmus in Deventer degelijk Latijn geleerd. De rector was beïnvloed door Italiaanse humanistische denkers en stond erop dat niet het middeleeuwse Latijn werd gedoceerd maar wel het klassieke Latijn van Cicero en Vergilius. Bovendien slaagde deze man erin om als eerste in Noord-Europa het oude Grieks op het curriculum te zetten. Hoewel Erasmus nog in de lagere school zat, heeft hij deze kennis via oudere scholieren opgepikt. Het is hier waar Erasmus de mosterd haalde. Voor het eerst hoorde hij dat hij zich kritisch mocht verhouden tot klassieke teksten.

Jammer genoeg heeft Erasmus tijd verloren. Zijn voogd plaatste hem immers in een Augustijnenklooster, dik tegen zijn zin. Maar na enkele jaren gaf hij er de brui aan en werd het meer en meer zijn ambitie om een schrijversleven te gaan leiden. Deze tendens zet zich door aan de Universiteit van Parijs: de hoorcolleges over de ouderwetse scholastieke filosofie van Thomas van Aquino dienden volgens Erasmus enkel tot het legitimeren van muggenziftende theologen – door Erasmus consequent denigrerend ‘theologasters’ genoemd. In Parijs las hij oude teksten en publiceerde hij zijn eerste boek.

Het intellectuele leven van Erasmus stond altijd in functie van het bestuderen van klassieke teksten om corrupte teksten te kunnen reviseren. Humanistische tekstkritiek en bronnenonderzoek stonden centraal. Erasmus bezorgde talrijke herziene teksten van klassieke auteurs, zoals het verzameld werk van Seneca. Ook de brieven van zijn intellectuele held Hieronymus heeft Erasmus gezuiverd van ingeslopen kopieerfouten en van wat valselijk aan hem toegeschreven was. Maar zijn meesterwerk is de Bijbel zelf. Aangezien vertalen mensenwerk is, kruipen er ook fouten in: fouten door het vertalen van apostelen en evangelisten, die immers Semitische streektalen moesten optekenen in het Grieks, fouten bij het vertalen uit het Grieks naar het Latijn van de vulgaat door Hieronymus, fouten bij het kopiëren door kopiisten. De vulgaatbijbel die tijdens de Middeleeuwen canoniek was, diende te worden herzien op basis van de bestudering van de oorspronkelijke talen waarin de Bijbel werd geschreven: Grieks en Hebreeuws. Erasmus heeft dan ook een compleet gereviseerde versie van het Nieuwe Testament uitgegeven – ook in het Grieks en Hebreeuws. En dat botst. ‘In het begin was het woord’ werd ‘In het begin was de boodschap.’ Daar konden de conservatieve heren theologen niet om lachen: het woord van God is immers eeuwig en onaantastbaar.

De bijbelwetenschapper is echter ook mens. We lezen over Erasmus’ lichamelijke kwalen, zijn geldgebrek en zijn kleine kantjes. Langereis beschrijft levendig hoe Erasmus te paard van stad naar stad reist, hoe hij vlucht voor de veelvuldige pestuitbraken en hoe zijn vriendschappen zich ontwikkelen. Langereis schetst ook de enorme tegenkanting die Erasmus kreeg: eerst van theologen van de oude stempel en inquisiteurs, later ook van de aanhangers van Luther. De biografe heeft echter niet enkel een biografie over Erasmus geschreven, maar ook een tijdsgeest geschetst. Uiteraard schetst ze de turbulente politieke en religieuze achtergrond van eind veertiende en begin vijftiende eeuw, maar ook geeft ze een mooi beeld van het toenmalige onderwijs, het kloosterleven, de boekdrukkunst.

De biografie is erg uitgebreid. Misschien zullen sommige lezers zich storen aan breedvoerige passages. Misschien is de parafrase van Lof der zotheid overbodig en hoeven we niet heel de filosofie van Thomas van Aquino in de maag gesplitst te krijgen. Maar dit zijn details. Langereis verdient enorm veel respect voor dit boek waarin alles steeds gebaseerd is op historische bronnen die ze dan ook consequent vermeldt in het ‘literatuurdossier’. De vertalingen uit Erasmus’ brieven en boeken zijn bovendien ook van haar hand – het oorspronkelijke Latijn heeft ze opgenomen in de noten. Er wordt ook stelling ingenomen: niet 1466 maar wel 1469 is de zeer waarschijnlijke geboortedatum van Erasmus. Het boek is niet zwaar op de hand en is een genot om te lezen. Er zijn ook prenten opgenomen, zowel in zwart-wit als in kleur. Erasmus. Dwarsdenker is de eerste biografie die het volledige leven van Erasmus reconstrueert aan de hand van zijn talrijke brieven aan vriend en vijand. Het is een gigantische tour de force en is nu al een klassieker.

Kris Velter

Sandra Langereis – Erasmus. Dwarsdenker. Een biografie. De Bezige Bij, Amsterdam, 784 blz. € 39,99.