Een barokke reis door een kleurrijke, zintuiglijke wereld

In de nacht van 16 op 17 november is Jacques Hamelink overleden, voor menigeen zo’n dichter die er altijd was en altijd zou blijven. Niet omdat hij voortdurend aan de weg timmerde, integendeel, maar juist omdat er op precies op het moment dat je je afvroeg hoe het toch met Jacques Hamelink zou zijn, er een nieuwe, krachtige bundel van hem verscheen. Zijn laatste, Solituden, songs dateert van 2020 en vormt (achteraf, altijd achteraf) het slotakkoord van een imposant oeuvre.

Zijn gedichten klinken op het eerste gehoor altijd wat barok. Zijn enorme, verfijnde en uitbundige woordenschat lijken de lezer in eerste instantie te willen overdonderen. Nee, ‘willen’ is niet het juiste woord, want bij nadere beschouwing zijn de verzen juist juweeltjes van realisme en precisie. Vaak is de basis een gebeurtenis of overweging, waarna het gedicht inzoomt op een detail dat met uitbundige nauwgezetheid aan het papier is toevertrouwd. En dat, zoals steeds, in zijn eigen ‘vaste’ vorm: een wisselend aantal terzinen gevolgd door een slotregel.

Solituden, songs bestaat uit elf afdelingen die elk rond een bepaald thema zijn gegroepeerd. Zo bevat de afdeling ‘Minutiae’ een drietal gedichten die op actuele tragedies reageren: de Hedwigepolder, de twee vrouwen die enkele jaren geleden in Panama om het leven kwamen en de ramp met de MH17. Dat laatste gedicht beschrijft het decor van het neergehaalde toestel, de dorpjes, de boeren. Het eindigt zo:

Je zult als wantrouwig dorpeling een mensenlichaam in
twee helften in je groentetuin gelegd krijgen, dichtbij
een onontplofte scheef in de grond geramde raketbuis,

zult als oude kwene dwars door je gammele dak heen
in je slaapkamertje tot half onder je bed geschoven
een morsdode juffrouw cadeau krijgen door wie twee tellen

de siddering van de inslag en de explosie heengegaan
is en verder kwam zij niet. In het wereldgeheugen, zeg
in het luchtvaart-Akasha gefotograveerd temidden van

de onomheinbaar rijpstaande rijphangende tarwebestanden,
de zwartkernig zwart zuigkrachtige zonnebloemglorie, en
voor uitsluitend een reus overstappelijk, de wrakstukken,

zie hier die straalmotor, daar dat part van de cockpit,
rookwalm opulent als van een stapel autobanden opgaand,
verbazingwekkend nog dagen door nabrandend vuilnisvuur.

Van kracht verder alleen het getuigenis van een ooggetuige,
poëzie van de ongekunsteld onkreukbare Oekraiense boerin
die gezien heeft en zegt wat niemand zag, de mensen

als bloemblaadjes bloemblaadjes uit de hemel vallen.

Zie hoe in een paar regels het onbevattelijk wrede van de ramp in de getuigenis van een eenvoudige boerin in poëtische schoonheid kan verkeren. Het is de kracht van Hamelinks poëzie.

In andere afdelingen grijpen de gedichten terug op meer persoonlijke ervaringen van de dichter. Zoals in de tochten door de Waalse Ardennen uit de eerste afdeling, of de intieme, onbeholpen prille ervaringen in ‘Eerste liefjes’.

Hart van de woestenij

Wicht nog met niks, met spillebenen
troggelt me mee na school, mijn nabije huis,
veel verderop ook haar eigen huis voorbij

en nog verder. En van de grintweg af naar
omlaag, de kreekrand, de rietkraag met zeg
karkietennest in. Braak door de hinderlijk

dichtstijlige rietstaven heen die hoger
dan wij reiken. Zij weet de weg, ik volg
achter de rietgolvingen aan haar stroomlijn.

Onze handen helpen elkaar met handen opzij
drijven. Ik zou, zou ik, hier als de dieren
doen kunnen haar aanvallen, kelen, bekennen.

In het hoog en droog hart van de woestenij
staan we onbeschaamd naar elkaar toegedraaid
elkaars adem inademend oog in oog met elkaar,

met elkaar verlegen temidden van het geruis
als in het prentenboek dat doelverloren paar
fantasiawoudkinderen ouderloos met elkaar

getrouwd, onbekwaam elkaar aan te raken.

Met maar liefst zes keer het woord ‘elkaar’ in de tweede helft van het gedicht suggereert de tekst een gezamenlijkheid die pas in de slotregel pijnlijk verbroken wordt. Je kunt immers heel veel samen doen, bijvoorbeeld verlegen, besluiteloos elkaar niet aanraken. Machtige, barokke woorden duiden al vanaf de eerste strofe op de moeizame excursie van het jeugdige tweetal. En toch komt de onvermijdelijke anticlimax tegelijk komisch en tragisch binnen.

Niet alle gedichten geven zo gemakkelijk hun werkelijkheid prijs. In de afdeling ‘Dal van de Reest’ (anekdotische gedichten die aan het grensgebied tussen Drenthe en Overijssel gelieerd zijn) staat het gedicht ‘Twee dames en ik’ waarin aan de ik-figuur de keuze gegeven is tussen de dames uit de titel. Maar zie hoe aan het eind de taal de gebeurtenis overwoekert:

In het dal van de Reest, beekje van niks, lag
met deze mijn twee knap luchtig geklede dames ik
in het gras dat nat werd, zag ik de dauw maakte

een priemdiamant aan de topzware punt van iedere
grasspriet vast (Glad uit de kleren gegaan waren zij
voor water. Lauwe augustusdagse aantrekkingskrachten

tussen ons waren er geweest, wij aan dat water gelegen
zij huid en haar drogen. Admirerend en gehaaid draalden
ze, handbalmoe, om elkaar: mijn ene dame atletisch, een

jongen met borsten, mijn andere met vet op de heupen,
reuzele boeremeidebuik). Neuzelden nog wat na zij twee
op hun zij bij me liggend, met de luiheid van paarden,

lieten aan mij de uitverkiezing. Hoe wou ik kiezen.
Allebei zonder enige vrees dat mijn roede verrees
waren ze. Me gegeven dus het gezamenlijk lijfelijk

vermogen van mijn twee dames van persisterend vlees
tegelijk te mogen inhaleren, proeven, inlijven, door
die te worden gewijd tot liederlijke reus, de dauwkiem

van het Reestdal nabij Oud-Avereest zijn Achillespees.

Dwingender kan de taal de gebeurtenissen niet overnemen. Een overdaad aan overtuigende woorden dringt de werkelijkheid van de pagina af. Hier is de poëzie de winnaar.

Solituden, songs is, zo blijkt, Hamelinks zwanenzang geworden. Misschien mogen we nog wat nagelaten werk verwachten. Maar als dat niet zo is, is dit bloemrijke oeuvre in iedere geval met een krachtige, monumentale en ongelooflijk rijke symfonie afgesloten.

Jan de Jong

Jacques Hamelink – Solituden, songs. Querido, Amsterdam-Antwerpen. 108 blz. € 17,99.