Je ondergang tegemoet

Vijftig jaar jaar dichten, en net zo veel jaar uitgegeven worden door een landelijke uitgever – dat is niet voor iedereen weggelegd. Wel voor Anton Korteweg (1944), die zijn jubileum viert met Enfin, een bundel met vijftig gedichten.

De aanleiding is dus feestelijk. En wie de titels leest van de vier afdelingen waaruit deze bundel bestaat, ziet direct dat het allemaal weer vintage Korteweg is. Zoals ‘een ding van schoonheid maakt je blij. voor even’. Ook de titel ‘de lift kan alleen naar nul’ laat zien van welk hout Korteweg gesneden is.

In de eerste serie gedichten is Kortweg op stap. De afdeling ‘een lucht nog vol van dagen’ begint met het reisadvies van opa: kijk eerst maar eens goed om je heen dicht bij huis. Maar daarna is Korteweg per trein in de buurt van Purmerend, Kortrijk, Leerdam en Culemborg, de parel van de lek. Hij eindigt er bij brasserie Streek, waar hij de andere klanten aan de diverse tafeltjes becommentarieert. Korteweg eindigt bij een meisje dat, hoofd naar beneden, verscholen achter lang haar, druk aan het appen is.

Ik wist niet of ik om haar lachen moest
of toch voor alle zekerheid een beetje huilen.

Deze opening is niet het sterkste deel van Enfin. De toon is nogal bedaagd en belegen. ‘Zit ik me daar in Leerdam’, begint Korteweg. Of met: ‘Sta ik me daar vol ongemak.’ Het is een beetje de toon van: nou nou, tut-tut, het is me allemaal toch wat. Dan kun je nog zo ironisch zijn, maar daarmee maak je het niet meer goed.

Verspreid door de bundel staan gedichten, waarvan soms de inhoud van een strofe op bladzijde die het gedicht spiegelt, in een ander lettertype net even anders nog een keertje wordt verwoord. Alsof Korteweg tegen de lezer zegt: zie maar welke jij mooi vindt. De dichter kon zelf kennelijk niet kiezen.

Dus lezen we in ‘Steppenelfjes’ op de linker bladzijde

’s Morgens bleek de ontbijtzaal gevuld
met een ordeloze troep
kwakende kostschoolmeisjes
met bolrond achterwerk.

En staat er rechts:

‘Danseuses des prairies’ stond op de kaart
Maar feeërieke steppenelfjes? Mocht ik willen!
’s Morgens bleek de ontbijtzaal van het restaurant
gevuld met luid kwakende meidenbillen.

Soms is Korteweg beter op dreef. Zoals in

Geboren worden: over hoe je er ook naar kunt kijken

Negen maanden later
moet je er toch echt uit,
hoe goed je het ook naar je zin hebt.

Je hebt er dan al bij al
veel langer gewoond dan je vader.
Die bleef altijd maar even.

Ze is wel jouw huis, maar het moet:
haar nood wordt gewoon te hoog.

Je wordt een uit de klei
je ondergang tegemoet
gedwongen regenworm.

Je vader maakt een beginnetje,
je moeder schenkt je de dood.

Met zulke slotregels maakt Korteweg de wisselvalligheid in Enfin goed.

Matthé ten Wolde

Anton Korteweg – Enfin. Meulenhoff, Amsterdam. 88 blz. € 19,99.