Hoofdpijndossier

Bas Kwakman, de voormalige directeur van Poetry International, heeft al zijn hele leven last van migraine. Wanneer de klachten in 2017 verergeren en hij dagelijks hoofdpijn heeft, die soms niet te harden is, wordt hij door zijn bestuur met ziekteverlof gestuurd. Flankhond is het dagboek van een jaar waarin hij zich laat onderzoeken in de hoop op beterschap, maar waarin hij vooral ook aan zelfonderzoek doet.

In eerste instantie is het boek, zoals de ondertitel luidt, De geschiedenis van mijn hoofdpijn. Kwakman gaat na hoe lang hij al geteisterd wordt door migraine, wat de oorzaken daarvan zouden kunnen zijn – een klap op zijn hoofd? een gekke sprong met een ongelukkige landing? – en vindt andere notoire slachtoffers van koppijn zoals Friedrich Nietzsche en Desiderius Erasmus. Daarnaast monitort hij voor zichzelf dagelijks de sterkte van de narigheid: hij geeft zijn hoofd elke dag een cijfer tussen één en tien, waarbij één lichte pijn betekent en tien ondraaglijke last. We krijgen verslagen van de fysieke uitwerkingen die de hoofdpijn met zich meebrengt (dagen het bed moeten houden, zweetuitbarstingen, overgeven) en we zien zijn rondgang langs bedrijfsartsen, neurologen, psychologen, kruidendokters en andere genezers. Niet alleen de hoofdpijn zorgt voor lijden, ook de zoektocht naar een oplossing is een heuse lijdensweg, met frustraties (de hersenarts die beweert niets te kunnen doen), pijnlijke, maar hilarisch beschreven sessies bij de psychologe (waar hij niet mag praten, maar rollenspellen moet spelen) en allerlei pillen en middeltjes die eventjes, maar nooit afdoend helpen.

Daarnaast geeft Kwakman in Flankhond ook inzage in zijn functioneren bij Poetry International, en hij spaart zichzelf daarbij niet. Hij beschrijft hoe hij met financiële en organisatorische tegenslagen te maken krijgt, heel veel petjes tegelijk opheeft (zakelijk en artistiek leider, sponsorwerver, programmeur, talentscount van dichters op internationale festivals, presentator, …) en ook nog eens timmert aan zijn eigen carrière als beeldend kunstenaar een schrijver. Heel veel voor één man, maar zeker niet de oorzaak van zijn uitvallen, zo meent hij. Als hem duidelijk gemaakt wordt dat hij in 2018 beter niet naar het festival komt, is dat een slag, maar gelooft hij nog steeds dat hij er zal staan voor het vijftigjarig jubileum een jaar later, naar aanleiding waarvan hij overigens een boek over de geschiedenis van Poetry schrijft (In poëzie en oorlog, Arbeiderpers, 2019). Het is pas bij de poging tot re-integratie dat hij voor zichzelf onder ogen durft te zien dat de hoofdpijn werkgerelateerd is. Wanneer hij bovendien geconfronteerd wordt met de teleurstelling van zijn team over zijn afwezigheid – zijn fysieke in 2018, maar vooral zijn mentale afwezigheid een jaar eerder wanneer hij nog gewoon in functie was – beseft hij dat het voor hem einde verhaal is als directeur. Maar anders dan hij verwacht had, betekent het besluit om ermee op te houden geen teleurstelling, maar net een bevrijding. Hij ziet in dat hij voluit wil kiezen voor een bestaan als kunstenaar en dat dit niet te combineren valt met de veeleisende baan van cultuurmanager. Het slot van het boek suggereert dat met die beslissing ook de lichamelijke klachten ophouden. In die zin is Flankhond niet alleen de kroniek, maar ook de beschrijving van het verleden van de hoofdpijn – dat wens je Kwakman, die via talloze sprekende metaforen de helse pijn probeert te beschrijven, alleszins van harte toe.

Kwakman schrijft ergens: ‘Ik zie mijn boeken, die allemaal min of meer autobiografisch zijn, dan ook als extern geheugen. Vastleggen voordat het wegvliegt.’ Flankhond is inderdaad de documentatie van een naar jaar, maar is ook meer dan dat. De notities over dat jaar hebben uiteindelijk geleid tot een genadeloze introspectie, maar misschien vooral: tot een zeer lezenswaardig boek dat heel veel problemen van het hedendaagse leven aanraakt. In die zin is 2018 inderdaad ‘mijn signature year’ geworden zoals hij elders noteert.

Carl De Strycker

Bas Kwakman – Flankhond. De geschiedenis van mijn hoofdpijn. De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen. 264 blz. € 21,50.