Het verschil tussen op je hoede zijn en in verstikkende angst leven

Als Nederland in maart 2020 bevangen raakt door hamsterwoede en basisproducten zoals koffie schaars worden in veel winkels, tuimelt Nauscaa Marbe terug in de tijd, naar haar jeugd in Roemenië, toen het land leefde onder de knoet van Nicolae Ceaușescu. Het ontregelende heden in die eerste lockdowndagen laat sluimerende jeugdherinneringen naar de oppervlakte komen, want de situatie voelt benauwend vertrouwd. In een persoonlijk, beklemmend relaas laat Wachten op het Westen je ervaren wat het juk van repressie met een mens doet en hoe liegen alsof het gedrukt staat je van binnenuit opvreet.

Achttien jaar lang heeft Marbe in ‘communistische quarantaine’ geleefd. Niet zonder slag of stoot wil ze haar jeugd in een dictatuur vergelijken met een pandemie in een vrij land, ‘maar de geest zoekt nu eenmaal houvast in elke splinter herkenning.’ Haar verleden dringt zich onontkoombaar aan haar op ‘via logische vergelijkingen van het absurde en behapbare toen en nu’. Genuanceerd en steeds zelfrelativerend beschouwt Marbe vergelijkbare situaties in onvergelijkbare tijden.

Wachten op het Westen beschrijft niet alleen heel indringend hoe het is om op te groeien in een dictatuur, maar ook welke overlevingsmechanismes gezinnen erop na hielden. Nausicaa kent een gelukkige jeugd. Ze is het kind van een beroemde componiste die regelmatig naar verschillende podia in het Westen reist en een vader die als schrijver op de zwarte lijst staat. Hij heeft een publicatieverbod gekregen nadat een van zijn vrienden naar West-Duitsland was gevlucht en voor Radio Free Europe was gaan werken. Haar kleuter- en tienerjaren kenden relatieve welvaart in het artistieke milieu van Boekarest en waren onbezorgd. Tijdens etentjes bespeurt ze wel een bepaalde gêne en ongemak bij de volwassenen:

Een geforceerde terughoudendheid leek hun de adem te ontnemen als ze zinnen uitspraken die moesten afleiden van wat ik vroeg. Dat opgekropte zwijgen bleef steken in hun keel. Ze keken erbij alsof ze rottend fruit moesten eten. De onechtheid droop van hun gezichten, terwijl ze zwijgend kauwden op wat ze niet aan ‘het kind’ […] wilde vertellen.

Als ze adolescent is en een vat vol verwondering geeft haar moeder antwoord op alle vragen die ze op school nooit zou kunnen stellen. Hoe Europa in tweeën is gedeeld, in de vrije en onvrije wereld. Hoe zij de pech hadden achter het Ijzeren Gordijn opgesloten te zitten. Hoe dertig jaar dictatuur zoveel angst had gezaaid dat de terreur elke rebelse zin had ontnomen. In iedereen kon immers een verklikker schuilen. Ook legt ze haar dochter uit dat ‘mensen niet eens de vrijheid meer hadden om verantwoordelijk te zijn voor hun eigen daden’, omdat dierbaren van iemand die door het regime als ‘fout’ was bestempeld hun leven niet meer zeker waren:

Als je weet dat je met één woord het leven van je kind kunt ruïneren, bedenk je je honderd keer voordat je in een koppige verzetsbui iets zegt. Dan houd je je mond.

De jonge Nausicaa vraagt haar geduldige moeder en cynische vader waarom er geen westers bevrijdingsleger komt. Haar ouders leggen haar uit dat het Westen daar zijn vingers niet aan zal willen branden. Terwijl ze de ramen en deuren angstvallig gesloten houden vertellen haar ouders haar de hele waarheid. Ze sparen haar niet, omdat ze haar niet willen voorliegen. Nausicaa moet erop kunnen vertrouwen dat juist haar ouders haar altijd zullen uitleggen hoe het werkelijk zit. Al huilend realiseert de adolesente zich dat dit haar inwijding in de volwassenheid is. Ze huivert bij het besef dat alle actie zinloos is en ervaart het gevoel van onmacht als een kolossaal blok graniet.

Gelukkig zijn haar ouders voorbereid. Ze vertellen haar dat ze samen alles in het werk zullen stellen om hun enige kind naar het Westen te laten verhuizen als ze gaat studeren. Ze zullen op zoek gaan naar een nieuw thuis voor haar. Ook zullen ze haar alle instincten en gevoeligheden bijbrengen om haar beoordelingsvermogen in de buitenwereld te scherpen, voor de tijd die haar nog in Roemenië rest. De leugens die haar besluipen in de media moet ze juist leren kennen, zegt haar vader: ‘Om ze voor te zijn.’ Ze leren haar het verschil tussen op je hoede zijn en in verstikkende angst leven: ‘Het eerste was een hulpmiddel, een instrument dat ik instinctief zou leren hanteren, werd mij ingeprent, het tweede was capitulatie. Dan had het terreurregime me precies zover gekregen als gehoopt: murw, uitgeput en geestelijk uitgehold.’ Nausicaa leert moeiteloos schakelen tussen haar twee gedaantes: haar werkelijke zelf en haar officiële verschijning. Dit dubbelleven was voor haar een reddingsboei, ‘de enige modus vivendi met politieke waanzin’.

En zo had ik nog hele pagina’s kunnen citeren. Aan den lijve ervaar je de naargeestige oppressie van een dictatoriaal regime waarin openheid en eerlijkheid uit den boze zijn. Maar Marbe excelleert niet alleen in de rijke taal waarin ze haar persoonlijke relaas verpakt. Even origineel is de knappe constructie waarin heden en verleden een straffe dialoog met elkaar aangaan.

Juist nu, na de invasie van Rusland in Oekraïne is Wachten op het Westen het boek dat ieder die in vrijheid is opgegroeid, zou moeten lezen. Het doordringt je diep van je verantwoordelijkheid ten opzichte van hen die gebukt gaan onder politieke terreur, waarin de waarheid als eerste sneuvelt. Hoe lang laten we hen nog wachten op het Westen?

Miriam Piters

Nausicaa Marbe – Wachten op het Westen. Prometheus. Amsterdam. 220 blz. € 19,99.