Het verband tussen experimentele natuurkunde en chocopasta

Nocilla is Spaanse chocopasta, zeg maar de lokale Nutella. Dat zegt u waarschijnlijk niet veel, maar het is een product dat weleens jeugdnostalgie oproept bij Spanjaarden van middelbare leeftijd. Sinds Agustín Fernández Mallo in de jaren 2000 zijn zogenaamde Nocilla-trilogie publiceerde (bestaande uit de delen Nocilla Dream, Nocilla Experience en Nocilla Lab), wordt het mierzoete smeersel zelfs geassocieerd met een zogenaamde Nocilla-generatie, bestaande uit schrijvers die behoren tot wat elders ‘generatie X’ wordt genoemd en een postmodern etiket opgeplakt hebben gekregen.

Ik sta altijd sceptisch tegenover pogingen om literatuur in hokjes en artificiële stromingen onder te verdelen omdat de individuele verschillen vaak veel groter zijn dan de echte overeenkomsten. Bovendien zit er tussen die Nocilla-generatie eerlijk gezegd ook behoorlijk wat bagger, maar de trilogie van Fernández Mallo heeft een zekere cultstatus en wordt terecht als een literaire mijlpaal beschouwd.

Een romancyclus is Fernández Mallo’s magnum opus uitdrukkelijk niet, wel een eclectische verzameling van onvoltooide verhaallijnen, essay-achtige uitweidingen, objets trouvés en tekstfragmenten van andere auteurs. Een duidelijke inspiratiebron was Cortázars Rayuela, een hinkelspel, waarvan de hoofdstukken in willekeurige volgorde kunnen worden gelezen, als een literaire legpuzzel. Cortázar vertrok duidelijk van het idee dat een lezer zijn boek niet passief tot zich hoorde te nemen, maar een actieve rol diende te spelen in de leeservaring, en dat uitgangspunt lijkt bij Fernández Mallo zeker ook aanwezig te zijn.

Wat de Nocilla-trilogie zo vernieuwend maakt, is dat Fernández Mallo een nieuwe vertelvorm bedacht die refereert aan de internetcultuur en aan de manier hoe we steeds meer stukjes informatie in willekeurige volgorde tot ons nemen, door tijdslijnen scrollen, met hyperlinks van hot naar her dwalen enzovoort. In feite zijn we allang grotendeels afgestapt van lineaire plots die zich netjes van punt A naar punt B ontwikkelen, alleen is dat op literair gebied nog niet doorgedrongen. Het eerste deel van de trilogie dateert van 2006, en het is duidelijk dat Fernández Mallo in de gaten had dat het internet de manier waarop we denken, handelen en informatie consumeren ingrijpend aan het veranderen was.

Een aha-erlebnis was bijvoorbeeld ook het fragment waarin Fernández Mallo uit een interview citeert met DJ Shadow, die in 1996 zijn volledig uit samples opgetrokken album Endtroducing op de wereld losliet. Fernández Mallo gebruikt namelijk vrijuit literaire samples: hij knipt fragmenten uit literaire werken, wetenschappelijke verhandelingen, filmscripts en interviews met muzikanten als Thom Yorke of Sufjan Stevens, bewerkt ze en voegt ze weer samen tot een nieuw, groter geheel. Zulke tekstfragmenten kunnen bijvoorbeeld over augmented reality gaan, binaire getallenstelsels, elektromagnetische straling, atoomproeven of elementaire deeltjes. Als gediplomeerd fysicus ziet hij daar duidelijk ook de poëzie in en laat hij ze overvloeien in verhaallijnen die op andere plaatsen in zijn trilogie terugkomen:

Het is beschreven dat de materie, de dingen, alles wat we zien, klonten zijn, rampen die hebben plaatsgevonden in de vlakke, neutrale en isotopische ruimte die er in Het Begin was. Het zijn de zogeheten Catastrofen van de Eerste Soort. Wanneer een van die objecten door een vreemd agens uit balans wordt gebracht beweegt dat object dat naar een voorspelbaar lot en sleept andere die zich in de buurt of heel ver weg bevinden met zich mee als een rij dominostenen waarvan de eerste omvalt en tegen de volgende botst. Dit noemen we een Catastrofe van de Tweede Soort. Woestijnen zijn vanwege hun vlakke en isotopische karakter de minst catastrofale plekken. Behalve als de stilte verbroken wordt omdat een kever een steentje versleept of in een geul een grasspriet ontkiemt of een populier water vindt en groeit. Vervolgens gooit een echtgenoot, om zijn vrouw te stangen, haar schoenen naar de kruin van de boom die als een attractor werkt en nog honderden andere schoenen weet aan te trekken. En dat is uiteraard ook een Catastrofe van de Tweede Soort.

Van ideeënarmoede kan je Fernández Mallo zeker niet beschuldigen, hij schrijft proza met een grote soortelijke massa en kijkt graag toe wat er zoal gebeurt wanneer hij verhaallijnen, ideeën enzovoort tegen elkaar laat botsen in zijn literaire deeltjesversneller. Zo kan een willekeurig personage een hele tijd uit beeld verdwijnen en op een onverwacht moment weer opduiken in relatie tot een ander personage, terwijl je niet kon vermoeden dat ze iets met elkaar te maken hadden.

Naar het einde van de trilogie merk je dat de schrijver zijn experiment zo ver mogelijk heeft proberen te drijven en begint hij ook ingrijpend aan de vorm te sleutelen. Zo krijg je in extremis nog een kort stripverhaal voorgeschoteld en verwijst Fernández Mallo nog naar een Nocilla-video die je op zijn blog kunt bekijken. Dat werd me eerlijk gezegd een beetje te veel, maar het getuigt wel van lef dat hij zijn experimenteerdrang op geen enkele manier aan banden heeft gelegd. De Nocilla-trilogie is dan ook het meest originele boek dat ik in lange tijd heb gelezen en zeker een unicum in de Spaanstalige literatuur.

Daan Pieters

Agustín Fernández Mallo – Nocilla-trilogie. Vertaald door Adri Boon. Koppernik, Amsterdam, 2022. 604 blz., 3 boekdelen in cassette, € 29,90.