Mijn blik kan je niet beschadigen

Vorig jaar augustus overleed K. Schippers. Hij was toen 84 jaar en had kort daarvoor Nu je het zegt gepubliceerd, dat hij ‘een autobiografie van mijn taal’ noemde. Tot vlak voor zijn dood werkte hij nog aan een dichtbundel, Je moest me eens zien.

In deze bundel staat een aantal gedichten uit de periode dat Schippers van 2016 tot 2018 stadsdichter van Amsterdam was. Die gedichten, het is geen verrassing, ‘spelen zich af’ in Amsterdam. In het Amsterdam zoals Schippers dat nog dagelijks meemaakte, maar ook het Amsterdam eerder uit zijn leven.

Met bijvoorbeeld de anekdote dat Schippers nog lange tijd de Rijkspostspaarbank binnenliep, ook al werkte hij er niet meer, omdat de kantine immers bijna niets kostte. Ooit schreef hij er rente bij, dicht Schippers, en ‘zag door het glas een man in een auto stappen, vlak voor het Stedelijk, hij/ reed daarna inderdaad weg’.

Dat kun je doen als je 84 bent: en passant citeren uit je oeuvre. In 1959, schreef Schippers ‘De autobezitter’:

Er stapt een man in een auto
verricht de nodige handelingen
voor het rijden
en rijdt
daarna
dan ook
inderdaad weg.

Je moest me eens zien stelt niet teleur. Ook wie bekend is met zijn werk (ruim veertig romans, poëziebundels, verhalen en beschouwingen) raakt opnieuw onder de indruk. Naar heel gewone dingen kijken en daar iets bijzonders uit halen, spitsvondig spelen met de taal, vragen stellen zoals kinderen in de waarom-fase dat kunnen – je komt het allemaal tegen. ‘Totale/ nieuwsgierigheid naar alles’, schrijft Schippers.

Het is op elke bladzijde eigenlijk wel raak. Zo herschrijft Schippers de naam Bodil de la Parra tot ‘Beau d’Isle, de taal/ weerkaatst wat je wil’

Of past hij een analogie toe met een treffend vervreemdend effect, zoals in ‘Kleding’:

Gazen handschoenen
aan voor iets
kostbaars. Ook gaas

voor m’n ogen
kan m’n blik je
niet beschadigen

Vrijwel elke roman of dichtbundel van Schippers heeft dezelfde opdracht. Dat is ditmaal niet anders. Dus ook op de eerste pagina van Je moest me eens zien staat de opdracht erica tetralix. Dat is de latijnse naam voor dopheide, maar ook een verwijzing naar Erica, de vrouw van Schippers. Voor haar schreef hij

Aan E.

Nu het later wordt
zie ik steeds
scherper hoe

mooi je bent
alsof je nu pas
wordt uitgepakt

en ik je voor
het eerst
onverborgen zie

wie ziet je
als ik er
niet meer ben

Matthé ten Wolde

K. Schippers – Je moest me eens zien. Querido, Amsterdam. 88 blz. € 18,99.