Ongeloofwaardige obsessie met de islam

Misschien moeten uitgeverijen een keer stoppen met het plaatsen van reclameteksten op boeken. De vraag is of de kaft van een boek de juiste plek is voor een oordeel over datzelfde boek. Het komt steeds vaker voor dat zulke uitspraken zich uiteindelijk tegen het werk gaan keren. Op de nieuwe roman Het licht in de stad van Inge Schilperoord staat een citaat van Gerda Blees: ‘Met haar precieze vertelstijl trekt Inge Schilperoord de lezer de denkwereld van een zoekende tiener binnen. Een roman om wakker van te liggen.’ Als de lezer al wakker ligt van deze roman, dan komt dat zeker niet doordat hij de denkwereld van een zoekende tiener is binnengedrongen. Die kans wordt hem namelijk ontnomen doordat de auteur helemaal niets aan de verbeelding overlaat en alles zo precies beschrijft dat het leven van de zestienjarige Sophie van onwaarschijnlijkheden aan elkaar hangt.

Allereerst is de plot zelf al niet bepaald geloofwaardig. Sophie heeft net haar vader verloren, die als strafrechtadvocaat jonge moslimextremisten verdedigde. Omdat haar moeder ook al overleden is, blijft zij alleen achter bij haar tante. Nu reageert elke zestienjarige natuurlijk anders in een rouwproces, maar dat zij zich uitgebreid gaat verdiepen in het werk van haar vader, is in deze toestand niet heel waarschijnlijk. Dat een strafrechtadvocaat een dossier laat slingeren, is ronduit ongeloofwaardig, vooral als dat precies het dossier is van het meisje bij wie hij een inschattingsfout heeft gemaakt. Ondertussen raakt Sophie bevriend met haar klasgenote Zala, een moslimmeisje met wie ze een profielwerkstuk gaat schrijven over… precies: de islam. Om de obsessie met de islam compleet te maken, lukt het Sophie op wonderbaarlijke wijze contact te leggen met de moslimextremiste die door haar vader verdedigd is, omdat ze na een paar pogingen haar schuilnaam goed weet te raden. Overweegt zij nu serieus zich aan te sluiten bij IS, terwijl juist moslima Zala haar uit alle macht weg probeert te houden uit dit soort overwegingen?

Toch kan in een romanwerkelijkheid eigenlijk alles. Er bestaan absoluut auteurs die de lezer overtuigd hebben met grotere onwaarschijnlijkheden dan deze. Die auteurs slagen daar doorgaans in door subtiel gebruik te maken van de verbeelding van de lezer, waardoor het de lezer zelf is die met open ogen in de romanwerkelijkheid tuimelt. Schilperoord doet het tegenovergestelde. Zij stelt de verbeelding van de lezer op non-actief door alles exact in te vullen: je krijgt nauwkeurig te lezen wat Sophie doet en denkt, tot zelfs de kleinste onbenulligheden, zoals de pasta carbonara in de koelkast, die haar eraan doet denken dat ze misschien moet beginnen met halal eten. Als zij het dossier heeft gevonden, legt ze het onder haar bed, haalt het daar diverse malen onder vandaan om het vervolgens weer terug te leggen. De lezer krijgt al die schijnbewegingen bladzijdenlang mee:

Ze ging verliggen. Het dossier gloeide van onder het matras door de stof heen in haar rug, maar, zo voelde ze ineens, op een andere manier dan ze gewend was. Het heeft te maken met Zala, dacht ze, met vanmiddag. Opeens leek het allemaal met elkaar te maken te hebben. Normaal zou ze in verwarring zijn geweest over hoe vertrouwd ze zich al voelde bij Zala, maar om haar onduidelijke redenen piekerde ze daar niet over. Het leek allemaal veel minder plotseling dan het in werkelijkheid was geweest. En nu, nu ze met Zala bevriend was, had ze het eigenaardige gevoel dat het dossier op deze avond naar haar riep en op haar wachtte, dat ze er iets mee moest.

Dat het dossier door het matras heen gloeit, is een wat clichématige omschrijving van haar nieuwsgierigheid, maar dat het ook nog anders gloeit dan zij gewend is? Probeer je dat maar eens voor te stellen als lezer. Hetzelfde geldt voor het besef dat ze normaal in verwarring zou zijn geweest over hoe vertrouwd ze zich al voelde bij Zala. Is dat waar je als zestienjarige over kunt nadenken, zonder dat je daar ‘om onduidelijke redenen’ over piekert?

‘Opeens leek het allemaal met elkaar te maken te hebben’ is in feite een sleutelzin. Er komen te veel toevalligheden bij elkaar die je juist omdat alles minutieus wordt weergegeven, niet meer kunt geloven. Schilperoord had een enkele draad kunnen gebruiken om daar een complete roman mee te spinnen. In plaats daarvan gebruikt ze een wirwar aan draden die geen verbinding meer aan willen gaan. Dat is jammer, want een boek over een vriendschap met een moslimklasgenote was absoluut welkom geweest, evenals een boek over een zestienjarige in de rouw, een tienermeisje dat ontvankelijk is voor religie, een jongere die overweegt zich aan te sluiten bij IS, of wat dan ook.

Dietske Geerlings

Inge Schilperoord – Het licht in de stad. Podium, Amsterdam. 216 blz. € 22,50.