Wat houdbaar was, werd onhoudbaar

Je kunt het zo gemakkelijk vergeten door alle hectiek rond oorlogshandelingen, ontplofte oliepijpleidingen en ander ‘breaking news’, dat er ook een onverstoorbaar leven bestaat, namelijk dat van de cruciale alledaagsheid. Miriam Van hee, van wie nu rond haar zeventigste verjaardag, haar negende bundel, Voor wie de tijd verstrijkt, is verschenen, betoonde zich ook in haar eerdere poëzie met doeltreffende terloopsheid een ware gezant van dit denken.

De wereld die Van hee waarneemt is niet die van de altijd alle aandacht opeisende gebeurtenissen, maar juist van de bij alle menselijk bestaan horende evidenties. Je kunt ze gemakkelijk wegzetten als futiliteit, maar wie eerlijk is zal moeten erkennen dat ze ons leven meer vormen dan we doorgaans toegeven.

In Van hee’s poëzie kan een gedachte aan wat ooit was bijvoorbeeld zo maar een flits van een herinnering aan een overleden moeder zijn, zonder wie je nu leeft. Terwijl de toekomst allengs onzekerder wordt. Kondigt het geluid in ‘Bestemming’ een gewoon onweer aan of is onze hele aarde nu in gevaar? Waarbij het metrum het bewegende karakter van de reis met het onbekende doel benadrukt:

wij reden over een brede rivier en het
water was vredig, een heldere dag, in
de verte zag je de bergen al, op naar
het zuiden, dat was de stemming, toen

was je moeder er nog, je zag wielen
van hooi op de velden en je dacht
aan de hooioppers van vroeger, op
de terugreis dacht je aan groenland

dat altijd wit is op de kaart, de wolken
leken op lichamen met een donkere
kant, vaker draken dan engelen, ginds

weerklonk een geluid als werd er
verbouwd in het heelal, het was menens
nu, wat houdbaar was, werd onhoudbaar

Of het nu gaat om het ‘In memoriam andré d.’, die zoals uitgelegd staat in de aantekeningen achterin de bundel, begraven ligt in zijn eigen tuin, een oud gebruik dat in de Zuid-Franse Cevennen nog steeds bestaat, of om de prozaïsche werkelijkheid van toeristen met een selfiestok in Stadsbezoek, Van hee kijkt er met grote aandacht en inlevingsvermogen naar. Observerend, registrerend om de opgedane ervaringen vast te leggen in gedichten die maar zelden langer zijn dan drie of vier strofen.

Het sneeuwt nog bij Miriam Van hee, of het zijn de herinneringen eraan, het regent en waait, het is doorgaans eerder schraal dan zonnig. Een mens kan zich in dit werk maar beter bekwamen in soberheid, wat allerminst armoede hoeft te betekenen. Haar poëzie gaat over een ander soort rijkdom, is vervuld van taalkundige revelaties en de grote betekenis van dieren om ons heen, ’vlinders houden alles gaande, het zijn de wimpers van het landschap’, eigenschappen die haar werk steeds opnieuw verrassend maken.

De actualiteit, allerminst een vanzelfsprekendheid in Van hee’s werk, kijkt deze keer kort om de hoek met impliciete verwijzingen naar de coronacrisis ‘(…) wij leven van dag tot dag, wachtend op dokters, versoepeling, opening van de grenzen (…)’ in ‘Quarantaine’, dat in acht gedichten is opgedeeld. Maar die connectie maakt slechts een klein onderdeel uit van een langere en bredere samenspraak met de man, die een eigen geschiedenis heeft geleefd, waar hij graag over vertelt, waar of niet waar, maar hoe dan ook voorbij. Onbereikbaar voor het in zijn ogen kleine leed van nu, dat hem niet lijkt te kunnen deren, of laten niet alleen zijn lichamelijke, maar ook zijn geestelijke vermogens hem in de steek?:

(…)

kijk, zeg ik, een regenboog, hij ziet hem
niet, zijn handen wrijven over de zwachtels,
zijn zware handen van toen ik klein was, hij
kijkt naar de amberkleurige bladeren, zegt:
niet slecht, als vindt hij de indeling in

seizoenen uitstekend bedacht, aan het verkeer
kan hij horen hoe laat het is, ongeveer, ik
maak licht in de kamer, hij glimlacht, niet
slecht, zegt hij nogmaals, het tijdgebrek
groeit, ik laat hem alleen, het is wederzijds

Korte citaten van V.S. Naipaul, James Salter en Esther Kinsky voorafgaand aan drie afdelingen van deze bundel, zetten lichtjes de toon, wijzen op de globale koers voor wat er volgt. Kleine waarheden, die Van hee zonder ook maar ergens moralistisch te worden, een eigen, uitgebreide invulling geeft.

André Keikes

Miriam Van hee – Voor wie de tijd verstrijkt. De Bezige Bij, Amsterdam. 56 blz. € 21,99.