Europa zingt het niet meer uit

We leven in turbulente tijden en je vraagt je af wat ons nog meer te wachten staat. Voor wie het heden toch nog wat te zoet vindt, is er de dystopische roman. Leon de Winter schreef met Het lied van Europa een dikke variant in dit genre. Politiek geladen, niet vrij van moralisme en zo overvol zijpaden en details dat je haast medelijden krijgt met De Winters redacteur bij de uitgeverij. Is overigens niet nodig, De Winter schrijft ootmoedig in zijn dankwoord dat ‘als iets niet deugt, dan ligt het aan mij’.

Het lied van Europa doet als titel onwillekeurig even terugdenken aan Ilja Leonard Pfeijffers Grand Hotel Europa. Behalve de naam van het continent, hebben beide titels ook gemeen dat de schrijvers twijfels uiten over ontwikkelingen in dit werelddeel. Waar Pfeijffer de nooit aflatende gerichtheid op vroeger als een van Europa’s zwaktes aanwijst, het maar moeizaam omarmen van grote nieuwe ontwikkelingen, draait het in De Winters roman vooral om meer verborgen tendenzen.

Hollands Diep presenteert het boek als ‘roman over de grote vragen van onze tijd’, maar welbeschouwd draait vrijwel alles om de toekomst, getuige de jaartallen van de hoofdstuktitels, waarin gedragingen en opvattingen van onze tijd nog altijd de gemoederen lijken bezig te houden. Wokies en wappies, migrantenvrees, sociale media als verspreiders van desinformatie en ‘haatpraat’. Wat dat betreft heeft de uitgeverij gelijk: helemaal onze tijd. Maar de roman zelf is eerder een uitvergroting van onze tijd en een doortrekken van al langer bestaande ontwikkelingen.

De zinloze dood van Max, de zoon van Nico Levi, door twee jongens van buitenlandse origine om een paar exclusieve basketballschoenen is het beginpunt van de roman, die met heel veel uitweidingen, overbodige dialogen, sprongen in de tijd, locaties en personages, blogberichten en voetnoten, bovendien een omgevallen boekenkast aan rare feitjes leidt naar hoofdstukken over bloedige opstanden in meerdere Europese landen, te beginnen in ons eigen gemoedelijke Brabantse land. Om die te bestrijden zetten de kwaadsappige autoriteiten alle technologische methoden in die in de toekomst beschikbaar zijn.

De Winter is niet alleen een behendig schrijver, die verhaallijnen en suggestieve ontwikkelingen bij elkaar weet te brengen in een taal die iedereen kan begrijpen, maar ook een moralist, die op onverholen wijze zijn punten wil scoren én iemand die vaak geen maat weet te houden. Onderzoek kan ook te ver gaan als je niet bereid bent te schrappen:

Voor de volledigheid: de S-76B heeft een tweekoppige crew, er kunnen maar liefst dertien mensen mee vervoerd worden. Leeggewicht: drie ton. Meer dan twee ton lading kan worden meegenomen. Aandrijving door twee Turbomeca Arriel 2S2-motoren van Franse makelij. De hoofdmotor heeft vier bladen met een totale diameter van meer dan dertien meter. Maximumsnelheid 287 kilometer per uur. Bereik 761 kilometer. Maximumhoogte 4200 meter.

Niet iedereen zal zich vreselijk storen aan de op het oog bewust provocerende fragmenten over vrouwen en migranten (‘kunnen dergelijke adjectieven niet meer, zijn ze vrouwvijandig? Ik denk van wel; moet ik me dus van dergelijke omschrijvingen onthouden?’), maar ze staan er natuurlijk niet voor niets. Vermoedelijk zijn de verteller en de veelal nogal karikaturale personages even overtuigd van de vermeende ontwikkelingen in de vrije wereld als De Winter zelf; dat het met die vrijheid helemaal de verkeerde kant op gaat.

Een roman beginnen met het aandragen van verschillende verhaallijnen, die ten slotte uitmonden in een apotheose waarin alles op zijn plek valt, is een beproefde methode. In Het lied van Europa, genoemd naar een oogverblindende Russisch-Nederlandse vrouw met een belangrijke hoofdrol en een tragische dood, word je als lezer echter zo gebombardeerd met talloze tussen- en nevenverwikkelingen dat je telkens weer aan De Winters beklagenswaardige uitgeverijredacteur moet denken, ook al neemt De Winter dus de volledige verantwoordelijkheid.

Humor is ook ver te zoeken, op een kleine uitzondering na: als een juwelier bijna doodgestoken wordt, is zijn leven niet zijn grootste zorg:

Ter bescherming hief hij zijn arm, en het mes sneed door zijn trui en raakte zijn onderarm en het lemmet voelde aan alsof het heet was.
Hij wist meteen dat hij serieus was geraakt. Bloed spatte naar buiten. Hij gilde, als een kind, zag druppels op zijn mooie Greve-schoenen spatten. […]

De roman is een excentrieke mix van thriller, politieke fictie en moralistisch gemopper waarin de taal ondergeschikt is en slechts ten dienste staat van het veel te omvangrijke eindproduct. Dus liever talrijke goed van pas komende gemeenplaatsen dan verrassende eigen formuleringen. Om Het lied van Europa te schrijven heeft De Winter ongetwijfeld heel veel werk verricht, maar dat levert niet vanzelf een overtuigende roman op.

André Keikes

Leon de Winter – Het lied van Europa. Hollands Diep, Amsterdam. 430 blz. € 24,99.