Net niet

David Foenkinos onderzoekt in Nummer twee een interessant gegeven: hoe vergaat het iemand die op een haar na een van de beroemdste filmrollen van de laatste decennia zou krijgen, die van Harry Potter. Velen zullen wel eens het gevoel gehad hebben een (grote) kans op bekendheid of roem net misgelopen te zijn. Dat doet even pijn en het zal van tijd tot tijd weer opduiken: wat als…

Maar in dit geval wordt Martin Hill zijn hele leven geconfronteerd met zijn misser: overal zijn de boeken van J.K. Rowling te koop en steeds hangt de stad weer vol met poster als de volgende film in de serie verschijnt.

Martin Hill groeit op in Londen, zijn Engelse vader is een niet zo succesvolle uitvinder en zijn Franse moeder is journaliste. Het huwelijk loopt op de klippen en Martins moeder verhuist naar Parijs, haar ex en kind achterlatend in Engeland. Zijn vader voert op een filmset kleine klusjes uit en neemt zijn zoon een keer mee omdat de oppas ziek is. De regisseur die er ook rondloopt heeft net de opdracht binnengehaald om de cast samen te stellen voor de eerste Harry Potter film. Hij ziet Martin zitten en hem valt direct de enorme gelijkenis met Harry op. Er is echter nog een gegadigde voor deze rol (andere kinderen zijn dan al afgevallen) en na een uitvoerige auditie valt de keuze helaas niet op Martin.

De tragiek die daarna ontstaat wordt langzaam opgebouwd en dat doet Foenkinos knap. Hij kruipt in de huid van Martin die niet kan accepteren dat hij het niet geworden is en een grote allergie begint te ontwikkelen voor alles wat met Harry Potter te maken heeft.

De volgende grote gebeurtenis in zijn leven is het plotselinge overlijden van zijn vader, waardoor hij bij zijn moeder in Parijs moet gaan wonen en vanaf dat moment wordt het leven alleen maar zwaarder. Dat hij niet gekozen werd voor de rol, is het begin van een reeks tegenslagen die allemaal met elkaar verband houden.
Soms vroeg ik me tijdens het lezen af of het niet allemaal iets te veel was om het nog geloofwaardig te houden. De ellende ligt er vrij dik bovenop, hoewel er gelukkig af en toe lichtpuntjes zijn en het dan beter lijkt te gaan met Martin, die inziet dat hij zelf de enige is die er iets aan kan doen, al weet hij niet hoe.

Het recht om vergeten te worden wordt vaak ingeroepen voor misdadigers, maar Martin kon er geen beroep op doen. Erger nog, het leek alsof het hele land zijn smeulende falen weer aanwakkerde. Het werd stilaan onmogelijk om de tv aan te zetten zonder op een stralende Daniel Radcliffe te stuiten die verslag uitbracht van zijn geweldige leven.

David Foenkinos heeft mooie boeken geschreven, zoals Charlotte, over de Joodse kunstenares Charlotte Salomon, maar ook De familie Martin, waarbij hij, net als bij Nummer twee, in een personage kruipt om een soort sociaal experiment aan te gaan: wat als je over de eerste de beste die je tegenkomt op straat een roman gaat schrijven? Ook in dat boek moet hij het niet direct hebben van de stijl, die is niet uitzonderlijk, maar van het gegeven en de invalshoek. Los van de stijl staan er in Nummer twee genoeg interessante observaties, zoals wanneer de succesverhalen op instagram genoemd worden: ‘We leven in de dictaruur van andermans geluk. Verondersteld geluk, in ieder geval…’

Het gegeven van Nummer twee is fraai, maar wordt misschien iets te uitvoerig behandeld, al is het einde wel weer goed gevonden. Zeker voor fans van Harry Potter een interessant boek, al was het alleen maar om na te denken over die andere kinderen die ook in de race waren om de tovenaarsleerling te spelen. En goed om te weten: hoewel het verhaal gebaseerd is op waargebeurde feiten berust het verder op de verbeelding van de auteur. En met die verbeelding zit het wel goed bij Foenkinos.

Arjen van Meijgaard

David Foenkinos – Nummer twee, De jongen die nét niet Harry Potter werd. Borgerhoff & Lamberigts, Gent. 246 blz. € 22,99.