Een boek voor de zwijgende meerderheid

Als we de kaft mogen geloven is Tegendraads, een gebundelde selectie essays en columns van de Amerikaanse romancier Lionel Shriver, bepaald bijzonder: de auteur wordt ‘een van de scherpste geesten van onze tijd’ genoemd die ‘eenduidige denkwijzen fileert’. Deze claim lijkt te verwijzen naar de cultuuroorlog – tussen ‘woke’ en conservatieven – waarin Shriver zich heeft gemengd. Met haar lezing ‘Fictie en identiteitspolitiek’ nam zij in 2016 stelling in het debat over culturele appropriatie. Shriver eiste het recht op álles te kunnen schrijven en ieder perspectief te kunnen kiezen. Het leverde haar een confrontatie met de cancelcultuur op en niet toevallig gaat het in de recentere essays vaker over haar ervaringen met deze moderne censuurbeweging. Maar in hoeverre is Shriver, zoals de kaft suggereert, een kampioen van de geest? En wat is de literaire waarde van haar essays?

Wie deze bundel oppakt, moet zich realiseren dat zijn/haar leeservaring bij essays over de meer gepolitiseerde onderwerpen samenhangt met wel/geen waardering hebben voor Shrivers standpunten. Voor mij is Shriver een held wanneer zij zich verzet tegen censuur en kritiek uit op het door diversiteit geobsedeerde uitgeverswezen met zijn sensitivity readers. Moderne censuur is een feit: bijvoorbeeld ook recensenten zijn in bepaalde kringen niet vrij om te schrijven wat zij vinden, poëticale opmerkingen te maken of kritisch te zijn op auteurs van naam. Als oordelen moeten vallen binnen een consensus of moeten sneuvelen in een knellend ‘format’, is dat de dood in de pot voor de literaire kritiek: wie wordt maar enigszins wijzer door een jubelende reclamepraat met vijf ‘ballen’ in deze of gene krant? Holle praat zet een potentiële lezer niet aan tot diepere gedachten over literatuur, zoals: is het een goed idee dat een romanschrijver stelling neemt in politieke debatten?

Het probleem van Tegendraads is geenszins dat Shriver ‘goede/foute’ standpunten heeft of dat zij haar mening niet nuanceert. Haar bijdrage aan het publieke debat deed mij denken aan Elma Drayers Witte schuld: over identiteitspolitiek. Shriver is welbespraakt en niet alleen op papier: er zijn veel interviews met haar te vinden waarin haar uiteraard wordt gevraagd naar haar strijd tegen pogingen om haar te cancelen. Eénmaal stelde zij te vermoeden dat haar critici maar een kleine minderheid zijn, dat de zwijgende meerderheid niet zo denkt – en dat er bij die meerderheid veel geld zit. Na deze uitspraak zag ik Shriver niet meer als literair auteur, maar als een tweede Jordan Peterson: een conservatief die wil verdienen aan de cultuurstrijd. Dit is het probleem van Tegendraads: de bundel is amper op literaire waarde te beoordelen omdat het een bijdrage schijnt aan een politieke strijd.

Met geëngageerde literatuur is niets mis, maar als auteurs zelf erg gepolitiseerd zijn, verdwijnt het verschil tussen werk en auteur. Uiteindelijk drukt de realiteit dan ál te zwaar op de mogelijkheid om fictie te schrijven. Het is te hopen dat Shriver, als kampioen van fictie kunnen schrijven over alles en vanuit iedereen, dit gevaar bijtijds inziet en haar romans boven haar essays stelt.

Melchior Vesters

Lionel Shriver – Tegendraads. Uit het Engels vertaald door Karina van Santen & Marian van der Ster. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 336 blz. € 24,99.