Een schrijver die durft uit te pakken

Zal het toeval zijn dat de inhoudsopgave van De beesten van Gijs Wilbrink de vorm heeft van een zandloper? Het zou zomaar kunnen, want de roman eindigt met een overdenking van Tom Keller over de tijd: ‘wat moet ik er nog over zeggen. rimpelingen, weersomstandigheden, meer is het allemaal niet. ons wacht een mooi seizoen.’ Dat zijn nogal relativerende woorden voor een roman waarin moord, verkrachting, dierenleed en oplichting – om maar wat te noemen – een grote rol spelen. Toch is dat relativerende typisch voor de mensen uit de Achterhoek, misschien wel breder voor mensen uit het Nedersaksische taalgebied: de relativering zit er bij de geboorte al ingebakken. De twee delen waaruit deze roman bestaat beginnen allebei met de woorden ‘Ik wil niet veel zeggen’, wat meestal in dat brede taalgebied waar ik ook weg kom, een ironische aanloop is naar een lang verhaal. De twee delen beslaan dan ook bijna vierhonderd bladzijden.

Er komen twee verhaallijnen aan bod in De beesten, die om beurten de geschiedenis vormen van Tom Keller en de geschiedenis van zijn dochter Isa. In de eerste verhaallijn staat de volwassenwording van Tom Keller centraal, de nadruk ligt op de jaren zeventig. Zijn moeder is in het kraambed gestorven, zijn vader zit in de gevangenis omdat hij de pastoor heeft vermoord en hij wordt nu opgevoed door zijn ooms Charles (Sjarrel) en Johan. Dat zijn nogal asociale types die met stropen en louche zaakjes in hun onderhoud voorzien. Charles zal een nertsenfokkerij beginnen. Als Tom ouder wordt, komt zijn liefde en talent voor motorcrossen aan het licht en werpen zijn ooms zich op als begeleiders, waarbij ze een niet gering deel van de inkomsten voor zich opstrijken. Tom wordt weggekaapt tot spijt van zijn ooms om als fabrieksrijder te fungeren en breekt internationaal door, maar op een regionale wedstrijd komt hij ten val en raakt hij een been kwijt. Weg toekomst, weg carrière.

Zoals gewoonlijk maakt een samenvatting een echt literaire roman compleet plat en dat is zonde, want Wilbrink gebruikt in zijn debuutroman zoveel literaire technieken dat de lol van het lezen voor een grootdeel zit in de techniek waarmee hij deze roman heeft gecomponeerd. Je hebt schrijvers die er elk jaar een roman uitpoepen om hun subsidie bij Het Letterenfonds veilig te stellen, maar je hebt ook schrijvers als Wilbrink, die acht jaar over dit boek deed, en waar het talent van de pagina’s spat. Alleen al de groteske scène van de bloedspuwende pastoor die zijn ziekte als een soort attractie tijdens de mis uitvent waarmee hij de kerkbanken vol krijgt en tegelijk verantwoordelijk wordt voor de dood van de oma van Tom laat zien hoe goed Wilbrink schrijven kan. Wilbrink maakt gretig gebruik van open plekken, van vooruitwijzingen, van humor, van perspectiefwisselingen, van herhalingen, om maar wat te noemen, en dat doet hij behendig en vakkundig.

En dan moet ik het verhaal van Isa nog noemen, dat zich afspeelt binnen een week en begint op een oudejaarsavond in 1995, waar ze te stoned en te dronken out gaat en de verhouding met haar vriendin op het spel zet (en ook weer fijn dat de aard van die relatie nu juist niet geproblematiseerd wordt). In het nieuwe jaar belt haar moeder op om te bellen dat haar vader, Tom Keller, verdwenen is. Hij kan niet ver zijn met zijn kunstbeen. Isa gaat vanuit Utrecht terug naar haar geboortestreek en gaat ook de confrontatie aan met haar eigen vooroordelen over haar afkomst. De beesten krijgt dan ook een beetje het karakter van een detective, want dat de vermissing iets te maken heeft met het ongeluk van jaren terug wordt al snel duidelijk. Was het wel een ongeluk en wie was er verantwoordelijk voor? Waarom is oom Charles zo geagiteerd?

De beesten kwam, zeer ten onrechte, niet eens voor op de longlist van de Libris Literatuur Prijs. Nederlandse jury’s houden voornamelijk van aangeharkt proza, vaak niet van het exuberante over de taalranden klotsende proza. Deze roman zit vol, propvol lijntjes, personages (er is zelfs een stamboom opgenomen achterin het boek), onderlinge verhoudingen, een verrassende verteller, vol verwijzingen naar de pop- en televisiecultuur van de jaren negentig, vol allusies naar schilderkunst, en het is heel fijn om te lezen dat iemand zich nu eens niet beperkt in wat hij schrijft maar durft uit te pakken. Ik wil niet veel zeggen, maar die Wilbrink komt er wel.

Coen Peppelenbos

Gijs Wilbrink – De beesten. Thomas Rap, Amsterdam. 400 blz. € 23,99.

Luister ook naar de podcast van Lezen is vurrukkulluk over De beesten.