Ik kan geen vuist meer zien

In 1981 naar de DDR reizen om daar in overheidsdienst aan de slag te gaan als vertaler. Harrie Lemmens deed het en schreef er nu, zo’n 35 jaar na de Wende, een boek over: De Muur voorbij. Wat bezielde hem om daar in die communistische dictatuur te gaan werken en onder meer propagandateksten te vertalen die hij inhoudelijk schandalig vond? Om het grote geld of het mooie weer zal het hem niet te doen zijn geweest. Het was het avontuur, moeten we begrijpen, want een ware communist was hij nooit. En dat laat hij dan ook voortdurend doorklinken.

Zeker, het waren de dagen, ook in Nederland, om een beetje linksig of heel erg links te zijn, maar dan nog. In het vooraf laat Lemmens weten dat hij juist de ‘zompige meningenstrijd’ van destijds tussen de uiteenlopende, zich allemaal progressief noemende clubjes een beetje beu was. Dat je vervolgens in de Deutsche Demokratische Republik uitkomt, mag je dan beslist verrassend noemen.

Lemmens moet in die jaren flink in de weer zijn geweest met notuleren wat hij allemaal deed en vond, want de detaillering in deze dagboekachtige uitgave gaat ver. Hij bespreekt uitgebreid de boeken en theaterstukken die hij allemaal las en bezocht, inclusief zijn beoordelingen, wie hij er over sprak en wat die teksten allemaal te betekenen hadden of veroorzaakten. En steeds opnieuw moeten we goed begrijpen dat hij de DDR en alles wat met dat systeem te maken had slechts bezag als een kritische socioloog.

Schuilt er, vraag ik op kantoor aan Ingrid, geen tegenspraak in het feit dat er wordt gesproken van een arbeiders- en boerenstaat, maar dat door de overheid toch wordt gestimuleerd dat de kinderen van de arbeiders en boeren zich aan die status, of klasse, onttrekken door te studeren en intellectueel te worden? Wat moet je dan met de generatie daarna, de intellectuelenkinderen?

Je vraagt je af of de dertig jaar die inmiddels verstreken zijn er ook een rol bij spelen. Ongezouten kritiek leveren op een land dat al lang niet meer bestaat, daar kun je je geen buil aan vallen. Zoals ook zijn ongemeen felle uithalen waar het gaat om de te vertalen teksten nogal wonderlijk aandoen:

(…) van dit werk, van deze taal, het hypocriete gelul, het bekrompen gezwets, de betrokken goedheid en solidariteit waar je fysiek onwel van wordt.

Je komt het vaker tegen, het oogt wat gratuit. Gemakshalve vergeten we even hoe de boel er in eigen land destijds voor stond. Hoe veel slechter was bijvoorbeeld de veelbekritiseerde Plattenbau afgezet tegen de onafzienbare wijken vol non-descripte flatjes in West-Europa en in hoeverre was de hier opgevoerde Demokratische Frauenbund Deutschlands truttiger dan de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen?

Natuurlijk denken we bij de DDR vooral aan de Stasi en de staatsterreur, waardoor iedereen elke ander bij voorbaat wantrouwde. Lemmens heeft het ervaren in zijn tijd bij ‘die Anderen’. Hij schrijft het begin van de latere rebellie onder de Oost-Duitsers al vroeg bespeurd te hebben. En laat ook niet na te onderstrepen de geforceerd aandoende festiviteiten ter gelegenheid van de een of andere hoogtijdag van staat en systeem bloedirritant te vinden:

Zolang een band zingt over holle woorden als internationaal, strijd, vooruitgang, samen en organiseren is het prima, maar o wee als het te dicht op de huid komt, over samenlevingsvormen en -normen gaat. (…) Zondag. Slotavond van het festival. Ronduit verschrikkelijk, of ambetant, zoals de Vlaamse actrice het zou uitdrukken. Eerst een Poolse groep die tegen alle contrarevolutionaire, reactionaire en antisocialistische krachten zingt, daarna die vreselijke Perry Friedman. (…) Komt altijd opdraven als er tegen en voor iets moet worden gezongen en heft vanavond ‘We shall overcome’ aan. Daarna volgt een verklaring waarin tegen de NAVO-bewapening wordt geschreeuwd en als uitsmijter het Solidariteitslied. Ik kan geen vuist meer zien.

De Muur voorbij bevat daarnaast een veelheid aan observaties en beschouwingen over het leven ‘drüben’, die het dagelijks bestaan in het land van Erich Honecker scherp weergeven. Daarbij de constatering dat literatuur en theater een aanzienlijk grotere rol speelden in de DDR-periode dan in de tijd erna, alsof de urgentie om te lezen, naar toneel te gaan en er diepgaand over te praten verdwenen is.

Vanzelfsprekend komt Lemmens’ vertaalwerk in die buitengewone omstandigheden geregeld ter sprake, net als zijn contacten met andere niet-Duitsers, onder wie de Portugese Ana Carvalho, die zijn grote liefde werd en de twee weinig opzienbarende fotokaternen in dit boek verzorgde. Hoe het kind uit Ana’s eerdere relatie geïndoctrineerd dreigde te worden in de communistische heilstaat is ook een van de veelzeggende facetten van dit heel persoonlijke boek, dat niet in de laatste plaats een soort zelfonderzoek werd. Harrie Lemmens laat er nergens een misverstand over bestaan dat de teloorgang van ‘Dantes Droom Republik’ voor hem niet als een verrassing is gekomen.

André Keikes

Harrie Lemmens – De Muur voorbij. Berlijnse fado. De Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen. 304 blz. € 23,50.