Samen thuis zijn in deze complexe wereld

In Het leven van de geest richt Hannah Arendt zich op drie belangrijke processen in de geest: denken, willen en oordelen, aan welke ze allemaal een flink deel wijdt. Op een toegankelijke manier legt zij in woorden de geest bloot en deelt daarmee bijzondere inzichten die niet per se waarheid zijn, maar die inspireren om verder over na te denken. In deze serie licht ik daar enkele inzichten uit die te mooi zijn om niet te delen. Deze vijftiende aflevering is de eerste over het laatste deel van dit werk, ‘oordelen’, en gaat over hoe onze samenleving steeds meer het vermogen verliest om begrijpen, te oordelen (in de positieve zin van het woord) en betekenis te geven, terwijl die zo nodig zijn om samen thuis te zijn op onze aarde.

Enkele dagen nadat Hannah Arendt het deel ‘willen’ had afgerond, overleed zij. Daardoor is ze niet meer toe gekomen aan het laatste deel, ‘oordelen’. In haar schrijfmachine zat het titelblad voor dit laatste deel. De colleges die ze vanaf 1964 over Kants politieke filosofie heeft gehouden, kunnen gezien worden als een voorstudie voor dit laatste deel, maar ook vóór die colleges was het oordelen al regelmatig onderwerp van Arendts onderzoek. De vertalers beklemtonen dat zij niet een reconstructie van dit derde deel willen geven, maar dat zij enkele stukken verzameld hebben waarin Arendt het oordelen aan de orde laat komen.

Het eerste stuk dateert van 1954 en heet ‘De moeilijkheden van het begrijpen’. Deze titel heeft betrekking op het begrijpen van het totalitarisme, een totaal nieuwe regeringsvorm zonder voorganger in de westerse geschiedenis, die elk begrip te boven lijkt te gaan. Arendt heeft mooie uitspraken gedaan over ‘begrijpen’, zoals in haar voorwoord bij Totalitarisme:

Begrijpen betekent dat men de last van de eeuw onderzoekt en bewust draagt – niet dat men het bestaan ervan ontkent, noch dat men er gedwee voor zwicht. Kortom, begrijpen betekent dat men aandachtig, onbevangen (of zonder vooringenomenheid), de confrontatie aangaat met, en weerstand biedt aan de werkelijkheid – wat die ook moge zijn.

Deze vorm van begrijpen noemt Arendt later ‘oordelen’. Aan het begin van ‘De moeilijkheden van het begrijpen’ omschrijft ze het begrijpen net weer iets anders:

Begrijpen is zonder einde, daarom kan het geen definitieve resultaten opleveren. Het is de specifiek menselijke wijze van in-leven-zijn; want elke persoon afzonderlijk heeft behoefte aan verzoening met een wereld waarin hij als vreemdeling geboren werd en waarin hij, als gevolg van zijn onmiskenbare uniekheid, altijd een vreemdeling blijft. Begrijpen begint met de geboorte en eindigt met de dood.

Hoe kun je nu het totalitarisme begrijpen? Kennelijk kan zo’n systeem opkomen in onze wereld en het begrijpen daarvan, zegt Arendt, komt dan neer op het verzoenen van onszelf met een wereld waarin dit kan plaatsvinden. Dat is iets heel anders dan dit systeem goedpraten. Politieke en historische zaken zijn zo fundamenteel menselijk dat het begrijpen ervan vergelijkbaar is met het begrijpen van mensen en dat begrijpen duurt een leven lang.

Wat we vaak doen als we iets willen begrijpen, is naar gelijkenissen zoeken met wat we al kennen uit het verleden. Je kunt bij totalitarisme grijpen naar termen als ‘agressie’, ‘tirannie’, ‘samenzwering’ en je dan vasthouden aan de gedachte dat je met de wijsheid uit het verleden hierdoorheen kunt komen, maar het glipt daarmee alsnog tussen de vingers door. We zouden het dichterbij moeten zoeken en gelijkenissen vinden met ons eigen westerse denken, maar ook daar gaat het mis, omdat het systeem onze eigen tradities en instrumenten van het begrijpen lijkt te hebben opgeblazen. Dit werd duidelijk bij de mislukking van de Neurenbergprocessen. Het bleek onmogelijk om de nazipolitiek te herleiden tot begrippen als ‘moord’ en ‘vervolging’, want elke denkbare straf leek belachelijk in het licht van de omvang en het monsterlijke van de misdaden en tegelijkertijd bleek geen enkele straf ‘legaal’, omdat je ook altijd moet kijken naar de mogelijke motieven van mensen om moordenaar te worden.

Om het totalitarisme te kunnen begrijpen, helpt het wellicht ook om onszelf te begrijpen. Het is immers ontstaan in onze eigen wereld. We zouden moeten weten en begrijpen waartegen we vechten en waarvoor we vechten. Kennen en begrijpen zijn niet hetzelfde, maar gaan wel samen. Begrijpen is immers op kennis gebaseerd en kennis kan niet ontstaan zonder een ruwe vorm van begrijpen. Zo zou je kunnen zeggen dat het totalitarisme een systeem is van tirannie en dat onze strijd daartegen er een voor vrijheid is. Toch zijn er ook andere regeringsvormen die de vrijheid beperken, zij het niet zo radicaal. Zo is er het imperialisme. Het is opvallend dat het woord ‘totalitarisme’ in de volksmond ontstaan is na de Tweede Wereldoorlog. In de tijd daarvoor werd vaak ‘imperialisme’ gebruikt voor agressie in de buitenlandse politiek, bijvoorbeeld bij het bolsjewisme, fascisme en nazisme. De verandering naar ‘totalitarisme’ laat zien dat de oude term niet meer voldeed. Toch wordt nu de term ‘totalitarisme’ op zijn beurt weer gebruikt om machtswellust of terreur aan te duiden, ook voor machtswellust en terreur uit de geschiedenis van vóór het ontstaan van deze term ‘totalitarisme’.

Het lijkt er dus op dat we in eerste instantie de behoefte hebben om een nieuwe term te gebruiken voor zoiets uitzonderlijk afschuwelijks, en dat we vervolgens dit nieuwe weer verdoezelen door het onder te brengen in oude clichés.

Arendt vraagt zich af of begrijpen niet heel nauw verbonden is met oordelen. Ze verwijst daarbij naar Kant die beweert dat de afwezigheid van oordelen ‘domheid’ is en een ‘gebrek waarvoor geen remedie’ bestaat. De paradox van de moderne samenleving is dat we graag willen begrijpen, maar dat we de instrumenten daarvoor verloren hebben. Sinds het begin van de twintigste eeuw, zegt Arendt, gaat de groei van betekenisloosheid gepaard met het verlies aan ‘gezond verstand’. Met gezond verstand bedoelt zij niet een soort ‘boerenverstand’, maar een soort zesde zintuig dat de verbinding legt tussen alle informatie die wij van de andere zintuigen binnen krijgen én tussen die van andere mensen, waardoor een gemeenschapszin ontstaat. Zij gebruikt deze term dan ook vaak in de betekenis van ‘gemeenschapszin’. Veel van de totalitaire verschijnselen kunnen niet in termen van deze gemeenschapszin worden begrepen.

Samenlevingen drijven vaak op een combinatie van wetten en gewoonten: wetten sturen de handelingen van de burger, gewoonten die van de mens. Door machtsmisbruik kunnen wetten worden aangetast, waardoor het bijvoorbeeld ineens niet meer strafbaar is om iemand te doden. Dit kan alsnog een lange poos goed gaan, omdat de samenleving dan nog kan drijven op gewoonten van mensen. Voor de meeste mensen is het namelijk heel gewoon om een ander te respecteren en niet te doden. Er hoeft echter maar iets kleins te gebeuren, om de samenleving totaal op de kop te krijgen, omdat die solide fundering van wetten ontbreekt. Gewoonten van mensen zijn niet stevig genoeg om een veilige wereld te creëren.

Een andere dreiging voor onze samenleving is voortgekomen uit het enorme vooruitgangsgeloof van de wetenschap, waardoor de behoefte aan betekenis geven en begrijpen, en de daarvoor nodige verbeelding, hebben plaatsgemaakt voor een eindeloos vertrouwen in feiten, logica en statistiek, terwijl de mens en de wereld veel te complex zijn om binnen die logica of getallen begrepen te worden. Te ver doorgevoerde logica kan een voedingsbodem zijn voor totalitarisme.

Arendt sluit haar lezing af met de bijzonder inspirerende opmerking dat de verbeelding, die ons in staat stelt om afstand te nemen van onszelf, waardoor we kunnen zien en begrijpen zonder vooringenomenheid en vooroordeel, ons enige kompas is in een complexe wereld. Ook al voelen we ons helemaal niet thuis in deze eeuw, zegt Arendt, als we thuis willen zijn op deze aarde, dan moeten we proberen deel te blijven nemen aan een nooit eindigende dialoog met de essentie van totalitarisme. Inmiddels zijn we al in de volgende eeuw beland, maar dit inzicht is nog steeds bijzonder goed bruikbaar bij actuele conflicten in de wereld: alleen door de dialoog aan te gaan, juist ook met je grootste vijand, en daar nooit mee op te houden, is het mogelijk om (samen) thuis te zijn in deze wereld.

Dietske Geerlings

Hannah Arendt – Het leven van de geest. Vertaald door Dirk De Schutter en Remi Peeters. Ten Have, Utrecht. 800 blz. € 52,99.