De ophef als kunstwerk

De aanvankelijke heisa rond de roman Mimosa van debutant Mette Maria van Dijk betrof de racistische stereotypen. De moeder van hoofdpersoon Maria wil voor vier ton een huis voor haar dochter kopen in Amsterdam. ‘Ik wil in de Bijlmer wonen, zodat ik al mijn zwarte buurmannen kan neuken,’ bekent Maria al op de eerste bladzijde en dat had meteen publicitaire ophef en de daarop gebruikelijke bedreigingen tot gevolg. Maar waarom zou een wit meisje niet op zwarte mannen mogen vallen?

Dat die zwarte mannen nogal stereotiep worden weergegeven, is misschien ongemakkelijker. Een van die mannen is Louis, een sportschoolhouder die graag oraal bevredigd wil worden, desnoods met enige dwang. Wat ook niet helpt, is dat hij op een bepaalde plek ‘gorilla-achtig’ wordt genoemd. In deze Louis portretteert Van Dijk haar relatie met Patrick Mathurin, een bekende Amsterdammer die als De Nieuwe Sint zijn eigen intocht organiseerde en als zodanig herkenbaar wordt opgevoerd.

Een van de andere mannen die beschreven wordt, is de dealer Ives, die een indrukwekkend geslacht heeft: ‘dikker dan een komkommer, zo lang als een middelgrote courgette’. Als de groentes omgewisseld zouden zijn, dan zou het feest nog groter geweest zijn. Alle raciale clichés die je kunt bedenken, komen wel langs, maar daar staat tegenover dat alle mannen in platitudes worden beschreven: of ze nu in de Bijlmer wonen of elders. De hardhandige Griek, een macho die ze tegenkomt op vakantie, blijft eveneens zo plat als een dubbeltje.

Erger is dat de roman, die eerst aangekondigd was onder de titel Psycho, zo beroerd geschreven is. Er zitten onbegrijpelijke tijdsprongen in. Personages komen en gaan. De relatie tussen Maria’s vader en moeder wordt aangestipt – vader is er een paar jaar tussenuit geweest en staat op een gegeven ogenblik weer voor de deur – maar niet uitgewerkt. Dat het gezin een tijdlang in Afrika heeft gewoond, wordt een paar keer genoemd, maar krijgt geen verdieping. Stilistisch valt er evenmin iets te genieten. Er wordt voortdurend gezucht, gegrijnsd en geglimlacht, de wenkbrauwen worden continu opgetrokken en de schouders opgehaald. En je wordt helemaal duizelig van de honderden keren dat er geknikt wordt of – gelukkig veel minder – met het hoofd geschud wordt. Een compilatie van de laatste categorie, ik kan wat gemist hebben:

* Ik schud mijn hoofd en maak een wegwerpgebaar met mijn hand.
* Ze begint vermanend met haar hoofd te schudden.
* De dokter schudt langzaam haar hoofd.
* Ik schud mijn hoofd.
* Ik schudde met grote, onschuldige ogen mijn hoofd.
* Ik schudde mijn hoofd.
* Ik keek voor me uit en schudde glazig mijn hoofd.
* Catharina schudde lachend haar hoofd terwijl ik mijn gulp dichtritste.
* Hij viel even uit zijn rol en lachte, trok zijn kin in en schudde zijn hoofd.
* Ik slikte en schudde nonchalant mijn hoofd om hem gerust te stellen.
* Ik schudde mijn hoofd.
* Ze schudde haar hoofd.
* Jozef schudde zijn hoofd en sloeg met zijn vuist op tafel.
* Ze moest zich inhouden om niet misprijzend haar hoofd te schudden terwijl Jozef vol affectie naar mijn vader keek.
* Agatha schudde verslagen haar hoofd en boog voorover naar mijn moeder om haar bovenarm te grijpen.
* Ik schudde mijn hoofd.
* Ik schudde mijn hoofd.
* Ik schudde mijn hoofd, terwijl mijn ogen uit focus raakten.
* Ik schudde glimlachend mijn hoofd.
* Ik blijf mijn hoofd schudden terwijl hij zijn piemel tevoorschijn haalt.
* Ik houd mijn handen naast mijn schouders en begin mijn hoofd te schudden.
* Hij schudt bijna onmerkbaar zijn hoofd en brengt zijn gezicht dichter bij het mijne.
* Ik schud mijn hoofd.
* Ik schud mijn hoofd.
* Ik schud lachend mijn hoofd.
* Hij schudt zijn hoofd.
* Ik schud mijn hoofd.
* Ik schud mijn hoofd.
* Ik schud lachend mijn hoofd.
* Ik schud wild mijn hoofd en pak hem bij zijn gespierde onderarm, waar een dikke, donkerblauwe ader doorheen loopt.
* Hij schudt schamper zijn hoofd terwijl hij overeind komt.
* Ik schud opnieuw resoluut mijn hoofd.
* Zijn gezicht betrekt en hij schudt langzaam en misprijzend zijn hoofd.
* Ik schud langzaam mijn hoofd terwijl ik hem van opzij aankijk.
* Ik pers mijn lippen op elkaar en schud mijn hoofd.
* Hij weigert zich gewonnen te geven en schudt met een sarcastische glimlach zijn hoofd.
* Ik schud mijn hoofd en hef mijn rechterwijsvinger op.
* Ik schud meewarig mijn hoofd.
* Ik schud mijn hoofd met mijn lippen op elkaar.
* Louis schudt meewarig zijn hoofd.
* Ik schud mijn hoofd.
* Hij schudt afkeurend met zijn bekken alsof het zijn hoofd is.
* Ik schudde lachend mijn hoofd en keek naar zijn bovenarmen, die opbolden tegen zijn bovenlijf.
* Mijn moeder begint afkeurend met haar hoofd te schudden.
* Mijn moeder schudt vol afgrijzen haar hoofd, haar mond een klein stukje geopend.
* Ik schud mijn hoofd en heb medelijden met mijn zus, die net iets te zachtzinnig voor zichzelf is opgekomen.
* Ik schud in stilte mijn hoofd en zet een paar stappen de kamer in.
* Hij schudt zijn hoofd.
* Ik schud mijn hoofd.
* Ik haal adem door mijn mond en schud geconcentreerd mijn hoofd.
* Hij schudt razendsnel en trillerig zijn hoofd.
* Ik schud mijn hoofd.
* De man grijnst een beetje gemeen en schudt meewarig zijn hoofd.
* Ik lach met hem mee en schud mijn hoofd.
* Ik registreer medelijden in de manier waarop hij met zijn handen over mijn blauwe plekken strijkt en schud mijn hoofd tegen het kussen dat voor me ligt.

Mette Maria van Dijk zit bij het kunstenaarscollectief Kirac, vooral bekend geworden door de seksfilm waarin Michel Houellebecq was gelokt en de ophef die daarover ontstond. In Mimosa wil Maria, als kunstenaar, een pornofilm maken. Dat gebeurt, maar ook met dat gegeven wordt verder helemaal niets gedaan. In de aanloop naar het maken van die film wil ze Louis in zijn sportschool overhalen om mee te doen aan haar pornografische kunstproject. Voor het eerst en het laatst heeft ze een boek meegenomen (ze leest verder nooit een boek), want dat doe je als je naar de sportschool gaat, Het respijt van Primo Levi. Louis wil natuurlijk weer gepijpt worden en dat leidt tot de volgende onsmakelijke scène die alleen maar bedoeld is als provocatie.

‘Ik ben een boek aan het lezen over de Holocaust, van Primo Levi, een Italiaanse jood.’ Mijn stem wordt gesmoord door de stof van zijn trainingsbroek. ‘En dat is gewoon zo… naar… dat ik me misselijk voel.’

Maar ze moet natuurlijk pijpen, Holocaust of niet.

‘Doe normaal,’ zegt hij. ‘Hou op met dat gedoe. Je hebt het de hele tijd over mijn lul, dat je hem wil, dat je daarom die film wil maken. En dan geef ik hem, en dan zeg je weer nee.’ Hij zucht.
Ik zucht ook en de zoutige geur van zijn piemel komt me tegemoet.

We moeten over een tijdje niet vreemd opkijken als blijkt dat deze nietszeggende roman alleen maar bedoeld was om te onderzoeken hoe je een literaire rel kunt creëren en dat de ophef het ware kunstwerk was. Tot die tijd is het beter om je geld te besteden aan goed geschreven boeken.

Coen Peppelenbos

Mette Maria van Dijk – Mimosa. Prometheus, Amsterdam. 254 blz. € 22,50.

Deze recensie verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 30 september 2023.