Ellen Deckwitz volgt Marjolijn van Heemstra op als stadsdichter van Amsterdam. Ze zal maandelijks haar poëtische licht op de stad laten schijnen in Het Parool. Onderwerpen te over, zegt ze in een interview met stadskrant Het Parool:

De waterdoden, hoeveel zijn dat er wel niet? Ze maken nu overal trappetjes, het IJ is gevaarlijker dan je denkt. De zwembaden, fantastisch; kilometers heb ik er gezwommen! De Pride, de blijf-van-mijn-lijfhuizen. Femicide. De Stichting Sina, Samen is niet alleen, die probeert te voorkomen dat mensen als in het Amsterdam van Herman Gorter in 1880 in de stegen liggen te verhongeren. Of de huldiging van een sportclub en de burgemeester die voor hoer wordt uitgescholden – dat is óók poëtisch interessant: hoe plaats je dat in de stad, wat zegt dat over de rol van de burgemeester, wat zegt dat over het feit dat zij een vrouw is?

Deckwitz moet aan interviewer Marjolijn de Cocq ook toegeven dat ze niet een supporter is van de plaatselijk FC: ‘Ik ben óók een Tukker, ik ben van FC Twente.’

Ellen Deckwitz is de derde vrouwelijke Stadsdichter van Amsterdam. Ze treedt in de voetsporen van Marjolijn van Heemstra, Gershwin Bonevacia, K. Schippers, Anna Enquist, Menno Wigman, F. Starik, Robert Anker, Mustafa Stitou en Adriaan Jaeggi.