Bijna alle gedichten

Ingmar Heytze begint de verantwoording van zijn nieuwe bundel verzameld werk Voor jou altijd alles met een citaat van de Amerikaanse schrijver Paul Auster. De kern van het wat langere citaat, uit Austers Timbuktu, is: to leave the world a little better than you found it. That’s the best a man can ever do.

Voor jou altijd alles heeft inderdaad deze intentie. Het één na laatste gedicht, Shaelyn, is daar een voorbeeld van. Heytze schreef het op verzoek van de Eenzame Uitvaart, een project dat Joris van Casteren tegenwoordig coördineert en regelmatig aandacht krijgt van de Volkskrant. Het gaat zo:

De dood zwijgt hard voor wie nog vragen had.
Wat doet een mens alleen in een stoel, kapot verpopt,
het is mevrouw voor jou en jongen, spel je straks
mijn naam wel goed? Jij in je stoel. Geen weet
van wie het huis ontsluit, over de zee van brieven stapt
die als een beest de hal in kruipt, nog een deur,
een kamer, dan die stoel – een lichaam waarin iets
is rechtgezet, een brein voor cijfers op oneindig
maar de dood duurt één moment, daar blijven we
niet. Kom nu maar mee naar de dag waarop je je ogen
opendeed en opstond, de rest van je bestaan begon
zoals het was bedoeld, met bijna alles nog tegoed.

Het is een mooi, menselijk gedicht, waarin de onbekende en eenzame overledene uit de anonimiteit wordt opgelicht en nog even in het volle licht staat.

Het typeert het werk van Heytze, die je geen strenge ‘oeuvrebouwer’ kunt noemen en evenmin een dichter van vormvaste, thematische cycli. Heytze lijkt een beetje door het leven te vlinderen en elke plek die hij aanraakt heeft de mogelijkheid van een gedicht in zich.

Althans, dat is de indruk die Voor jou altijd alles achterlaat. Een meisje dat als levend standbeeld ergens op straat staat, een foto van zijn kind of poëzie die door anderen is geschreven kan de aanzet zijn voor een gedicht van Heytze. Dat geldt ook voor de tv-serie Game of Thrones, die leidde tot een serie Game of Poems die hij samen met Ellen Deckwitz en Thomas Möhlmann schreef.

Als ik goed tel, is Voor jou altijd alles de zesde overzichtsbundel die Heytze uitbrengt. In 2016 bijvoorbeeld, verscheen Voor de liefste onbekende, die als ondertitel ‘bijna alle gedichten’ had. Vermoedelijk is Heytze zo de dichter in het Nederlandse taalgebied die de meeste eigen bloemlezingen achter zijn naam heeft staan. In Voor jou altijd alles staan ook weer bijna alle gedichten, maar niet alles kan Heytzes eigen toets der kritiek meer doorstaan. Dat haakt inmiddels aan zijn ogen, licht hij toe.

Op deze manier bewerkstelligt Heytze dat zowel nieuw als bestaand werk nu en dan weer in de etalage komt te staan. En daar is alle reden voor, want het is prachtige poëzie, die goed verstaanbaar is en zich bovendien leent om regelmatig te citeren.

Ook nu het even vriest en we ons werk het werk laten, om te gaan schaatsen.

Vos onder ijs

Deze winter, bij het schaatsen:
vos onder ijs.
Twee glazen ogen keken op

alsof hij zo omhoog zou springen
met open bek
als het plotseling zomer werd.

Ik vlucht voor honderd boeren.
Water breekt.
Ik zwem mij langzaam dood.

Mijn laatste woorden zijn gedacht
ik kan niet meer
en spreken gaat niet hier.

Het is eenzaam. Aan deze kant.
Van het papier.
Het is zo eenzaam hier.

Matthé ten Wolde

Ingmar Heytze –  Voor jou altijd alles. Podium, Amsterdam. 591 blz. € 29,99.