Een groeiende desinteresse

Sebastiaan Chabot debuteerde vier jaar geleden met de roman De slaap die geen uren kent. Nu is Olifantenpaadjes verschenen, mooi op tijd voor de Boekenweek waarin hij met zijn broers en ouders als boekenweekauteurs het hele land mag afreizen. Zijn tweede roman sluit naadloos aan op het thema van de Boekenweek: Bij ons in de familie. In Olifantenpaadjes richt Chabot het vizier op een gelukkig gescheiden gezin.

Iedere zomer reizen Raad, Rachel en hun twee kinderen Sara en Gabriël af naar de Zuid-Franse kust ‘om het leven van voor de scheiding na te bootsen’. De zeventigjarige, net gepensioneerde Raad heeft het gevoel in de voltooid tegenwoordige tijd te verkeren. Voor het eerst moet hij vakantie houden ‘zonder zijn papieren, zonder vooruitzicht op nieuw werk’. Eigenlijk bezoekt hij nooit plekken waar hij ooit gelukkig was, maar Juan-les-Pins is de uitzondering op de regel. Het jaarlijkse samenzijn is voor hem ‘oud geluk in een nieuw kostuum’.

Raad wordt sinds zijn vijfde vergezeld door Mimp, een knuffelolifant die zijn moeder voor hem maakte om zijn angsten te kanaliseren: ‘Laat Mimp maar antwoord geven als het allemaal een beetje spannend is’. De kleine Raad gaf zijn knuffel een nasale stem ‘die hij de rest van zijn leven aanwendde als hem iets persoonlijks of onbenulligs werd gevraagd’. In Zuid-Frankrijk dringt Mimp steeds meer op de voorgrond, iets wat niet alleen de gezinsleden in de roman ergert. Chabot diept de verhouding tot Mimp onvoldoende psychologisch uit, waardoor zijn inbreng steeds gekunstelder en geforceerder aanvoelt. Raad blijft een vreemde snuiter naar wie we met groeiende afstand kijken. De innerlijke strijd met zijn angsten blijft door het opvoeren van Mimp helaas volledig toegedekt.

We leren ook de andere familieleden oppervlakkig kennen: ex Rachel, haar nieuwe geliefde Philip, dochter Sara, zoon Gabriël, schoonmoeder Grant en haar beste vriendin Marjet. Alles wat we over hen weten stelt Chabot vanuit een afstandelijk perspectief plompverloren vast:

Toen Rachel goed en wel was verhuisd, keek ze op een ochtend in de nieuwe spiegel van haar nieuwe ruime badkamer en zag een opgeruimd karakter. Eindelijk had ze haar geluk goed georganiseerd. Ze kon zich zelfs voorstellen dat ze nog eens naar Parijs zou gaan, en aan de kade zou zitten om haar benen jeugdig te laten bungelen. De grote veranderingen die onvermijdelijk in een leven besloten liggen, lagen nu achter haar; de optelsom van de toevalligheden in haar leven was de onvermijdelijkheid van haar leven geworden, en ze ontwaarde een groot geluk in het verder uitwaaien van haar dagen en geest.

Deze staccato manier van schrijven laat geen ruimte om zelf tussen de regels te lezen. Het is geestdodend en maakt het onmogelijk om een echte band aan te gaan met afzonderlijke gezinsleden. De oppervlakkige behandeling van complexe emoties zorgt voor een groeiende desinteresse in het wel en wee van deze familie. En erger nog: hun bestaan komt je steeds onwaarschijnlijker voor.

Ook stilistisch gezien laat de roman te wensen over: het wemelt in Olifantenpaadjes van zinnen met een tijdsbepaling aan het begin (wat veel wegheeft van een vertellend kind), gelardeerd met bijzinnen, vol flauwe woordspelingen, over elkaar buitelende personificaties (“hoge marmeren pilaren lieten hun schouders hangen, zelfs de ramen keken lui en ongeïnteresseerde uit over zee”) en plechtstatig idioom.

Wie deze Boekenweek in het thema van de Boekenweek wil duiken, doet er beter aan om Geen vaarwel vandaag van Daan Heerma van Voss aan te schaffen. Via subtiele observaties laat Heerma van Voss je de complexiteit van familiebanden ervaren en nog dagen na het omslaan van de laatste pagina vergezellen de afzonderlijke gezinsleden je.

Miriam Piters

Sebastiaan Chabot – Olifantenpaadjes. Atlas Contact, Amsterdam. 368 blz. € 24,99.