Recensie: Hans Tentije – In het ongewisse
‘Weifelend licht wijst niemand de weg’
Een oeuvreprijs mag nooit een reden zijn om maar op je lauweren te gaan rusten, net zo min als de uitgave van een ‘verzameld werk’. Goede dichters begrijpen dat niet alleen, maar ze zijn bovendien behept met een aangeboren onvermogen om te stoppen. Want wat is een dichter die niet dicht? Precies.
Na de toekenning van de Constantijn Huygensprijs, een oeuvreprijs, in 2017 liet dichter Hans Tentije nog de bundels Begane grond, Nergens anders en Waarvandaan volgen. En slechts zijn dood, nu anderhalf jaar geleden – de goeden gaan altijd te vroeg – heeft hem van verdere productie weerhouden. Die laatste bundels zijn ook opgenomen in wat je het laatste deel van zijn verzameld werk mag noemen. De bundel In het ongewisse omvat de gedichten van 2011 tot 2024.
Tentije gaf zijn gedichten vaak een anekdotische laag mee die, gekoppeld aan een toegankelijke stijl, de argeloze lezer in een val van diepzinnigheid lokte – een val overigens, waarin het aangenaam toeven was. Dat verhalende speelt bijvoorbeeld een prominente rol in:
Ruim voor de luxe kledingzaak zijn deuren opende
bleken etaleurs, met vilten stoffen aan en zwartgelakte spelden
tussen hun lippen geklemd, bezig te zijn
in een van de op straatniveau gelegen etalageswaar een paar nog nagenoeg naakte vrouwelijke poppen
kleurig werden uitgedosteerst was er nog het roze bestorven vlees, de verleidelijke welvingen
van de borsten, de etalageruit spiegelde
je ter hoogte van de tepels van de dichtstbij staande figuur
terwijl dat wat tussen haar benen
hoorde te zitten zich daar natuurlijk niet bevond –zij kwam onverhoeds tot leven en in haar ogen
school duidelijk iets van herkenning toen ze je een hand toestak
als om je te laten zien dat ergens
op haar levensweg jouw lot met het hare verbonden wasmaar door haar ademhaling besloeg het glas
De min of meer belezen lezer die hier in die tot leven komende etalagepop het pygmalionmotief ontwaart, heeft maar half gelijk. Het is immers niet de maker, hier de etaleur, die zijn creatie tot leven ziet komen, maar een wellicht toevallige voorbijganger, in het gedicht aangeduid met ‘je’, een bekende variant op het lyrische ik. Het is deze je-figuur die vanaf de straat het kleden van de etalagepop gadeslaat, waarop zijn verbeelding met hem op de loop gaat. Ik durf de stelling aan dat het vervagende beeld in de laatste regel dan ook veroorzaakt wordt door zijn eigen ademhaling en niet die van de pop. In een parallelle interpretatie zien we hier een poëzielezer die het werk van de dichter/etaleur bestudeert en de tekst vervolgens naar zijn eigen idee tot leven wekt – wat geen ongangbare beschrijving van poëzie lezen is, maar wat ook een niet al te opzichtige thematiek is voor wie al bij ‘Pygmalion’ tevreden achterover leunde.
Van een geheel andere orde zijn de gedichten voor en over andere, overleden schrijvers. Een kort maar krachtig voorbeeld is dit gedicht voor Wim Brands (1959-2016).
Hij zit bij windstil weer hoog tussen het zomerse gebladerte
van een enkele wilde iep verscholen
waar echt niemand hem kan zien, tot zover
heeft hij het geredde gedichten die hij schreef
zijn vaak niet goed, soms bijna heel erg goed, er ligt
een gelaten, wat ongemakkelijke
melancholische zweem overheen, misschien brak hij daarom
zijn regels op de raarste
ogenblikken af –het ritselt niettemin
Met hoe weinig woorden kun je toe, als je een dichter ten volle wil tekenen. Niet alleen het verschuilen of de melancholie kenmerken hem, maar ook het korte gedicht zelf met al zijn eigenaardigheden. De zes woorden ‘tot zover / heeft hij het gered’ bieden een postuum perspectief op overleven, wat, vreemd genoeg, heel troostrijk is.
Na de reguliere bundels bevat In het ongewisse nog drie korte publicaties: twee bibliofiele edities en een tijdschriftpublicatie. Een van de laatste regels uit de bundel (uit Gaandeweg) luidt: ‘weifelend licht wijst niemand de weg’. Het zou een alternatieve titel voor het verzamelde werk kunnen zijn, maar vooral ook een motto dat voor het lezen van poëzie waarschuwt en, tegelijk, de zoekende lezer aanspoort om zich niets van die waarschuwing aan te trekken.
Jan de Jong
Hans Tentije – In het ongewisse. De Harmonie, Amsterdam. 352 blz. € 27,50.