Krankzinnige gebeurtenissen (čudno)

Maja Haderlap heeft met De engel van het vergeten een boek geschreven over haar jeugd die ze niet kan vergeten. Het gaat over een meisje, Mic, dat geboren is als kind van een bosboer in Karinthië. Haar grootvader is door de nazi’s getormenteerd. Hij deserteerde als Wehrmachtsoldaat en vluchtte de bossen in als partizaan. De vader van Mic werd als tienjarig jongetje door de Oostenrijkse politie aan zijn voeten opgehangen om hem te laten bekennen waar zijn vader was. De jongen werd de jongste partizaan en was voorgoed getraumatiseerd. Hij zoekt vergetelheid in hard werken. Alleen als hij dronken is, komen de angstgevoelens en zijn eenzaamheid, het wantrouwen, naar boven. Daardoor wordt zijn huwelijk ook verpest. De moeder van Mic lijdt er onder, maar meent dat ze niet van haar man kan scheiden. Ze raakt verbitterd, maar zorgt er voor dat haar dochter, die naar de vader trekt, naar het gymnasium kan en later theaterwetenschap gaat studeren in Wenen, net als de schrijfster.

Het land Karinthië is in 1920 ontstaan uit het hoofddeel van het hertogdom Karinthië, een “kroonland” binnen het Oostenrijkse keizerrijk, dat na het verlies van de Eerste Wereldoorlog uiteenviel. Daarbij maakte het nieuwe Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen aanspraak op het zuidoosten van Karinthië, waar Slovenen wonen. Bij een volkstelling sprak een kleine 60% van de kiezers zich uit voor aansluiting bij Oostenrijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen de Slovenen in opstand tegen de Duitse overheersing. Later werd hun dat kwalijk genomen door Duitsgezinden. ‘Karinthië, spreek Duits! En ze doen het allemaal in hun broek, de Duitse taal wordt met oorvijgen en stokslagen in hun vingers en hun hoofd geramd. Ze groeten elkaar tot op de dag van vandaag met: Jij, smeerlap, jij met je stinkende gat, huilebalk, ben je nog steeds bang?’ Kortom, het was in de vorige eeuw altijd ellende in dat gebied.

De grootmoeder van het meisje woont op de boerderij en zij is een ouderwets kruidenvrouwtje met allerlei huishoudelijke taken. Mic is op haar gesteld en zij krijgt te horen over Ravensbrück waar de vrouw was geïnterneerd en wat ze op wonderbaarlijke wijze overleefde, maar de ervaringen hebben ook haar getekend. De latere begrafenis van de vrouw wordt door het meisje nauwkeurig opgetekend, zoals de bidstonden bij de kist en het wegdragen van de gestorvene waarbij de kist ook in de deuropening wordt gezet, zodat het lichaam afscheid kan nemen van het huis en even later van de landerijen.

Er zijn twee ikken in het verhaal: de belevende en de beschouwende. De laatste weet het jonge kind goed te treffen in haar onwetendheid en onschuld. Als de grootmoeder een gerstekorrel aan haar ooglid ‘afbidt’:

Ik moet op haar voorbeden ne verujem – ik geloof niet – antwoorden en in de genezing geloven, zegt ze. (…) Omdat ik toegeef dat ik twijfel spreek ik de waarheid en werkt de magie van de woorden, dat verbeeld ik me tenminste, maar zeker weten doe ik het niet.

Ouder wordend worstelt het kind met eenzelfde probleem als de vader: wat laat ze toe tot het bewustzijn? De werkelijkheid is vaak te erg.

Behoort de volgende uitspraak tot de beleving van het kind of tot de beschouwing van de volwassen verteller? ‘De gebeden kunnen van het papier worden gelezen en worden aangeraakt, maar het is beter om ze uit je hoofd te leren, want de werking schuilt in het gesproken, niet in het geschreven woord.’ De laatste overtuiging past bij de theaterwetenschapster, die ook gedichten schrijft, in het Sloveens. Grootmoeder vertelt dat de Duitsers een Russin hadden doodgeslagen vanwege haar gedichten. Zo gevaarlijk kan taal zijn.

Haar wetenschappelijk werk is in het Duits, zo blijft ze gespleten. In het volgend citaat is de volwassen beschouwster aan het woord:

In de tijd dat ik bij het theater in Klagenfurt werk zal de Sloveense taal zich uit mijn teksten terugtrekken. Op een dag zal ik vaststellen dat ze in mijn notities en aantekeningen niet meer aanwezig is, dat ze uit mijn laden is verdwenen, dat ze mijn bureau heeft verlaten en haar mooiste kleren heeft meegenomen.

Een andere bekende Sloveen is Peter Handke. Hij werd in Karinthië geboren als zoon van een Karinthisch-Sloveense kokkin. Op de Nederlandse uitgave van Haderlaps boek staat: ‘Wat een hartverscheurend verhaal’ – Peter Handke. Natuurlijk, Handke heeft alles herkend. ‘Roman’ staat ook op de voorkant van het boek. Dat lijkt me niet juist. Het is een verslag van een jeugd en ‘een standbeeld voor de vergetenen’.

Remco Ekkers

Maja Haderlap – De engel van het vergeten. Vertaald door Marianne van Reenen. Cossee, Amsterdam, 300 blz. € 21,99.