De temperamentvolle, excentrieke, twistzieke Bilderdijk en zijn tijd

Als er geen coronavirus had rondgewaard, zou op 24 april een Bilderdijkmiddag hebben plaatsgevonden in Leiden om het heuglijke feit te vieren dat de Bilderdijkcollectie van Vereniging ‘Het Bilderdijk-Museum’ vanuit Amsterdam naar de Universiteitsbibliotheek te Leiden is overgeheveld. De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in ‘’t Eden der wareld’, zoals Bilderdijk Leiden placht te noemen, bezat al de collecties van de twee grootste verzamelaars. Nu zijn de Bilderdijkcollecties verenigd en heeft het Leids Academiegebouw een Bilderdijkkamer ingericht voor een van de veelzijdigste figuren uit de Nederlandse geschiedenis.

Op die middag zou het boek Een sublieme nalatenschap. De erfenis van Willem Bilderdijk zijn gepresenteerd. Normaliter schaf je zo’n tentoonstellingscatalogus aan na een enthousiasmerend bezoek, vlak voor je naar buiten loopt. De huidige omstandigheden maken echter duidelijk dat het wellicht veel beter is om die volgorde om te draaien: eerst voorpret beleven, je gedegen inlezen en daarna (een deel van) de collectie bewonderen.

Een keur aan Bilderdijkkenners laat haar of zijn licht schijnen over een geschreven, gedrukt, getekend of geschilderd onderdeel van de nu in Leiden bijeengebrachte verzameling. Verwacht geen algemene inleidingen op Bilderdijks belangrijkste literaire werken, want die staan niet centraal. Het is eerder een boek voor ingewijde Bilderdijkianen. Vraag een willekeurige voorbijganger op straat of zij/hij weet wie Bilderdijk is en onwetendheid zal je te beurt vallen. Ook in de huidige literatuurgeschiedenissen komt deze romantische dichter bij uitstek er bekaaid vanaf. Heden ten dage zal het vooral de slinkende groep studenten Nederlands zijn die hem kent en dan vooral van zijn amechtige, hypochondrische reikhalzen naar het graf.

De bundel biedt een rijkgeschakeerd beeld van de temperamentvolle, excentrieke, twistzieke Bilderdijk en zijn tijd. Na een inleiding van Rick Honings, universitair hoofddocent moderne Nederlandse letterkunde aan het Leiden University Centre for the Arts and Society (o, gruwel, deze Engelse aanduiding) en Gert-Jan Johannes, die tot zijn pensionering verbonden was aan de Universiteit Utrecht, volgen 22 stukken over de erfenis van Bilderdijk die in drie afdelingen zijn onderverdeeld: zeven bijdragen onder de noemer ‘Een veelzijdig talent’, acht onder ‘Dichter en maatschappijcriticus’ en zeven onder ‘Icoon voor tijdgenoot en nageslacht’. Alle hoofdstukken zijn zo rijk geïllustreerd dat een bezoek naar de collectie in levende lijve niet noodzakelijk is en een uitgebreid wetenschappelijk notenapparaat maakt verder onderzoek gemakkelijk.

De meest toegankelijke bijdragen voor een niet-doorgewinterde Bilderdijkiaan zijn die van Marleen de Vries, Peter van Zonneveld, Peter Altena, Maaike Meijer en Rick Honings. De Vries toont aan hoe “de literatuur binnen een eeuw een paradigmawisseling onderging, waardoor Bilderdijk als laatste grote dichter de geschiedenis zou ingaan”. Peter van Zonneveld illustreert de bijzondere relatie tussen de dichter en de Sleutelstad aan de hand van brieven, documenten en afbeeldingen uit de Leidse Bilderdijk-collectie.

Altena belicht Bilderdijks verhouding met de klassieke satirische traditie, met name Bilderdijks hekeling van de eigen tijd. Meijer onttrekt de dichteressen en schrijfsters rondom Bilderdijk aan de vergetelheid. Dat waren er zeer velen en ‘dat velen van hen lang vergeten werden, ligt niet zozeer aan de kwaliteit van hun werk, als wel aan een literatuurgeschiedschrijving en een canoniseringsproces dat vrouwen veel sneller vergeet dan mannen.’

Honings gaat in op het imago dat de romantische dichter Bilderdijk zelf wilde uitdragen door middel van de vele portretten die hij van zichzelf liet maken. Ook belicht hij de vraag hoe het komt dat juist van Bilderdijk zoveel materiële objecten (o.a. een gipsen afgietsel van zijn rechterhand, een dodenmasker, zijn wandelstok) de tand des tijds hebben doorstaan. Tot slot buigt hij zich over de ‘Bilderdijk-merchandise’. Dit woord belichaamt direct het enige punt van kritiek op deze publicatie: de Engelse termen (die vooral Honings bezigt) hadden gemakkelijk vervangen kunnen worden door Nederlandse equivalenten. Het roept Bilderdijks klacht over de taal in zijn tijd in gedachten:

ô Hoogste en dierste gift, van God ten deel verkregen!
Waardoor de zwakke mensch der dieren schepter voert,
Gy Hemelërfdeel, Spraak! gy, grond van allen zegen,
En band, die ons geslacht met de Englen samensnoert!
Hoe wordt ge thands miskend; verlaagd en neêrgeworpen,

Miriam Piters

Rick Honings en Gert-Jan Johannes (redactie) – Een sublieme nalatenschap. De erfenis van Willem Bilderdijk. Met medewerking van Kapser van Ommen. Leiden University Press, 288 blz. € 39,50.