De Literaire Marathon georganiseerd door Passionate Bulkboek heeft niet veel goeds aangericht dit weekend. Het incident tussen Herman Brusselmans en Bregje Hoftsede en Alma Mathijsen was verre van fraai, maar de implosie van Brusselmans op de site van TPO legt wel heel erg een gebrek aan inhoud zien.

Dichter Joost Baars vindt het gebruik van het n-woord door Brusselmans een cynische verkooptruc:

Maar laten we elkaar niet voor de gek houden. Brusselmans’ gebruik van het n-woord heeft in het geheel niets te maken met het maatschappelijk debat, met literaire polemiek, met visie of zelfs maar een eenvoudige opinie. Er is maar één reden dat Brusselmans dat doet: marketing. Om zijn roman te verkopen, probeert hij “ophef” te maken. Het lijkt me denk ik goed en vruchtbaar om te debatteren over de voor- en nadelen van wat “wokisme” genoemd wordt, maar suggereren dat Brusselmans daartoe een aanzet geeft, is volstrekt belachelijk. En wie stelt dat Hofstede op het podium dan maar “het debat” had moeten aangaan, zet zichzelf echt voor schut. Welk “debat”? Een verkooptruc, dat is het. Diep cynisch. Een verkooptruc die gebruikmaakt van een overhit debat door er nog wat meer olie op te gooien (om vervolgens van de uitgelokte reacties te zeggen dat ze verdeeldheid zaaien, en bovendien daarna zelf bij dat debat weg te lopen). En cynischer nog: het is een verkooptruc die gebruikmaakt van andermans pijn.

De reactie van Giel van Strien, directeur van het festival, kon ook niet op veel bijval rekenen. Niet alleen hield hij zich op de vlakte, maar hij kapittelde ook nog eens een lid van zijn eigen organisatie die naar een oplossing had gezocht:

Al eerder had Jan van Mersbergen, voordat alle commotie losbarstte, kritiek geuit op het festival dat vergeten was dat het ook wel leuk was als er publiek zou zitten bij de optredens.

In iedere zaal zaten ongeveer vijf toeschouwers te kijken, vrijwel allemaal andere schrijvers die net voorgelezen hadden of nog moesten voorlezen. Op foto’s (Instagram) van andere voordrachten, op andere momenten, waren soms wel tien toeschouwers te zien. Wel liepen er tientallen podiummanagers, technici, publieksbegeleiders, artiestenbaliemedewerkers, muntjesuitdelers, koelkastvullers en koffieschenkers rond, allemaal in zwarte shirtjes, speciaal voor het festival gemaakt. Voor ik in de artiestenfoyer een kopje koffie dronk had ik al zeker tien mensen gesproken die me de weg wezen naar de ingang, bonnetjes en een artiestenbadge gaven, de trap op wezen, de koffie wezen, het zaaltje wezen – iedereen wees van alles aan.

Lees zijn hele blog met de titel ‘stop met literaire festivals’ hier.

En Van Mersbergen kon nog in een zaaltje optreden: