Laten we positief beginnen: je kon als publiek gisteren overal terecht bij Manuscripta. Welk programmaonderdeel je ook bezocht: er stonden altijd wel lege stoelen. De locatie, de Tolhuistuin was perfect voor deze hoeveelheid bezoekers en voor de treinreigers was de plek makkelijk te bereiken via het speciale boekenpontje over het IJ.

De ochtend werd afgetrapt door Arjan Peters die drie debutanten Annette Maas, Sarah Meuleman en Jente Posthuma ondervroeg over hun boek. Eerst nog zonder geluid, omdat de techniek nog niet op orde was, maar na enkele minuten ook met geluid. Jente Posthuma kwam niet helemaal goed uit haar woorden, maar het is lastig om haar mooie boek Mensen zonder uitstraling samen te vatten en het is ook lastig om om een gesprek over stijl te voeren terwijl niet veel mensen het boek gelezen hebben. De twee andere vrouwen waren wat gehaaider en getrainder in hun antwoorden. Nadeel van dit programma: het mocht maar een half uur duren, terwijl de schrijfsters en de interviewer wel meer tijd konden gebruiken.

Manuscripta drie debutantes

In 2013 vond een rampzalige editie van Manuscripta plaats in Amsterdam, tijdens de Uitmarkt. We schreven destijds dat Manuscripta ten dode was opgeschreven. Het jaar daarop vond Manuscripta plaats in Utrecht en dat was, ondanks dat we regelmatig voor een dichte deur stonden vanwege een te volle zaal, weer een kentering. In Zwolle was ik zelf niet, maar onze Tzum-verslaggeefster vond ook die editie geslaagd. Probleem was dat de uitgevers Zwolle veel te ver weg vonden. Je zou zomaar een uur in de trein moeten zitten. Enkele uitgevers aan de overkant van Amstel organiseerden toen maar hun eigen feestje.

Dit jaar was Manuscripta terug in Amsterdam, als onderdeel van de Boekenparade. Dit jaar was er geen enkele uitgever te zien, niet achter een kraam althans, want we zagen bijvoorbeeld wel Tilly Hermans (Atlas Contact), Oscar van Gelderen (Lebowski) en Anton Scheepstra (Passage) rondlopen. Extra treurig feit: Manuscripta vond plaats terwijl enkele kilometers verder in Haarlem een herdenkingsdienst voor Pieter Steinz werd gehouden. Peter Buwalda was daar waarschijnlijk bij aanwezig, want toen hij moest aantreden in het programma de ‘Waumans & Victoria show’ was de organisatie in paniek om hij er nog niet was en werd er voortdurend uitgewisseld waar Buwalda zich bevond (‘Hij heeft om tien over vier een taxi genomen!’ ‘Hij is al in Amsterdam.’) Misschien is het handig om daar niet direct achter het publiek over te praten. Toen Buwalda eindelijk de zaal binnenstapte met een luid ‘Hier ben ik’, onderbrak hij Hannah van Wieringen die op het podium ondervraagd werd, waarna Buwalda weer het zaaltje uitbeende met een paniekerige organisator achter hem aan en enkele minuten later met een biertje terugkwam. Misschien is het ook verstandig om tegen het publiek te zeggen waarom een schrijver er niet is, want om na een emotionele bijeenkomst nog in allerijl af te reizen naar een boekenfeest getuigt wel van enig plichtsbesef. Voor Buwalda moet de overgang groot zijn geweest, want de introductie van de schrijvers in de Waumans & Victoria show wordt gedaan door een geestelijk minder bedeeld meisje dat wat op een instrument zit te pielen en dan woordjes hardop achter elkaar zegt, waarna de gastheren er een cabareteske vertoning van proberen te maken. Wij konden helaas niet lang blijven omdat we in een ander zaaltje gingen kijken naar de uitverkiezing van de boekverkoper van het jaar.

Manuscripta met Hannah van Wieringen

En als er iets is waar ik zo langzamerhand spuug- en spuugzat van ben, en godzijdank laten de bezoekers het merken door weg te blijven, is die continue poging om literatuur ‘leuk’ te maken door allerlei interviewtjes met toetertjes en belletjes. Nee, wij vinden dat niet leuk. Wij vinden het leuk als een interviewer een boek heeft gelezen en daar enkele inhoudelijke vragen over weet te stellen. Nee, wij vinden het niet leuk als door de zoveelste incrowdpresentator een incrowdvraag wordt gesteld voor een incrowdpubliek. Nee, ik wil niet een schrijfster horen kirren dat ze het ‘een feest’ vindt om te mogen schrijven. Nee, ik wil geen Nicolaas Klei aan tafel met zijn wijntjes omdat zijn uitgever genoeg geld heeft betaald om hem ergens tussen te proppen. Sodemieter eens op. Ik wil informatie, ik wil een gesprek van enige niveau en van enige lengte. Een kwartier babbelen is iets anders. Zelfs de aimabele Hans Smit, een geroutineerd interviewer, moest na een gesprek van een kwartier met Marcel Möring (‘Wij geven allemaal narratieven door’), toegeven dat hij geen vraag meer had en begon toen aan een rondje vragen uit de zaal. Hij moest wat tijd vullen omdat Margriet van der Linden zich ziek had afgemeld. Het gesprek met Oek de Jong verliep beter omdat die uit zichzelf wist wat hij wilde vertellen over de schrijvers die hij bewonderde. Ook de gesprekken met Ronald Giphart en Erik Jan Harmens verliepen goed, alhoewel bij de laatste mensen teleurgesteld de zaal uitliepen omdat Ilja Leonard Pfeijffer er niet was terwijl hij wel aangekondigd stond. Pfeijffer moest hard doorwerken in Genua om deadlines te halen.

Manuscripta Marcel Möring en Hans Smit

Manuscripta Oek de Jong en Hans Smit

Manuscripta Erik Jan Harmens en Hans Smit

Manuscripta Ronald Giphart en Hans Smit

Misschien kwam de meest sympathieke bijdrage wel van uitgeverij Jurgen Maas die, hoe symbolisch, buiten in de tuin stond met zijn grote Berbertent. We konden daar de lekkerste Marokkaanse thee drinken. Heel anders dan wat je doorgaans kreeg en dat bleek ook wel toen we op kussentjes zaten en pure whiskey naar binnen goten, terwijl Said El Haji bevlogen vertelde over Hongerjaren van Mohamed Choukri. Een half uur met passie praten over een boek: El Haji was na een half uur met voorlezen en persoonlijke verhalen nog lang niet klaar, maar we hadden daar buiten in die tent meer literatuur meegekregen dan de rest van de dag binnen tussen de marketingpraatjes en het gladde mediageleuter.

Manuscripta Said El Hadji in de Berbertent

Ik hoorde gisteren schrijvers, journalisten, uitgevers en bezoekers meewarig praten over de aftakeling van Manuscripta. Ze willen allemaal niet met hun naam op Tzum, maar de conclusie was bij iedereen hetzelfde: we hebben gisteren de zwanenzang meegemaakt van Manuscripta. Ik geloof echt dat de oplossing radicaal elders ligt dan waar de CPNB het zoekt. Minder lolligheid, meer diepgang.