‘Ik heb in de bergen echt mijn eigen wereld gevonden’

Onlangs verscheen De buitenjongen van de in Milaan geboren schrijver Paolo Cognetti (1978) en dat boek kun je de voorloper noemen van de met de Premio Strega 2017 bekroonde roman De acht bergen. Met dat boek bereikte hij een groot publiek. Guus Bauer interviewde hem over vriendschap, zijn vader en het belang van de acht bergen voor zijn eigen leven.

Autobiografisch
Cognetti: ‘Voor mij geldt ook dat het volstrekt irrelevant is of een tekst autobiografisch is of niet. De authenticiteit is te vinden in de personages, in de scènes, in het decor. Schrijven is voor mij een reis in een ander leven, in een andere waarheid. Ik ben net als Pietro geboren in Milaan en heb vele zomers in de bergen doorgebracht, alwaar ook een zomervriendschap is ontstaan. Maar ik heb het decor bewust een paar streken verschoven, naar het gebied waar ik nu zelf op hoogte woon. Ik moest er een directe link mee kunnen leggen, mijzelf kunnen laten samensmelten met de personages en met hun vraagstukken. Levensvragen die mij ook sinds lang bezighouden.’

‘Het is het overbrengen van een atmosfeer, het zonder valse nostalgie vastleggen van een cultuur die aan het verdwijnen is, maar die in de genen is vastgelegd en daardoor onderhuids herkenbaar is. Ik denk dat daar de melancholische toets vandaan komt. Pietro heeft alles in zich om een schrijver, een observator te zijn. Op een bepaalde manier is hij de verteller, maar tegelijk ook weer niet. Het verhaal is eerder bij hem ingebed. Hij heeft ogenschijnlijk weinig van zijn eenkennige vader meegekregen, maar realiseert zich na jaren dat hij van hem de vriendschap met zijn zomermaat Bruno heeft teruggekregen. Dat de kaart met de vele routes die de vader in de bergen heeft gelopen een erfenis is, verhalen vertelt als een roman.’

Andere levens dromen
‘Er ontstaat begrip voor de handelingen van de ouders. Pas na mijn dertigste begon ik zelf de mysteries uit hun leven te ontdekken, langzaam te begrijpen, raakte ik echt gefascineerd door hun beweegredenen. Ik ben zoals zo velen als tiener begonnen met schrijven, niet omdat ik mijzelf wilde analyseren, maar omdat ik juist een ander wilde zijn, andere levens wilde dromen. Als vanzelf werd ik daarna documentairemaker voor de tv, was gefascineerd door verschillende karakters, door de contrastwerking. Pas jaren later keerde ik als schrijver terug naar mijn roots, naar mijn jeugd, naar mijn ouders en mijn opvoeding. Maar wel met de blik van de buitenstaander. Daarom wordt het verhaal in de ik-vorm verteld, maar wel door een verzonnen personage.’

‘Een personage dat echt moet aanvoelen. Dat is wat schrijven voor mij is: het doorgronden van de karakters, de manier waarop een personage zich ontvouwt door zijn of haar handelingen. De verteller is een toeschouwer, een onderzoeker, ja, een soort detective. De schrijver moet verdwijnen achter het verhaal. Boeken waarin de schrijver door de tekst heen piept met een mening, met een “boodschap” zijn hoogst irritant, op een bepaalde manier onecht.’

Levenslang verbond
‘De basis voor De acht bergen is de realistische weergave van een levenslang verbond. Ik wilde de verschillende lagen van een vriendschap door de tijd heen onderzoeken, de intensiteit die sterk wisselt. Pietro lijkt dezelfde weg te gaan als zijn vader. Hij is stil, een dromer zonder vrienden die zijn neus graag in de boeken steekt, die het liefst op zijn moeder zou lijken. Zij is iemand die gemakkelijk contacten legt, die niet verticaal denkt zoals de vader – steeds maar weer hoger en hoger op weg naar de top – maar zich het beste voelt op de alpenweiden en bij de meertjes aldaar. Zij aardt het best in een dorp met een eenvoudig huis, een eenvoudig zelfvoorzienend bestaan.’

‘De enige manier voor Pietro’s vader om mensen dichtbij hem te hebben, is het stichten van een gezin. Pietro haat die verplichte “samenscholing”, het houdt hem, net zoals in mijn geval, af van het ontdekken van andere werelden. Hij heeft altijd een hunkering gehad naar contact met andere mensen, maar was er door zijn opvoeding, of door het gebrek daaraan, niet erg bedreven in. Hij heeft verhalen nodig. De echte utopie van Pietro is niet het samenstellen van een gezin, maar het zien te verkrijgen van een vriendenkring om de bergen, om zijn nieuwe manier van leven mee te delen. Een manier die natuurlijk niet nieuw is, maar teruggrijpt op eeuwenoude traditie.’

Erfenis
‘Terug naar een eenvoudig, maar daarom niet minder waardevol bestaan. Een reactie op de commercialisering. Het gebruik van de smartphone is vooral in Italië obsessief geworden. Men is bang om er niet bij te horen, om alleen te zijn, om contemplatief te zijn. Iets wat je vooral ziet in armere landen. Daar heeft men nog meer dan elders de drang om te laten zien wat je hebt en bij welke groep je hoort.’

‘Het is belangrijk dat je ook iets creëert. Wanneer Pietro en zijn vriend Bruno samen een huis bouwen hoog in de bergen boven op een plateau, zijn ze het gelukkigst. De vriendschap gebaseerd op het samen maken van iets is sterker dan vriendschap die alleen door gesprekken onderbouwd wordt. Je zorgt daarmee voor een erfenis, iets dat achterblijft wanneer je er niet meer bent, zoals de kaart van de vader met de routes, met zijn plattegrond, zijn interpretatie van het bestaan, van zijn plek in het groter geheel.’

‘De mensen die het minste praten, laten vaak het meeste na. Je zou kunnen zeggen dat mijn vader praatziek was, maar met gevoelens kon hij niet overweg. Tien jaar geleden ben ik de bergen ingetrokken en heb daar met een vriend een huis gebouwd. In de eerste zomer ben ik de routes gelopen die mijn vader op een soortgelijke kaart heeft achtergelaten. In de zomers daarna heb ik geprobeerd om nieuwe paden te vinden, om het werk van mijn vader uit te breiden. Op die wijze heb ik eigenlijk met hem samengewerkt. Ik treed in zijn voetsporen, open met mijn schrijven nieuwe wegen. Ik ben ervan overtuigd dat mijn vader graag had willen schrijven, dat hij op papier wel zijn diepste gevoelens uit had kunnen drukken.’

Vader
‘De vader van Pietro sterft heel typerend eenzaam aan de kant van de weg. Dat geeft je als nabestaande, als zoon wat te doen. Bij een dergelijk zwijgzame persoon moet je de woorden na de dood vinden. Daarom loopt hij naar de toppen van de routes die zijn vader heeft gelopen, kijkt in de boeken aldaar naar diens geschreven indrukken. Hij schrijft er zelf niets bij, omdat hij een eigenlijk alleen een luisteraar is. Pietro heeft de morele vrijheid om zijn eigen leven te kiezen. De generatie van de ouders, van de voorouders ook, hadden die keuze hoogstens in het hoofd niet in de portemonnee. Ook als een armlastig persoon kun je nu een situatie creëren die je gelukkig maakt.’

‘Mijn vader is geboren in de jaren veertig net na de oorlog in een tijd dat Italië een sterke economische groei meemaakte. Hij zag het als zijn taak – en dat eiste de tijd, de samenleving ook van jonge mannen zoals hij – om een harde werker te worden, om het hoofd van een gezin te worden. Hij was een goede student en maakte zich erg kwaad dat toen hij afstudeerde in het protestjaar 1968, groepen mensen zonder te studeren na een simpele test aan de universiteit een diploma konden ophalen. Iets wat waarschijnlijk alleen in Italië mogelijk was. Hij had serieuze doelen gesteld, had misschien ook wel wat gemakkelijker door het leven gewild.’

Bergen
‘Ik heb in de bergen echt mijn eigen wereld gevonden, de omgeving die ik nodig heb om te kunnen schrijven, om me te kunnen verbeelden. Er komt in de tekst een teken voor: een cirkel opgedeeld met twee kruizen erin zodat er acht taartpunten ontstaan, de acht bergen. Dat staat symbool voor de twee verschillende manieren om naar de bergen, naar het leven te kijken. Wij westerlingen beginnen met een kruis, delen dat nogmaals met een kruis en trekken er dan een cirkel omheen. Het is de verticale benadering, omhoog, naar de top alwaar het kruis staat. De oosterling begint deze tekening met een cirkel, de horizontale manier van verering van de bergen. Oosterlingen lopen bij bedevaarten rond de bergen, maken in het leven ook vaak een omtrekkende beweging. Ze kijken niet omhoog maar om zich heen. De top van de vader van Pietro is het doel, iets dat eigenlijk alleen maar tot een teleurstelling, tot een anticlimax kan leiden. Je kunt nu eenmaal niet verder, niet hogerop. De cirkel is Pietro’s moeder. Zij wil leven op de hoogvlakten, waar de weiden en de meertjes zijn, zij heeft niet veel met de kale top boven de boomgrens.’

‘De vriendschap van Pietro en Bruno kan eigenlijk alleen maar bestaan in de bergen. Ze zijn beiden buitenstaanders, vinden alleen daar een plek waar ze helemaal zichzelf kunnen zijn. In de stad speelt Pietro toch een rol en Bruno, de laatste echte bergbewoner, heeft daar al helemaal niets te zoeken.’

Guus Bauer

(foto boven, screenshot van YouTube, foto midden, via Wikipedia, publiek domein)