Een zebra als klasgenoot

Ik heb een levendige jeugdherinnering: ik ben vijf jaar en leer mezelf schrijven: boom. Als je het woord hardop spelt noem je de letter o een ‘O’. Een lange klank. Boom zou je volgens mij dus moeten schrijven als bOm, een grote letter in het midden. Maar het was ‘boom’, zei m’n moeder. Ik voel nog steeds de onrechtvaardigheid van toen. Het scheelt je bovendien één letter schrijven. Dus waarom?

Met dezelfde kinderblik toont schrijver Gideon Samson in zijn nieuwste boek Zeb. de wereld. In 11 (niet toevallig het gekkengetal) van illustraties voorziene verhaaltjes, brengt hij allerhande gekkigheid, bloedserieus. De hik geef je door aan familieleden, je droomt hetzelfde als een vriend. Je hebt een zebra als klasgenoot. Het is zo. En daardoor vraag je je steeds af: Maar waarom zijn de dingen zoals ze zijn? Hoe kan het nog meer?

Bij die zebra begint het: ‘We hebben een nieuwe in de klas. Een zebra. Ze heet Ariane en ze is er nu een week. Toen ze kwam liep ze nog best wel achter met rekenen’. Niets bijzonders. In de tien verhalen die volgen, of eigenlijk korte anekdotes, ontmoeten we steeds een andere klasgenoot. In het hier en nu. De toon is constaterend. Lezers worden meegenomen in situaties waar rariteiten doodgewoon zijn. Toelichting van een verteller of personage is dus niet nodig. Als lezer ontwaar je vanzelf de spelregels: huilen kan blijkbaar worden afgeschaft. Moppen en grappen zijn per stuk in een winkel te koop. Ook Samsons taalgebruik is niet opvallend. Geen fantasiewoorden, metaforen of vlot bedoelde jongerentaal. Normaal eigenlijk. Daardoor vallen absurditeiten, in een verder werkelijkheidsgetrouwe setting, juist goed op. Hoe gewoner gebracht, hoe grappiger.

Neem het 8e verhaal:

Mijn vriendinnetje Noepy is echt een rare. Zitten we samen haar zusjes Barbie doormidden te knippen, zegt ze zomaar ineens: ‘Ik wil jouw hoofd.’ ‘Mijn hoofd?’ Ik leg de schaar neer. ‘Hoe bedoel je?’ ‘Dat-ie op mij zit, Wies,’ zegt Noepy. ‘In plaats van op jou.’ Ik vind het nogal achterlijk wat ze wil. Want hoe moet ik dan verder? Zonder hoofd kan je niet eten.

Wies is uitgesproken, net als andere personages. En pragmatisch, want hoe moet ze nu eten? Maar dat je hoofden kan afschroeven, is geen enkel punt. Zeb. is geen keurig opgebouwde roman, maar een bundel van 11 situaties die starten en stoppen naar het hun belieft, overeenkomstig met hoe een kind vertellen kan. ‘En toen gingen we eten.’ Einde. Steeds staat er één gekkigheid centraal. Het is daarmee geen bundel die je aan een ruk uit moet lezen, dan gaan de losse verhalen teveel op elkaar lijken.

Zeb. is inmiddels Samsons twaalfde werk. Hij toont zich sinds 2007 een veelzijdige schrijver: absurd en dramatisch, voor verschillende leeftijden, verhalenbundels, romans, een theatertekst in de maak (debuut in 2019), tekst gecombineerd met illustraties. De eerste samenwerking tussen schrijver en tekenaar (Annemarie van Haeringen) leverde meteen een Vlag en Wimpel op, voor Alle dieren drijven. Voor Zeb. is gekozen voor de swingende stijl van Joren Joshua (28), die hier succesvol debuteert als kinderboekenillustrator. In consequent zwart-wit-oranje, geeft hij figuren slungelige, bochtige lichaamsdelen. Een Ministry of Silly Walks op papier.

Joshua biedt minimale maar heldere beeldtaal: gezichtsuitdrukkingen in een enkel streepje. Het valt op hoe de tekeningen inhoudelijk goed passen bij de tekst. In het verhaal van Maximiliaan, waarin 2+2 voortaan 5 blijkt te zijn, krijgen personages cijfervormige lijven toebedeeld. Boven- en zijaanzichten van objecten zijn in éénzelfde tekening gevangen; die vrijheid van kijken en tekenen past goed bij Samsons gekkigheid. De illustraties zijn afwisselend tussen de tekst en op aparte pagina’s geplaatst. Dat eerste werkt het sterkst, bij pagina’s met enkel tekening is er te snel de neiging om de pagina om te slaan.

Nog even over die grote mensen. Samson zet ze neer als fantasieloze en starre wezens. Met gefronste
wenkbrauwen wanneer zebra’s een voornaam blijken te hebben, en met steeds die non-logica ​
waarmee twee en twee vijf is. Voor een beetje vindingrijkheid moet je in Zeb. bij de jonge
hoofdpersonen zijn. Hoe vaak hoort een kind niet ‘omdat ik het zeg’ van zijn ouders? Los van alle gekte zal het boek voor menig jonge lezer (ik schat 8 of 9+) herkenbaar zijn. Voor een volwassene zou het niet misstaan om dit boek met zoon of dochter mee te lezen en zelf weer de broodnodige fantasie op te doen.

Hilde van Beek

Gideon Samson & Joren Joshua – Zeb. Leopold, Amsterdam. 96 blz. € 15,99.