‘Moeten we nog een in memoriam wijden aan Corrie?’ vroeg Bart gisteren en ja, dat moet, want Corrie Joosten hoorde ook een beetje bij Tzum. Ze was één van de trouwe abonnees die het blad vanaf het eerste nummer ook daadwerkelijk las en ze heeft er in gepubliceerd. Maar ze was ook de collega van Bart en mij en ze was vooral bevriend met ons, dus er lopen allerlei zaken door elkaar, terwijl ik deze zinnen tik.

Laten we beginnen met haar baan als letterkundige bij de NHL. Haar specialisme was het tijdperk van de middeleeuwen. Je zou haar midden in de nacht wakker kunnen maken en vragen of ze iets over Van den vos Reynaerde zou willen vertellen en dan zou ze zonder problemen beginnen over die sluwe vos, die gulzige beer, die geile pastoor en een uur later zou je nog steeds geboeid luisteren. Corrie beschikte over enorm veel kennis en kon die kennis boeiend overbrengen. Daar is niet heel veel vraag meer naar in het moderne onderwijs, een gepassioneerde verteller met kennis van zaken, maar als je onze studenten vraagt van wie ze veel geleerd hebben dan zal haar naam vaak genoemd worden. Dat ze als mediëvist zo haar voorkeuren had wilde niet zeggen dat ze de andere tijdvakken en onderdelen van de literatuur links liet liggen. De letterkunde in de volle breedte, van drama, proza tot poëzie, had haar belangstelling. Toen we samen schreven aan het Basisboek Literatuur bleek dat ze alles wat ze schreef uitploos in haar eigen bibliotheek. Ze kon de voorbeelden uit haar eigen boekenkasten vissen. En secuur tot in het oneindige: elke komma moest op de goede plek staan.

Misschien vond ze het geven van poëzie- en proza-analyse wel inspannend, want ga er maar aan staan om met een groep van 25 studenten te praten over een interpretatie – en elk jaar weer dezelfde vragen van de studenten: waarom moeten we dit kunnen, heeft de schrijver dit echt zo bedoeld, doen we niet veel te moeilijk over een paar woorden? – maar als er echt bereidwillige studenten in de groep zitten: mensen die de nuances van woorden proeven, mensen die zich kunnen inleven, mensen die over poëzie kunnen praten, maar ook over het leven, mensen die de subteksten herkennen, mensen bij wie je opeens de lichten ziet aangaan; ja dan is dit het mooiste vak om te geven.

Corrie was meer dan een vakdocent, ze heeft als mentor duizenden gesprekken gevoerd, studenten geholpen, aangemoedigd, achter de broek gezeten, maar vooral aangehoord als mens. Ik heb de afgelopen dagen van heel veel studenten mails gekregen over de invloed die Corrie had op hun leven. Met tientallen studenten bleef Corrie in contact staan, ook lang na hun afstuderen. Ze sleurde mensen soms door de studie. Een extra herkansing buiten alle tentamenweken en reglementen om was best te rechtvaardigen als iemand een zware tijd achter de rug had. Regels zijn uitstekend, maar ze moeten de mensen niet in de weg staan.

Voor Wolters-Noordhoff heeft Corrie meegewerkt aan en het redactiewerk verzorgd voor de literatuurmethode Metropool. Bij Uitgeverij kleine Uil heeft ze samen met mij de bloemlezingen Hij zag een kameraad in je en Zacht gezicht aan zacht gezicht over respectievelijk mannen- en vrouwenvriendschappen samengesteld. Ik schreef er maandag ook al over. De titel van ‘haar’ bloemlezing was ontleend aan een gedicht van Anna Blaman. Misschien een hommage aan de schrijfster, misschien nog een knipoog naar haar tijd als bestuurslid van het Anna Blaman Huis in Leeuwarden. In Leeuwarden was ze ook jarenlang betrokken bij de organisatie van de Slauerhoff Poëzieprijs waarbij scholieren werden aangemoedigd om gedichten te schrijven.

Corrie debuteerde zelf met proza in Tzum en schreef enkele gedichten voor poëtische rondwandelingen. Op Facebook was ze het afgelopen jaar begonnen met korte autobiografische verhalen. Dat had moeten uitdijen tot een boek. Haar dood afgelopen zondag voorkomt dat. Later vandaag plaatsen we het ‘Schetsboek‘ dat ze in 1998 schreef voor Tzum.

Als ik naar mijn werk reis, met de trein, dan stopt de trein altijd bij Buitenpost. Je had dan altijd een kans dat Corrie op het perron stond en mee zou reizen naar Leeuwarden. Aan het einde van een werkdag, na de avondcolleges, reisden we vaak samen terug. Soms wachtten we een extra uur omdat de ander nog college moest geven. In Buitenpost stapte ze uit en liep ze de nacht in, naar een buurttaxi die haar naar Kollumerpomp zou brengen. Daar ergens, in de buurt van het Lauwersmeer, woonde ze met Marian, koeien, schapen en nog een hele zooi kleinvee. In het colofon van Tzum moest het dan ook met nadruk staan, haar andere beroep: boerin.

Is dit genoeg, Bart? Ja, ik weet het, dit was ze, maar voor ons en anderen was ze veel en veel meer. Misschien lukt het ons om dat ooit in woorden te vangen. Daar is het nu nog te vroeg voor.

(CP)

Corrie Joosten bij de presentatie van Zacht gezicht aan zacht gezicht op de Roze Zaterdag in 2011.