Het web van illusie

Het verhaal over de illusionist en zijn assistente wordt nogal droog verteld. Het lijkt wel of het verhaal wordt gefilterd door het bewustzijn van de spreekstalmeester, Jack, die zijn dienstkameraad Ronnie, de illusionist, adviseert een assistent aan te nemen. Ronnie begrijpt dat hij assistente bedoelt. Hoe moet dat? Ronnie heeft geen rooie cent, maar daarin wordt op tijd voorzien, omdat zijn leermeester dood gaat en hem zijn goochelspullen nalaat en een niet onaanzienlijk bedrag. Goochelspullen? Dat lijkt een oneerbiedige naam voor de attributen van een illusionist. Ronnie blijkt een talentvolle leerling; hij heeft iets magisch.

De assistente wordt Evie. Zij oefenen op een kale zolder en hun act wordt een succes in het variëtétheater op de pier van Brighton. Zij worden ook een paar. Evie krijgt van Ronnie een verlovingsring met een diamant, die zij later in het water gooit. Oei, dan weet je dus al wat er gaat gebeuren. De verteller verklapt het verhaal terwijl hij nog maar net is begonnen.

De verteller kruipt eerst in de huid van Jack, nee het is anders. Hij vertelt het verhaal en focust op Jack. Eerste zinnen: ‘Jack bleef in de coulissen staan. Hij wist precies met hoe-veel seconden hij zijn opkomen moest uitstellen.’ Even verder, onderaan bladzijde één: ‘En waar was hij? Hij was nergens. Hij bevond zich in een fragiel bouwsel boven woelige baren.’ De verteller gebruikt de soms ruwe taal van Jack. Hij laat hem voluit vloeken: ‘godverdomme’, terwijl Ronnie alleen een bastaardvloek in de mond wordt gelegd. Ronnies moeder laat de verteller wel vloeken.

Later brengt de verteller ons in het bewustzijn van Ronnies moeder, die haar zoon tijdens de oorlog naar het platteland laat gaan, naar een huis Evergrene genaamd. Hij wordt daarbij geholpen door een gelukkig toeval. Hij komt terecht bij een kinderloos echtpaar dat hem met veel liefde opvoedt. De man is een illusionist. De verteller stelt de lezer op de hoogte van een act in de tuin.

‘Het grote probleem in deze tuin, Ronnie, zijn de konijnen. Ze vreten hier van alles aan.’ Het was een vreemde opmerking, want al grensde de tuin aan landerijen en bossen, Ronnie had er nog nooit konijnen gezien.

Dan laat de man vier konijnen verschijnen en verdwijnen. Daar begint Ronnies carrière.

Na de oorlog moet hij terug naar zijn moeder van wie hij is vervreemd. Daarna gaat hij in dienst. In de weekends gaat hij vaak naar Evergrene. Dit alles wordt zonder emotie verteld, net als het verdere verloop. Als Ronnie met Evie is verloofd en zijn moeder gaat sterven, neemt hij haar niet mee naar Londen en in die dagen valt Evie voor Jack. De avond dat Ronnie in Londen is, gaat ze met Jack naar bed. Het is de lezer al duidelijk dat Jack Evie bewondert en, iets subtieler, dat Evie hem aantrekkelijk vindt, maar hoe ze met hem in bed belandt en hoe ze dat ervaart, komt nauwelijks aan de orde. Het wordt de lezer meegedeeld. Net als het feit dat Ronnie, teruggekomen, onmiddellijk ziet en begrijpt wat er is gebeurd. Evie hoeft het niet te zeggen. De show must go on, maar het is de laatste keer van het seizoen. Ronnie zorgt voor een magische vertoning en aan het eind van die voorstelling is hij verdwenen. Pas later gooit Evie haar verlovingsring in zee. Het merkwaardige is dat het verhaal de lezer toch emotioneert en dat hij vol spanning blijft lezen, ondanks het feit dat hij al weet van Ronnies verdwijning.

Bijna vijftig jaar later sterft Evies man, Jack. Evie en Jack hebben een goed huwelijk gehad. Evie stimuleerde haar man die beroemd werd door de tv.

Het verhaal is eigenlijk een terugblik van Evie. Er is een scène aan het slot in de tuin van haar huis. Ze wil de as van Jack uitstrooien in de tuin. Ze loopt tegen een spinnenweb. De spin is een symbool van creativiteit vanwege zijn web, maar ook van agressiviteit. Het web is een spiraal. Een spiraal is een curve die rond een bepaald punt draait en steeds dichter dit punt nadert. In India wordt de spin in zijn web beschouwd als de eeuwige wever van het web van illusie:

[…] voordat ze het wist of had opgemerkt, was ze tegen de onmogelijk dunne draad aan gelopen die tussen twee struiken was gespannen en waaraan een heel spinnenweb hing.

De verteller verklapt niet hoe Ronnie zijn trucs doet: de voorlaatste adembenemende, waarop een lang zilverachtig touw uit zijn mond wordt getrokken, dat een springtouw wordt waarboven een heuse regenboog verschijnt en verdwijnt. En dan de laatste: zijn eigen verdwijning, ondanks langdurig politiewerk nooit opgehelderd. De titel van de vertelling is ontleend aan de vrouw van de illusionist, die steeds zegt als ze gemberbier klaar zet voor Ronnie: ‘Hier zijn we’.

Remco Ekkers

Graham Swift – Hier zijn we. Vertaald door Irving Pardoen. De Arbeiderspers, Amsterdam – Antwerpen. 191 blz. € 21,50.