Een volhardende dwarsdenker

Voor een hele generatie was hij een begrip. ‘Was’? Of moet ik ‘waren’ zeggen? Piet Grijs, Maaike Helder, Battus en de kleine Batticus, Raoul Chapkis, Stoker, Talisman, Jan Eter, Gerard Balthasar, Victor Baarn, H.Br.C., Hugo Brandt Corstius en nog een paar handenvol anderen hielden een halve eeuw lang links Nederland scherp en rechts Nederland kwaad. Zijn stukken verschenen in Vrij Nederland, Propria Cures, de Volkskrant, NRC Handelsblad, Folia en… ja, waarin eigenlijk niet. Toch lijken Brandt Corstius en zijn pseudoniemen dezelfde kant op te dobberen als andere meesterlijke essayisten van weleer: Dick Hillenius, Rudy Kousbroek en, misschien de grootste van allemaal, Karel van het Reve.

Maar gelukkig is Liesbeth Koenen bezig met de biografie van HBC – zoals de schrijver graag naar zichzelf verwees, een notering die ik ook hieronder ter wille van de economie zal bezigen. 765 mappen heeft HBC nagelaten, want hij archiveerde werkelijk alles. Dat lijkt mij zelfs voor een biograaf wat veel, maar Koenen nam ze allemaal plichtsgetrouw door. Map 695 heette ‘Juweeltjes’ en bevatte een kleine honderd stukjes die HBC zelf al uit zijn volledige werk geselecteerd had. Waarvoor is niet bekend, misschien overwoog hij een bloemlezing. En die ligt er nu: Het beste van Hugo Brandt Corstius volgens Hugo Brandt Corstius is een mooie verzameling, een nostalgische reis voor wie ooit links was. Maar belangrijker: het is voor alle latere generaties een unieke inleiding in het werk van een dwarse denker en een begenadigd stilist.

Natuurlijk zijn sommige stukken inhoudelijk gedateerd, maar desondanks zijn ze nog zeer leesbaar, gewoon omdat HBC nou eenmaal zo goed schreef. Bovendien heeft Koenen ze van korte inleidingen voorzien ter wille van de jonge inlezer. Ze legt uit wie Theo van Thea is, of Barend Biesheuvel. Of ze vermeldt dat Frank Zappa juist was overleden, toen Piet Grijs het palindroom ‘Mooie Zappa, zei oom’ noteerde.

HBC liet zijn alter ego’s overal over schrijven. Literatuur, politiek, wetenschap, maatschappelijke standen en misstanden, taal. En over zichzelf. Zijn visie op verschillende taalkundige invalshoeken gaf hij mooi kort door de bocht weer in Folia, het blad van de UvA, op 7 september 2001:

Ik heb iets in mijn hoofd

Ik heb iets in mijn hoofd en ik wil dat u datzelfde in uw hoofd krijgt. De truc gaat met letters, woorden en zinnen. Wie de truc bestudeert kan zich specialiseren in klanken, de volgorde van klanken en wat er in hoofden kan zitten. En dus begint de strijd om wat de essentie is: klanken, zinnen of betekenis?
Er is een taalkundige, Frits Staal, die denkt dat taal is begonnen als muziek, zoals de vogelzang. Het is waar: in de opera hoef je de tekst niet te begrijpen. Er is een taalkundige, Noam Chomsky, die zich op de volgorde heeft gestort. Honden en apen leren ons soort taal niet omdat ze de algebra niet snappen waarmee wij die volgorde beheersen. En nu trad in Leiden de taalkundige George van Driem aan, die de oorsprong van taal in de betekenis zoekt.
Ik sprak Chomsky veertig jaar geleden, in het huis van Staal. Ik sprak Van Driem tien jaar geleden, in het huisje van Staal. Alle drie hebben ze gelijk. Over de oorsprong van taal kun je alles beweren, want je definieert taal als datgene waarvan je de oorsprong beschreef. Specialisatie is prachtig. Maar geloven dat je eigen specialisatie de enige juiste is, dat is… laten we zeggen: kortzichtig. Dat is wat ik in mijn hoofd had. En nu in het uwe.

Liesbeth Koenen was aangenaam getroffen door een stukje van Piet Grijs dat begint met de woorden ‘Liesbeth Koenen is een sonnet’. Zo’n ontdekking is inderdaad een bron van vreugde. Maar die eerste zin is nog niet af. Het vervolg luidt: ‘net als Martinus Nijhoff en Peter Verstegen’. Maar waar de namen ‘Liesbeth Koenen’ en ‘Martinus Nijhoff’ inderdaad de bouw van een sonnet (8+6 letters) suggereren, is ‘Peter Verstegen’ gewoon een naam van veertien letters. Niks sonnet. Ik ken heel veel mensen met een naam van veertien letters. Een van mijn dochters heeft er een. Maar dat zijn allemaal geen sonnetten, zoals ook niet elk veertienregelig gedicht een sonnet is. Hier maakt Piet Grijs Liesbeth Koenen blij met iets dat hij daarna weer gauw terugpakt. Ik realiseer me dat ik nu iets in mijn hoofd heb, een manier van redeneren, dat eigenlijk in dat van HBC thuishoort. Heeft ie toch weer een beetje gelijk!

Van de vele afsplitsingen van HBC heb ik zelf een lichte voorkeur voor Battus. Met zijn Opperlandse taal- & letterkunde (1981) heb ik destijds Vietnamese bootvluchtelingen de nuances en de schoonheid van het Nederlands binnengeleid – wel eerst nadat gedegener docenten en pedagogen hen gewoon onze taal hadden geleerd. Ik herinner me een zin die indruk maakte: ‘een grot, een dierentuin, een grote en die rent u in’ – een ‘homogram + hypergram’ volgens Battus, waarin afgezien van de spaties twee keer hetzelfde staat. Ook Het beste van Hugo Brandt Corstius bevat een aantal mooie Battusbijdragen, zoals zijn ‘Alfabet’ dat ik niet helemaal zal citeren, maar een paar mooie vondsten wil ik u niet onthouden:

de A vangarde
de Di van bed
de H van nasigaren
de I van de Verschrikkelijke
de Je van Het
de L van 68 cm
de M van melkchocolade
de P vampier
de R vandoor
de T van Nelle
de UvA ’n universiteit
de IJ van Hoe

Ook bij dit alfabet licht Koenen toe: ‘de P vampier’ speelt met klankassimilatie, en voor de ‘M van melkchocolade’ is enige kennis van onze sinterklaastraditie onontbeerlijk. Het beste van is een mooie sentimental journey geworden voor wie wil weten hoe het ook weer zat met Wouter Buikhuizen en met Frits Bolkestein. Maar ook voor wie nog eens wil genieten van fraaie aforismen:

De liefde is een placebo waarvoor geen ziekte bestaat

Geloof is intellectuele suïcide

Iedereen heeft een bord voor zijn kop – maar bij sommigen ligt er kaviaar op

De CPNB heeft ten behoeve van alle thuiszitters de boekenweek tot eind maart verlengd. Het beste van Hugo Brandt Corstius volgens Hugo Brandt Corstius biedt de lezers onder hen de gelegenheid om in deze verlenging kennis te maken met een échte volhardende rebel en dwarsdenker.

Jan de Jong

Hugo Brandt Corstius – Het beste van Hugo Brandt Corstius volgens Hugo Brandt Corstius. Met inleiding en uitleg van Liesbeth Koenen. Querido, Amsterdam-Antwerpen. 260 blz. € 15,00.

(foto Persconferentie Boekenweek’84 (Amsterdam); Hugo Brandt Corstius aan het woord: © Rob Bogaerts / Anefo, CC0)