Symmetrie verdraag ik niet meer

In 1583 werkt de schilder El Greco in Toledo aan een groot doek, dat later bekend zal worden als El Entierro del Conde de Orgaz, oftewel De begrafenis van de graaf van Orgaz. In de roman Het vijfde zegel van Simon Vestdijk zorgt dit doek voor een crisis in het kunstenaarschap van El Greco. Dat hij worstelt met dit werk heeft alles te maken met een recent bezoek dat hij aan koning Philips II heeft gebracht. Om zijn sollicitatie als hofschilder te ondersteunen had hij één van zijn recente werken meegenomen, een portret van de heilige Mauritius. De koning wijst hem echter af.

Na een ‘voorspel’ in Valladolid begint de roman met dit bezoek aan de koning. Vestdijk weet de kloosterachtige sfeer van het Escorial, het paleis van de koning, heel goed op te roepen. Tegelijkertijd geeft hij ook aandacht aan de vele ontevreden, afgedankte soldaten die er rondlopen. Hij gebruikt het bezoek om meteen ook de diep serieuze kunstenaar te typeren. Terwijl anderen de koninklijke beslissing nederig geaccepteerd zouden hebben, vraagt El Greco om een audiëntie, hij gaat als het zijn werk betreft geen enkele confrontatie uit de weg. Tijdens het gesprek met de koning krijgt hij te horen dat zijn schilderij gelovigen te weinig aan zou spreken. Kunst moet volgens de koning ‘aangrijpend en natuurlijk zijn, niet louter schoon en sierlijk.’ Hij ziet liever martelscènes, die de toeschouwer tot wraak oproepen, om op die manier ‘een vurig en daadkrachtig[e] zoon’ van de ‘Heilige Roomse kerk’ te worden. De koning wijst El Greco in dit verband op een wraakpassage uit het Bijbelboek ‘Openbaringen’.

‘En toen Het het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen dergenen die gedood waren om het Woord Gods en om de getuigenis die zij hadden. En zij riepen met grote stem, zeggende: ‘Hoe lang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen die op de aarde wonen?’

Voordat El Greco terugkeert naar Toledo, heeft hij een ontmoeting met een Franciscaner monnik. Deze Conquerrer zal in de komende maanden een grote rol in zijn leven krijgen. Hij bezoekt El Greco in Toledo (waar hij een obscure opdracht moet uitvoeren) frequent en fungeert dan vaak als model. Wat de schilder in de eerste plaats fascineert is de lelijkheid van Conquerrer:

Hier stond hij tegenover iets strengs en afgeslotens, hoekig opgebouwd boven het zwarte baardje en rondom de pijler van die schrale, licht gebogen neus. Niet ouder dan 28 of 29 kon de man zijn. Maar het was een zeldzaam verwoest gezicht, dat zich vanonder de bruine monnikskap aan den Griek openbaarde, wel minder ten gevolge van overdreven ascese dan krachtens de oorspronkelijke geaardheid, de bijna schichtige onregelmatigheid ervan. Dit gezicht kon men alleen beschrijven als in voortdurende beweging verkerend, en toch bewoog er zich niets binnen die gekreukte omtrekken, die oogkassen, waarin de grauwe, wat scheef ingeplante ogen zielvol loerend waren en tegelijk afwijzend en beslist, van een onbuigzame trots zelfs, die men in deze nederige kloosterorde niet verwachten zou.

Niet voor niets luidt de ondertitel van het boek ‘Roman uit het Spanje der inquisitie’. Deze kerkelijke rechtbank had maar één doel: iedereen met onorthodoxe ideeën aanpakken. In eerste instantie in het leven geroepen om de islam en de joodse godsdienst in Spanje uit te roeien, richtte de aandacht van de inquisitie zich vervolgens op de aanhangers van Luther. Maar ook brave katholieke Spanjaarden waren hun leven niet zeker, iedereen die in een onbewaakt ogenblik iets riep dat niet strookte met de uiterst ingewikkelde (en ook steeds wisselende) doctrines van de kerk liep gevaar. Vestdijk laat in Het vijfde zegel deze voortdurende dreiging en de verwoestende uitwerking daarvan op de psychische gesteldheid van mensen razend knap zien. De leden van de inquisitie die in het boek optreden zijn soms machtswellustelingen, maar het betreft ook diepgelovigen, die zich echt overgeven aan theologische haarkloverij om de kerk zuiver te houden.

Behalve de crisis in de carrière van El Greco en de dreiging van de inquisitie is er nog een derde verhaallijn: de altijd sluimerende ontevredenheid over de autocratische koning, die de rechten van de Spaanse provincies niet langer honoreert en zich meestal verschuilt in het Escorial, ongevoelig voor de wensen van de bevolking. De geruchten over een dreigende oorlog met Engeland en de grote invloed van Kardinaal Granvelle (een buitenlander) zijn nog andere redenen om een aanslag op de koning te beramen.

In het eerste deel van de roman concentreert Vestdijk zich voornamelijk op El Greco, die met zijn vrouw en kinderen in een groot oud huis woont. Hier is het een komen en gaan van vrienden die komen poseren in het atelier of wijn drinken op het terras. Zo ontstaat een levendig beeld van de mensen rond El Greco. Ze voeren voornamelijk serieuze gesprekken over kunst, filosofie en theologie, waardoor de roman soms wel heel zwaartillend wordt. Ook de uitwisseling van theologische opvattingen tussen El Greco en de monnik Conquerrer leiden geregeld tot zeer uitvoerige passages. Toch is het in deze gesprekken dat meest duidelijk de crisis naar voren komt waar El Greco onder lijdt. In zijn ‘officiële’ atelier werkt hij door aan de Orgaz, maar in een kelder onder zijn huis heeft hij een geheim atelier ingericht. Hier maakt hij heel andere schilderijen, waarvoor hij Conquerrer vaak als model gebruikt. Zo ontstaan werken als de Heilige Jacobus en Het vijfde zegel, met hun langgerekte, uiterst expressionistische figuren. El Greco wil af van zijn harmonieuze stijl, die iedereen bewondert. Hij is – onder invloed van de gesprekken met Conquerrer (en de discussie met de koning) tot het (mystieke) inzicht gekomen dat een scherpe scheiding tussen mooi en lelijk, goed en kwaad niet mogelijk is (want te verstandelijk). Het zijn integendeel twee kanten van dezelfde medaille. Zijn nieuwe werk moet ‘een kreet zijn, een beweging, iets in rust dat bewoog.’

‘Maar hoe die te vinden? Wanneer ik één woord uitspreek , – als formule, als talisman, – stromen er tien toe, die ieder een wereld voor mij openen, die door geen honderdduizend woorden te vullen is! Die woorden stromen door mij heen, maar zij veranderen mij niet… Maar goed, ik heb dan een woord gevonden waarvan ik spoedig de verborgen krachten beproeven wil, en dat woord is: lelijkheid, – u wist het reeds. Ik verdraag niets meer wat op schoonheid of harmonie aanspraak maakt. Een mooie vrouw, – dit nuttig grondbegrip voor alle schilderacademies, om van de zoete werkelijkheid maar te zwijgen, – ik verdraag het niet meer. Symmetrie verdraag ik niet meer. Zonsondergangen, fonteinen en rozen al evenmin.’

In het tweede deel van de roman brengt het aanstaande bezoek van de koning aan Toledo alle verhaallijnen bij elkaar. El Greco krijgt nu persoonlijk met de inquisitie te maken en Vestdijk laat meesterlijk zien hoe zwak en angstig deze anders zo uitgesproken man zich voelt als hij moet uitleggen hoe hij over de predestinatie denkt. Het complot tegen de koning krijgt verder vorm, waarbij ook duidelijk wordt waarom in de roman aan het eigenlijke verhaal over El Greco een ‘voorspel’ voorafgaat, dat zich 24 jaar eerder afspeelt. Door een serie gebeurtenissen die voor een spannend slot van het boek zorgen, ontsnapt El Greco aan de inquisitie. Dat hij daarvoor vrienden heeft moeten verraden is de prijs die hij voor zijn kunstenaarschap over heeft. Hij keert terug naar zijn officiële atelier en werkt verder aan De begrafenis van de Graaf van Orgaz. Zijn mystieke opvattingen over lelijkheid en het verheerlijken van wraak heeft hij losgelaten omdat het artistiek gesproken een doodlopende weg is.

‘Was dit een kreet om wraak,’ redeneert hij over het schilderij Het vijfde zegel, ‘God in het oor gebazuind, door deze wringende en kronkelende gestalten? Wel mogelijk, maar wat hij, in dit leven, bij anderen en in zichzelf, van wraak had waargenomen, dat was niet eens waard in het oor van de duivel gebazuind te worden! Dat was kleine rancune, dat waren kleine intriges, dat was moorden, brandden, spioneren, afluisteren, geniepig tergen, netten spannen en vliegen afvangen, onverdraagzaam, dom en bekrompen zijn! Om dat te schilderen waren er anderen. Hij had daar genoeg van.’

Het vijfde zegel is soms wat stroef geschreven en iets minder theologische discussies waren welkom geweest. Een paar maal is de compositie van de roman onhandig. De levensloop van El Greco voordat hij naar Spanje verhuisde, een periode die veel over zijn karakter verklaart, komt bijvoorbeeld heel laat pas aan de orde. Maar de roman blijft héél indrukwekkend als portret van een kunstenaar die zich staande moet houden in een onveilige en onverschillige omgeving. En hoe goed weet Vestdijk tot in de kleinste details gebeurtenissen te beschrijven, zoals dit fragment over het verbranden van twee ketters laat zien.

Door de kleren heen tastten de vlammen de huid van Juan Sanchez aan; daar zij reeds een omweg hadden gemaakt en zijn banden doorschroeid, kon hij zich met een ruk bevrijden en strompelde nu brandend, met wringbewegingen van beide schouders, naar den rand van de houtstapel; zijn handen zaten nog aan elkaar. Hij keek in de gevelde hellebaarden, aarzelde, wilde neerhurken om naar beneden te springen, de omstanders en soldaten weken besluiteloos achteruit, men wees elkaar hoe de vlam hem in het gezicht sloeg; hij keerde zich om, en zag de ogen van Herrezuela op zich gevestigd. Onmiddellijk liep hij terug, met iets ijverigs in zijn snel tastende schreden, en stond al weer op de oude plaats, tegen de verkolende paal aan, die achter hem afbrokkelde.

Doeke Sijens

Simon Vestdijk – Het vijfde zegel. Roman uit het Spanje van de inquisitie. (1937)
De roman is opgenomen in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) en als boek uitsluitend antiquarisch te koop.

(Afbeelding van omslag via antiquariaat Fokas Holthuis)