Het failliet van de liefde

Homoseksualiteit is allang geen nieuw thema meer in de literatuur. Toch verschijnen er nog veel boeken, waarin een jongen erachter komt dat hij zo is, niets durft te vertellen aan zijn ouders, schoorvoetend toetreedt tot de grote schare homoseksuele medemensen en tot ieders verbazing gelukkig wordt. Dit is het patroon van slechte romans over homoseksuelen. Dankzij de intrede van aids kwam daarbij nog een hele nieuwe clichématige literatuur: de lijdenswegliteratuur.

Alan Hollinghurst wist in zijn overrompelende eerste boek De zwembadbibliotheek al deze clichés te omzeilen. Met De herdersster bewijst hij opnieuw dat dit kan. Het boek tackelt je zonder dat je erop verdacht bent, want je wordt geconfronteerd met je eigen clichématige voorstellingen over homoseksualiteit.

De hoofdpersoon, Edward Manners, is een leraar Engels die in een Belgische stad die veel op Brugge lijkt, privéles gaat geven aan twee leerlingen, De een is een prachtige jongen, Luc, en de ander is dik en astmatisch, Marcel. Edward Manners wordt tot over zijn oren verliefd op Luc. Je verwacht dan een mooie lovestory, tot blijkt dat Edward met veel mannen het bed induikt. Seks en ‘echte’ liefde blijken dus gescheiden te worden. Op het eind van de roman krijgt Edward de felbegeerde Luc eindelijk. De passievolle nacht wordt gevolgd door de totale verdwijning van Luc de volgende dag. De zoektocht naar hem levert niets op; behalve de wetenschap dat Luc ook enkele malen met een Belgische vriend van Edward het bed heeft gedeeld.

Hollinghurst maakt pijnlijk duidelijk wat relaties betekenen in de jaren negentig. Niemand lijkt te zijn wie hij is en niemand kun je honderd procent vertrouwen. Wie vandaag je vriend is, is morgen een volslagen onbekende voor je. Daarmee schetst Hollinghurst een pessimistisch cultuurbeeld.

De gepassioneerde liefde tussen Edward en Luc lijkt op de geschiedenis die verteld wordt over de schilder Edgard Orst. De vader van Marcel is directeur van het Edgard Orst-museum, waar Edward meewerkt aan een tentoonstelling. Ook Orst kende een jongere geliefde; ook zij verdween opeens. Nooit is duidelijk geworden of de vrouw de verdwijning heeft geënsceneerd. Voor Orst bleef deze vrouw een ideaalbeeld waarmee hij elke andere vrouw vergeleek.

Zo idealiseert ieder personage de liefde. Liefde die in grote trekken romantisch te noemen is: hartstochtelijk, energieverslindend en trouw. Helaas blijkt voor niemand die liefde blijvend te zijn. Elk personage kent een gebroken hart, heeft een geschonden verleden. Iedereen verwerkt dat gemis op zijn eigen manier, maar elke manier heeft iets weemoedigs. Of het nu gaat om de hartstocht voor borduren die de moeder van Luc aan de dag legt, nadat haar man met een jongere vlam er vandoor is gegaan of de redelijk anonieme one-night-stands van Edward; het verlangen naar die grote romantische liefde overheerst en iedereen lijkt te beseffen dat die liefde uit de tijd is.

De hoofdpersonen van Hollinghurst zijn homoseksueel, maar dat wil niet zeggen dat zijn boek alleen door een subcultuur gelezen moet worden. Hij snijdt universele thema’s aan, waarvan de uitwerking je niet vrolijk stemt, maar hij doet dat op zo’n intelligente, literair hoogstaande manier dat het boek een genot is om te lezen.

Coen Peppelenbos

Alan Hollinghurst – De herdersster. Vertaald door Suzan de Wilde. Atlas, Amsterdam.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 30 juni 1995.