Niet mijn huid

                                                                Aan Darryl Danchelo Osenga

Of ik van het warenhuis in Amsterdam ben
en familie
rijk en machtig alles naar mijn hand kan zetten
iemand uit het literaire wereldje meende dat mijn vader
geld en invloed had gebruikt
om mij te laten debuteren
dat ik van een trustfonds leef
er geld kleeft aan mijn achternaam
(mijn ouders waren beiden leraar, rijker werd het niet)

De brutalen denken het te zien en zeggen: krullen, neus, ik dacht het al
maar weten niet dat moeders kant van Java komt
ik op haar vader lijk en net zo joods als Indisch
kaaskop ben (oma een was Achterhoeks
oma twee een Rotterdamse)

Ik weet mijn wit is niet genoeg voor wit
te wit voor zwart en Europees voor Aziatisch
in Zuid ben ik een goj, in West een kankerjood

Van tijd tot tijd heb ik een hekel aan mijn naam
heb ik de neiging om mijn onbesneden pik onder
onbeleefde en onwetende neuzen te wrijven
l’chaim en tempo doeloe
met je ongepaste vragen, motherfucker
te zeggen

Niet mijn huid maar mijn naam
roept ongemakkelijke vragen op

Lucas Hirsch